ECLI:NL:RBMNE:2024:3882

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
UTR 23/4045-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-tijdig beslissen op Woo-verzoek door college van burgemeester en wethouders van Lopik

Op 19 november 2022 heeft [verzoeker] een verzoek om informatie ingediend op grond van de Wet open overheid (Woo). Op 29 augustus 2023 heeft hij beroep ingesteld tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op dit verzoek. De rechtbank heeft op 4 maart 2024 het beroep gegrond verklaard en bepaald dat het college van burgemeester en wethouders van Lopik, als opposant, binnen twee weken na de uitspraak een besluit moest nemen. Tegen deze uitspraak is het college in verzet gegaan, waarbij zij aangaf niet gehoord te willen worden op een zitting.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij ten onrechte had geoordeeld dat er nog niet door het college was beslist. Het verzet is gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 4 maart 2024 vervalt. De rechtbank benadrukt dat de zaak nu verder behandeld zal worden op een zitting, waarbij zowel het college als [verzoeker] hierover nog bericht zullen ontvangen. De rechtbank maakt duidelijk dat dit nog niet betekent dat er al een oordeel is over de uitkomst van de zaak.

De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 juni 2024 door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Khalloufi, griffier. Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend. De rechtbank heeft geen proceskosten toegewezen aan de opposant, omdat er geen kosten zijn gemaakt die vergoed moeten worden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4045-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2024 op het verzet van

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, opposant.

Procesverloop

Op 19 november 2022 heeft [verzoeker] een verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo) ingediend (hierna: het verzoek). Op 29 augustus 2023 heeft [verzoeker] beroep ingesteld tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek.
Met de uitspraak van 4 maart 2024 heeft de rechtbank dit beroep gegrond verklaard en bepaald dat opposant binnen een termijn van twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend moet maken.
Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan en heeft aangegeven niet op een zitting gehoord te willen worden.

Overwegingen

Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak op 4 maart 2024 gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In deze verzetszaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank op 4 maart 2024 terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was. Oordelend in verzet, kijkt de rechtbank (nog) niet of [verzoeker] of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank tot het oordeel komt dat de uitspraak van de rechtbank van 4 maart 2024 niet juist was.
Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 4 maart 2024 niet juist, omdat op 27 september 2023 een besluit naar [verzoeker] is gestuurd. De rechtbank is daarvan op 28 september 2023 op de hoogte gesteld.
4. De rechtbank is het met opposant eens. De rechtbank constateert dat zij ten onrechte heeft geoordeeld dat nog niet door opposant was beslist. Het verzet is dus gegrond en de uitspraak van 4 maart 2024 vervalt (artikel 8:55, lid 9, Awb).
5. De zaak wordt nu verder behandeld door de rechtbank op een zitting. Opposant en [verzoeker] krijgen hierover nog bericht. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat dit nog niet direct betekent dat de rechtbank opposant of [verzoeker] gelijk zal geven met zijn beroep. Dat moet nog beoordeeld worden.
Conclusie en gevolgen:
6. Het verzet is gegrond. Er zijn door opposant geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.
Beslissing
De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. Khalloufi, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.