4.3.1Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 1 februari 2023 vroeg [verdachte] aan mij via whatsapp: "Hé jij lust wel fristi toch?". Ik gaf aan dat ik dit lustte. Op zaterdag 4 februari 2023 had ik met [verdachte] afgesproken. Voor onze
afspraak had ik alleen eten en drinken genuttigd die ik in mijn eigen huis had staan. Wij zijn samen richting het [hotel] gegaan in Utrecht. [verdachte] had al eerder ingecheckt, want we gingen direct naar de kamer. Ik zag dat zijn spullen daar al lagen. Ik zag dat er op een soort bar Fristi stond. Ik voelde mij op dat moment goed en had nergens last van. [verdachte] vroeg of ik de Fristi wilde drinken. Ik hoorde dat hij een aantal keer herhaalde of hij een foto van mij kon maken met de Fristi. Op enig moment was de Fristi op. Ik kan mij niet zo goed herinneren wat er daarna is gebeurd. Het enige wat ik weet, is dat ik mij na het drinken van de Fristi niet goed voelde. [verdachte] gaf aan dat ik in slaap was gevallen. Het moment dat ik een beetje weet, is dat ik mij besefte dat ik nog op de hotelkamer was en dat het donker was buiten. Ik heb aangegeven dat ik naar huis wilde. Onderweg naar huis ben ik met zekerheid één keer gevallen. Ik heb, terwijl ik terug liep naar mijn huis, mijn vriendje een voicebericht gestuurd waarin in vertelde dat ik mij dronken voelde, maar geen alcohol op had. Hij vond dat ik raar overkwam in het voicebericht. Ik hoorde dat hij en mijn broertje mij slapend aantroffen in huis. Zij hebben mij naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis hoorde ik dat ze in mijn urine benzodiazepinen hadden aangetroffen.De volgende ochtend voelde ik mij pas weer goed.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 februari 2023 was ik met [slachtoffer] in het [hotel] in Utrecht. Ik was al eerder in de hotelkamer geweest omdat ik naar de WC moest. Het zou kunnen dat ik mijn tas daar heb achtergelaten.
Een proces-verbaal van aanvraag benoeming deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Slachtoffer: [slachtoffer]
Geboren: [2001]
Spoornummer PL0900-2023037135-187897
SIN AAPZ1672NL
Spooromschrijving Bloed
Datum/tijd veiligstellen 5 februari 2023 om 02:00 uur
Plaats veiligstellen: Uit lichaam slachtoffer
Spoornummer PL0900-2023037135-187898
SIN AAKZ5329NL
Spooromschrijving Urine
Datum/tijd veiligstellen 4 februari 2023 om 20:30 uur
Plaats veiligstellen: Uit lichaam slachtoffer
Een geschrift, zijnde een NFI-rapport, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betreft Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van
[slachtoffer]
Te onderzoeken materiaal
SIN AAPZ1672NL
SIN AAKZ5329NL
Resultaten en conclusie
In het bloed en de urine van [slachtoffer] zijn temazepam en het omzettingsproduct oxazepam (benzodiazepinen) aangetoond. De gemeten temazepam- en oxazepamconcentraties in het bloed van respectievelijk 0,58 mg/l en 0,13 mg/l zijn (hoog) therapeutische concentraties.
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, nam de aangifte op van slachtoffer [slachtoffer] . Zij overhandigde mij twee geluidsfragmenten, welke zij via Whatsapp op 4 februari naar haar vriend heeft gestuurd. Op beide fragmenten herkende ik haar stem, omdat ik de aangifte heb opgenomen en zij een buitenlands accent heeft. [slachtoffer] is in beide fragmenten moeilijk te verstaan omdat ze met een dubbele tong sprak. Ook hoorde ik dat ze hikte. Op het eerste fragment hoor ik dat [slachtoffer] gilt en ‘Mierda’ zegt wat ‘shit’ in het Spaans betekent. Ik hoorde wat gerommel. In de aangifte verklaarde [slachtoffer] dat ze op dat moment viel. Op het tweede fragment hoor ik [slachtoffer] verklaren dat ze bezig was met een fotosessie en ineens niet meer wist wat er gebeurde: ze voelde zich dronken en zegt dat ’we alleen Fristi op hadden' en ‘Lig op bed. slaap gevallen meteen’. Later verklaart [slachtoffer] : ‘Ik weet niet, kan mij echt niets meer herinneren’. Ook hoorde ik [slachtoffer] zeggen: ‘Ik kan ook heel lastig lopen, het voelt alsof ik dronken ben. Ik heb helemaal niets gedronken. Alleen Fristi’.
Een geschrift, te weten een whatsappbericht, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
1 februari 2023
[slachtoffer] Heyy jij lust wel fristi toch?
Ontvanger Ja. Waarom?
[slachtoffer] Ik was aan het kijken voor zaterdag.
4.3.2Bewijsoverwegingen
Is er voldoende wettig bewijs?
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verklaring van aangeefster niet voor het bewijs mag worden gebruikt, omdat de aangifte onbetrouwbaar is en geen steun vindt in andere bewijsmiddelen
De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw, met de officier van justitie van oordeel dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar is. Aangeefster is meermalen gehoord en heeft consistent en gedetailleerd verklaard over de wezenlijke onderdelen van de toedracht voorafgaand aan het bezoek aan het hotel, wat er in de hotelkamer is gebeurd en wat daarna heeft plaatsgevonden. Zo heeft zij steeds verklaard dat zij zich voor het drinken van de Fristi nog goed voelde, dat verdachte meermalen vroeg of zij de Fristi wilde drinken en dat zij zich na het drinken van de Fristi niet goed voelde. Daarnaast vindt de verklaring van aangeefster steun in de voorgaande bewijsmiddelen, te weten het Whatsappbericht, waarin verdachte vraagt of aangeefster Fristi lust, het proces-verbaal van het uitluisteren van het spraakbericht, waarin – onder andere – beschreven wordt dat aangeefster moeilijk te verstaan is en met dubbele tong praat, en tot slot het NFI-rapport, waarin staat dat temazepam en oxazepam zijn aangetroffen in de bloed en de urine van aangeefster. Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar. Er zijn daarom geen beletselen om die verklaring als bewijs te gebruiken. Daarnaast is er voldoende steun voor de aangifte in andere bewijsmiddelen.
Openlijke benadeling van de gezondheid
Door aangeefster te drogeren, heeft verdachte haar gezondheid opzettelijk benadeeld. Op grond van het bepaalde in artikel 300, lid 4 Wetboek van Strafrecht wordt dit gelijkgesteld met mishandeling.
Moment van toedienen en alternatief scenario verdachte
Ter terechtzitting heeft de verdediging aangevoerd dat aangeefster de slaapmiddelen ook pas na het hotelbezoek binnen zou hebben kunnen gekregen. Verdachte stelt namelijk dat hij niets aan aangeefster heeft gemerkt toen hij nog bij haar was. Het enige wat hij vreemd vond, was dat zij geen zin had om na de fotoshoot in de hotelkamer nog met elkaar te eten, terwijl zij dit wel hadden afgesproken.
De rechtbank acht het alternatieve scenario van de verdediging niet aannemelijk en in strijd met de bewijsmiddelen. Het scenario dat aangeefster pas na het hotel slaapmiddelen heeft binnengekregen wordt niet ondersteund door de stukken in het procesdossier. Daarentegen zijn de spraakberichten waarin aangeefster duidelijk met dubbele tong spreekt en hikt, opgenomen kort nadat zij de hotelkamer heeft verlaten. Ook is zij kort nadat zij het hotel verliet (op haar knie) gevallen. Spierzwakte, duizeligheid en onduidelijk spreken zijn kenmerken van een (hoge) inname van temazepam en oxazepam. De rechtbank concludeert dat de temazepam en/of oxazepam moet(en) zijn toegediend in de hotelkamer, waar aangeefster en verdachte samen waren. De rechtbank stelt op grond van bovenstaande bewijsmiddelen ook vast dat het verdachte was die deze stof(fen) heeft toegediend aan aangeefster.
Voorwaardelijk verzoek horen toxicoloog
De rechtbank merkt op dat de raadsvrouw een voorwaardelijk verzoek heeft gedaan tot het stellen van nadere vragen aan de toxicoloog, mocht de rechtbank de verdediging in een of meer gevoerde vrijspraakverweren niet volgen. Aan die vrijspraakverweren heeft de verdediging in het bijzonder ten grondslag gelegd dat de (positieve) resultaten van het bloed- en urineonderzoek volgens haar niets kunnen zeggen over het precieze moment van het binnenkrijgen van de stoffen, en dat zij de deskundige daarover nadere vragen wil stellen. De rechtbank is het eens met de raadsvrouw dat uit het verslag van de deskundige niets kan worden afgeleid omtrent het tijdstip van binnenkrijgen van de stoffen. Omdat de rechtbank de raadsvrouw op dit punt volgt, en het moment van toedienen dus niet vaststelt aan de hand van de bevindingen van de deskundige, is het niet noodzakelijk om de deskundige hierover nadere vragen te stellen. De rechtbank wijst het (voorwaardelijke) verzoek daarom af.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend. Verdachte vraagt op 1 februari 2023 via Whatsapp aan aangeefster of zij Fristi lust. Enkele dagen later, op 4 februari 2023, spreekt hij met aangeefster af om de foto’s te maken in een hotelkamer. Voordat hij aangeefster die dag ontmoet, is hij al eerder in de hotelkamer geweest. Zijn tas en de inhoud daarvan heeft hij daar achtergelaten. Vervolgens haalt verdachte aangeefster op Utrecht centraal op en gaan zij samen de hotelkamer binnen, waar een flesje Fristi klaarstaat. Verdachte dringt bij aangeefster meermalen aan om de Fristi te drinken.
Daarmee stelt de rechtbank vast dat verdachte op enig moment de Fristi heeft gekocht en dat hij hier temazepam en/of oxazepam aan heeft toegevoegd. Tot op het moment dat aangeefster het drankje, met de toegevoegde stof(fen) daadwerkelijk dronk, heeft verdachte gelegenheid gehad om na de denken over de gevolgen van zijn handelen.
De rechtbank concludeert op grond van deze feiten en omstandigheden dat de verdachte voorafgaand aan zijn handelen voldoende tijd heeft gehad zich te beraden op het genomen besluit, zodat hij gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daar rekenschap van te geven. Aldus staat voor de rechtbank vast dat het handelen van de verdachte niet het gevolg is geweest van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. De rechtbank acht voorts geen contra-indicaties aannemelijk geworden die het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster met voorbedachten rade heeft mishandeld door haar gezondheid opzettelijk te benadelen door haar te drogeren.