ECLI:NL:RBMNE:2024:386

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
UTR 23/2487
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewet-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW)-uitkering per 2 december 2022 beoordeeld. Eiser, werkzaam als servicemonteur, had zich op 27 september 2021 ziek gemeld. Na een medische beoordeling door het Uwv op 12 oktober 2022, werd geconcludeerd dat eiser in staat was om meer dan 65% van zijn eerdere loon te verdienen in passende voorbeeldfuncties. Eiser maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond op 17 april 2023.

De rechtbank behandelt het beroep en oordeelt dat het Uwv op zorgvuldige wijze tot zijn besluit is gekomen. De rechtbank stelt vast dat de medische rapporten van de verzekeringsartsen voldoen aan de eisen van zorgvuldigheid, begrijpelijkheid en consistentie. Eiser voerde aan dat zijn klachten onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling, maar de rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling op de datum van 2 december 2022 overtuigend is gemotiveerd. De rechtbank concludeert dat eiser, ondanks zijn klachten, in staat is om arbeid te verrichten die in overeenstemming is met zijn medische belastbaarheid.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering door het Uwv. Eiser krijgt geen gelijk in deze beroepszaak en de proceskosten worden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2487

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 januari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. D.F. Tirkes),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. J.R Staarthof).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) vanaf 2 december 2022.
2. Eiser was werkzaam als servicemonteur ondergrondse containers bij [bedrijf] B.V. voor gemiddeld 39,77 uur per week op basis van een tijdelijk contract. Op 27 september 2021 heeft hij zich voor zijn werk ziek gemeld.
3. In het kader van de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling heeft een arts van het Uwv eiser op 20 september 2022 telefonisch gehoord en op 12 oktober 2022 op een spreekuur gesproken en beoordeeld hoe de medische situatie van eiser is. De arts heeft de belastbaarheid van eiser vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens zijn op basis van een arbeidsdeskundig onderzoek voorbeeldfuncties geduid die eiser zou kunnen verrichten. Volgens het Uwv kan eiser in die functies op 12 oktober 2022 meer dan 65% verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd, namelijk 84,09%. Op 1 november 2022 heeft het Uwv daarom besloten dat eisers ZW-uitkering met ingang van 2 december 2022 eindigt. Eiser heeft daartegen bezwaar gemaakt.
4. Naar aanleiding van het bezwaar hebben een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het Uwv een nieuw onderzoek gedaan. Verzekeringsarts bezwaar en beroep De Vos heeft eiser op 18 januari 2023 op een spreekuur gesproken en de verkregen informatie van de behandelend psycholoog van 26 januari 2023 betrokken bij zijn medisch oordeel. De Vos ziet aanleiding de FML op een aantal items aan te passen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat de aanpassing van de FML niet leidt tot afwijking van het eerdere oordeel van de arbeidsdeskundige. De geduide voorbeeldfuncties blijven geschikt voor eiser.
5. Met het besluit van 17 april 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld en heeft zijn beroepschrift op 9 oktober 2023 aangevuld met daarbij een brief van Saleem GGZ van 2 mei 2023. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend met daarbij een nader rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 19 oktober 2023. Op 5 december 2023 heeft eiser daar op gereageerd en aanvullende informatie van zijn huisarts overgelegd. Het Uwv heeft gereageerd met een aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 28 december 2023.
6. De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2024 op zitting behandeld. Eisers gemachtigde en de gemachtigde van het Uwv zijn verschenen. Eiser is niet verschenen. Op verzoek van de rechter heeft eisers gemachtigde meerdere keren geprobeerd eiser telefonisch te bereiken, maar zonder resultaat.

Waar gaat het om?

7. Volgens het Uwv heeft eiser per 2 december 2022 geen recht meer op een ZW-uitkering, omdat hij op 12 oktober 2022 meer dan 65% van het loon per uur kan verdienen dan hij als servicemonteur verdiende (zijn maatmaninkomen). Dit percentage verdienvermogen heeft het Uwv met verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek berekend aan de hand van het loon dat eiser ondanks zijn beperkingen, zou kunnen verdienen met voor hem passende voorbeeldfuncties.
8. Eiser is het niet eens met de conclusie van het Uwv dat hij geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. Hij vindt dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn klachten en beperkingen. Hij is nog niet in staat om te werken en kan ook niet werken in de geselecteerde voorbeeldfuncties.

Beoordeling door de rechtbank

9. Aan de hand van de beroepsgronden van eiser moet de rechtbank beoordelen of de conclusie van het Uwv juist is. Daarbij gaat het om de medische toestand van eiser op
2 december 2022. Op de zitting heeft eisers gemachtigde bevestigd dat de beoordelingsdatum 2 december 2022 is en niet 2 december 2021.
Toetsingskader
10. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands
arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan de volgende drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
- zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- bevatten geen tegenstrijdigheden;
- zijn voldoende begrijpelijk.
Verder is het zo dat degene die het niet eens is met het oordeel van een verzekeringsarts dat moet onderbouwen met medische stukken. Bij de rechtbank werken namelijk geen artsen en de rechtbank kan zelf dus niet zomaar zeggen dat een verzekeringsarts een onjuiste medische conclusie heeft getrokken. Dit betekent dat hoe iemand zich zelf voelt zonder dat daar een medische onderbouwing van is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.
Is het medisch onderzoek onzorgvuldig geweest?
11. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een onzorgvuldig medisch onderzoek. Arts [arts] heeft eiser op 20 september 2022 op een telefonisch spreekuur gesproken en daarna gezien op een spreekuur op 12 oktober 2022. Zijn bevindingen en medisch oordeel heeft hij vastgelegd in een rapport van 12 oktober 2022. Dat rapport is getoetst door een verzekeringsarts. Verzekeringsarts bezwaar en beroep De Vos heeft eiser ook op een spreekuur gezien en dossieronderzoek verricht en de nadien verkregen informatie van de behandelend psycholoog van 26 januari 2023 betrokken in de medische heroverweging.
De rechtbank acht deze onderzoeksactiviteiten toereikend om te concluderen dat het onderzoek van de verzekeringsarts in de bezwaarfase voldoende zorgvuldig is geweest.
Ook is De Vos in aanvullende rapporten van 19 oktober 2023 en 28 december 2023 gemotiveerd ingegaan op de door eiser in beroep aangevoerde gronden en overgelegde medische informatie.
Is de medische beoordeling juist?
12. Eiser voert aan dat dat hij verdergaand beperkt is. Zijn klachten hangen samen met de
overspannenheid/burn-out. Hij is daardoor geheel veranderd van een actief persoon naar iemand zonder energie. Hij heeft last van slapeloosheid, piekeren, lusteloosheid, concentratieproblemen en is in zichzelf gekeerd. De stress levert bij hem ook lichamelijke klachten op, zoals pijn in zijn rug en hartkloppingen. Verder is hij door al zijn klachten niet meer in staat om auto te rijden. Eiser wijst op informatie van zijn psycholoog en psychotherapeut van Saleem GGZ van 2 mei 2023, waaruit blijkt dat het advies is om hem vanwege de gediagnosticeerde PTSS en depressieve stoornis niet te belasten met werkdruk en/of werklast. Eiser wijst ook op het huisartsenjournaal waaruit zijn klachten blijken. Hij werkt hard aan zijn herstel, maar dat kost veel energie waardoor hij nu niet in staat is om te werken.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling op de datum 2 december 2022. Verzekeringsarts bezwaar en beroep De Vos heeft in zijn rapport van 24 maart 2023 inzichtelijk gemaakt waarom hij aanvullende beperkingen heeft opgenomen in de FML. In zijn rapport van 19 oktober 2023 heeft hij toegelicht waarom hij met die aanvullende beperkingen volstaat en waarom hij in de brief van Saleem GGZ van 2 mei 2023 geen aanleiding ziet verdergaande beperkingen aan te nemen. Volgens De Vos is eiser aangewezen op regelmaat en weinig stresserende werkzaamheden onder rustige omstandigheden, omdat hij niet goed om kan gaan met een beleefde werklast, ofwel werkdruk. In het aanvullend rapport van
28 december 2023 heeft De Vos uitgelegd waarom eiser wel beschikt over benutbare mogelijkheden en niet voldoet aan de criteria van de standaard “Geen benutbare mogelijkheden”. Daarbij heeft hij uitgelegd dat het erom gaat te onderzoeken tot welke objectiveerbare beperkingen de klachten van eiser en door hem ervaren belemmeringen leidden. Hij moet dus kijken waartoe eiser in staat is ondanks zijn klachten. De Vos heeft gemotiveerd waarom ook de informatie van de huisarts niet tot het aannemen van verdergaande beperkingen leidt. Het betreft geen nieuwe informatie. Zo was het door de huisarts genoteerde klachtenpatroon al bij arts [arts] bekend. Ook de medicatie die eiser gebruikt, was al bekend en betrokken in de beoordeling van de primaire arts. Ook de verwijzing van 30 mei 2022 naar Saleem GGZ, waar eiser op 12 december 2022 is gestart met een intakegesprek, was bekend. De Vos gaat in zijn aanvullend rapport ook in op de door eiser ingevulde vier dimensionale klachtenlijsten, een diagnostisch hulpmiddel. De Vos heeft uitgelegd dat de resultaten van de lijsten vooral in de richting van distress wijzen en dat past ook bij wat eiser met zijn huisarts heeft besproken over het conflict op zijn werk. Stressreductie is bij een dergelijke sterk verhoogde score aangewezen en dat is volgens De Vos in lijn met de in de FML opgenomen beperkingen.
14. De rechtbank is van oordeel dat de medische belastbaarheid van eiser op de datum in geding in de rapporten van De Vos op inhoudelijk overtuigende wijze is gemotiveerd.
Het beroep van eiser geeft geen aanleiding om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Eiser moet daarom op 2 december 2022 in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 24 maart 2023.
De beroepsgrond slaagt niet.
Is de arbeidskundige beoordeling juist?
15. Eiser vindt dat hij om medische redenen niet kan werken.
16. De rechtbank stelt vast dat eiser geen afzonderlijke gronden heeft aangevoerd tegen de arbeidsdeskundige beoordeling. Uit wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat de beperkingen in de FML van 24 maart 2023 juist zijn. Zolang de functies die voor eiser zijn geduid hiermee in overeenstemming zijn, ziet de rechtbank dan ook geen reden om te twijfelen aan de geschiktheid van de functies. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 14 april 2023 geconcludeerd dat de voor eiser geduide functies ‘Productiemedewerker industrie’, ‘Inpakker (handmatig)’ en ‘Textielproductenmaker’, ook met de aanvullende beperkingen die door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn gesteld, geschikt zijn voor eiser.
De rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen.
De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie

17. Op basis van de medische en arbeidskundige rapporten heeft het Uwv terecht vastgesteld dat eiser meer kan verdienen dan 65% van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Het Uwv heeft de ZW-uitkering van eiser daarom terecht met ingang van 2 december 2022 beëindigd. Eiser krijgt dus geen gelijk in deze beroepszaak.
18. Omdat het beroep ongegrond is, hoeft het Uwv de proceskosten die eiser heeft gemaakt en het griffierecht dat hij heeft betaald niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2024.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.