Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2024 op het verzet van
[opposant] ,uit [woonplaats] , opposant
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2024.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 juni 2024 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant, Beschermingsbewind Centraal Nederland, tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar. De opposant had op 5 juni 2023 bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 13 juni 2023. Vervolgens heeft hij op 10 oktober 2023 verweerder in gebreke gesteld vanwege het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar. Op 26 oktober 2023 heeft de opposant beroep ingesteld, omdat hij meende dat er niet tijdig was beslist op drie bezwaarschriften met betrekking tot de compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank verklaarde het beroep op 27 maart 2024 niet-ontvankelijk, waarop de opposant in verzet ging.
De rechtbank overweegt dat de ingebrekestelling van 10 oktober 2023 ook betrekking had op een eerdere beschikking van 28 mei 2023. De opposant stelde dat er voldoende procesbelang was bij het beroep tegen het niet-tijdig beslissen. De verzetsrechter oordeelt echter dat het bezwaarschrift van 5 juni 2023 prematuur was, omdat het besluit van verweerder al was genomen op 28 maart 2023. Hierdoor was de termijn voor het indienen van bezwaar al aangevangen, en was er geen sprake van een prematuur bezwaar zoals bedoeld in artikel 6:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeert dat de eerdere uitspraak van 27 maart 2024 terecht was, en dat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de zaak. De rechtbank verklaart het verzet ongegrond, en de uitspraak van 27 maart 2024 blijft in stand. De beslissing is openbaar uitgesproken en er kan geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak worden aangewend.