ECLI:NL:RBMNE:2024:388
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake uitkering en spoedeisend belang
Op 23 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 31 oktober 2023, waarbij haar uitkering werd ingehouden voor de maanden november en december 2023. Verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij stelde dat zij door deze maatregel in acute financiële nood verkeerde.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 januari 2024 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, maar verweerder niet. De voorzieningenrechter oordeelde dat voor het treffen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een spoedeisend belang vereist is. In deze zaak was er geen sprake van een onomkeerbare situatie, zoals faillissement of acute financiële nood, die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde.
Verzoekster voerde aan dat zij betalingsachterstanden had en dat haar nutsvoorzieningen waren afgesloten, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze omstandigheden op dat moment geen spoedeisend belang opleverden. Verzoekster had de mogelijkheid om geld te lenen van haar familie en haar partner had een energietoeslag ontvangen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen acute financiële nood was en dat het besluit van verweerder niet evident onrechtmatig was.
Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.