ECLI:NL:RBMNE:2024:3856
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Horeca-exploitatievergunning en voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke context
Op 21 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak UTR 24/3799, waarin verzoeker, wonende tegenover een pand in Gooise Meren, bezwaar heeft gemaakt tegen de verleende horeca-exploitatievergunning aan de vergunninghouder. De vergunning, verleend door de burgemeester op 16 mei 2024, staat de aanleg van een terras aan de achterzijde van het pand toe. Verzoeker vreest dat deze vergunning in strijd is met een eerder verleende omgevingsvergunning, die vereist dat er drie parkeerplaatsen aanwezig zijn op de locatie van het terras. Hij maakt zich zorgen over mogelijke verkeers- en parkeeroverlast en de impact op de waarde van zijn woning, alsook over geluidsoverlast van het terras.
De voorzieningenrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat er geen spoedeisende situatie is die rechtvaardigt dat het terras niet gebruikt mag worden. De voorzieningenrechter oordeelt dat als de burgemeester besluit dat het terras niet vergund kan worden, dit eenvoudig ongedaan gemaakt kan worden. De overlast die verzoeker vreest, wordt als beperkt beschouwd en weegt niet op tegen de belangen van de burgemeester en de vergunninghouder om het terras te kunnen gebruiken. De voorzieningenrechter heeft geen evidente fouten in het besluit van de burgemeester geconstateerd en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens heeft de voorzieningenrechter de burgemeester erop gewezen dat de bezwaarprocedure niet stilgelegd dient te worden tijdens een procedure bij de voorzieningenrechter, aangezien het bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de heroverweging van het besluit.
De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier mr. M. Landwaart-Ekkelenkamp, en is openbaar uitgesproken op 21 juni 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.