ECLI:NL:RBMNE:2024:3855

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
16.014075.23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en poging tot afpersing met geweld

Op 20 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing en poging tot afpersing. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 445 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk. De verdachte heeft in de periode van 4 augustus 2022 tot en met 31 augustus 2022 in vereniging met anderen [slachtoffer 2] afgeperst met dreiging van geweld. Daarnaast heeft hij in de periode van 31 augustus 2022 tot en met 7 oktober 2022 geprobeerd [slachtoffer 2] af te persen. Op 1 december 2022 heeft de verdachte samen met anderen geprobeerd [slachtoffer 1] met geweld te beroven en/of af te persen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de benadeelde partijen zorgvuldig gewogen en komt tot de conclusie dat er voldoende bewijs is voor de feiten. De rechtbank verwerpt het beroep op overmacht van de verdachte, omdat niet is aangetoond dat hij onder druk stond om de strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht de bedreigingen die de verdachte heeft geuit aan de benadeelden ernstig en heeft rekening gehouden met de impact die deze feiten op de slachtoffers hebben gehad. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij [slachtoffer 2] een schadevergoeding van € 9.773,76 en [slachtoffer 1] een schadevergoeding van € 1.898,78 toegewezen kreeg. De rechtbank heeft de verdachte ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die inhoudt dat hij geen contact mag hebben met [slachtoffer 2] en zich niet in de buurt van diens woning mag ophouden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.014075.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1999 te [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [postcode 1] te [plaats 1] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 mei 2023, 20 juni 2023, 28 augustus 2023, 18 januari 2024, 14 maart 2024 en 6 juni 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Lammers, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen benadeelde partij [slachtoffer 1] , bijgestaan door mr. P.P. van Rhijn naar voren heeft gebracht en wat de heer [A] namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode 4 augustus 2022 tot en met 31 augustus 2022 te Vinkeveen, en/of Zandvoort in vereniging [slachtoffer 2] heeft afgeperst met dreiging met geweld;
Feit 2: in de periode van 31 augustus 2022 tot en met 7 oktober 2022 te Vinkeveen, en/of Zandvoord in vereniging heeft geprobeerd [slachtoffer 2] af te persen;
Feit 3: op 1 december te Zandvoort in vereniging heeft geprobeerd [slachtoffer 1] met geweld te beroven en/of af te persen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, hoewel met een pleegperiode van 29 augustus 2022 tot en met 31 augustus 2022 bij feit 1 en een pleegperiode van 9 september 2022 tot en met 7 oktober 2022 bij feit 2.
De officier van justitie acht, voor wat betreft het onder 3 ten laste gelegde feit, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen aangever met geweld heeft geprobeerd te dwingen om crypto af te geven (poging afpersing). De officier van justitie vordert vrijspraak ten aanzien van de ten laste gelegde poging diefstal met geweldpleging.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde omdat de berichten die verdachte wel heeft gestuurd niet te kwalificeren zijn als afpersing en van de andere berichten (weergegeven onder gedachtestreepje 2 tot en met 15) niet is vast te stellen wie deze berichten heeft gestuurd.
De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit voor het onder feit 3 ten laste gelegde geweld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feit 1 en 2
Vanwege de omvang van het dossier zijn de bewijsmiddelen ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis opgenomen in bijlage II, die aan dit vonnis is gehecht.
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er bedreigende berichten naar aangever zijn gestuurd en dat aangever hierop een aantal keren geld heeft overgemaakt. Verdachte heeft bekend dat hij een aantal berichten onder dwang heeft doorgestuurd en dat hij zelf een bericht heeft gestuurd. Hoewel niet van alle berichten een screenshot in het dossier zit, is de aangifte naar het oordeel van de rechtbank betrouwbaar, consistenten gedetailleerd (de telefoonnummers, datums en tijdstippen worden genoemd en de letterlijke tekst van berichten wordt vermeld). Zij wordt ook ondersteund door ander bewijs, namelijk screenshots van enkele berichten die zouden zijn gestuurd en die overeenkomen met de aangifte. Verder worden in de aangifte telefoonnummers genoemd waar nader onderzoek naar is gedaan, waaruit naar voren komt dat de telefoonnummers bestaan en ook (op verschillende manieren) in verband kunnen worden gebracht met verdachte (waarop hierna nog nader zal worden ingegaan), en dat de telefoonnummers in onderling verband met elkaar staan omdat zij dezelfde tegennummers hebben en/of door dezelfde telefoon zijn gebruikt. Verder is uit financieel onderzoek gebleken dat door aangever inderdaad bitcoins zijn overgemaakt naar een ander. De data van de berichten zijn steeds voorafgaand aan betalingen door [slachtoffer 2] . Verder wordt de aangifte ondersteund door een uitgewerkt voicemailbericht met min of meer dezelfde strekking als deze in de aangifte staat. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van de aangifte.
De vraag die de rechtbank vervolgens zal moeten beantwoorden is wie deze berichten heeft gestuurd.
Telefoonnummers
De berichten zijn gestuurd door de volgende telefoonnummers:
+ [telefoonnummer 1] ,hierna te noemen [telefoonnummer 1] ;
+ [telefoonnummer 2] ,hierna te noemen [telefoonnummer 2] ;
+ [telefoonnummer 3] ,hierna te noemen [telefoonnummer 3] ;
+ [telefoonnummer 4] ,hierna te noemen [telefoonnummer 4] ;
+ [telefoonnummer 5] ,hierna te noemen [telefoonnummer 5] ;
+ [telefoonnummer 6] ,hierna te noemen [telefoonnummer 6] .
De rechtbank haalt uit de bewijsmiddelen de volgende relevante bevindingen met betrekking tot de genoemde telefoonnummers.
[telefoonnummer 6] : Uit het onderzoek blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 6] in de iPhone heeft gezeten die bij verdachte in beslag is genomen. Met dit nummer is in dezelfde periode meermaals naar de familie en de ex-vriendin van verdachte gebeld. Verdachte heeft ook bekend dat hij met dit nummer berichten heeft gestuurd naar aangever. In de periode van van 15 september tot en met 6 december 2022 werd in de iPhone van verdachte dit telefoonnummer gebruikt en werden meerdere (langdurige) gesprekken gevoerd, waarbij voornamelijk een cell-id van een mast in Zandvoort was aangestraald, waar verdachte destijds verbleef.
[telefoonnummer 4] : Het nummer [telefoonnummer 4] heeft net als [telefoonnummer 6] in de inbeslaggenomen iPhone gezeten. Op 5 augustus 2022 en 8 augustus 2022 is met dit nummer het nummer van de ex-vriendin van verdacht gebeld. Op 14 september 2022, toen dit telefoonnummer in de iPhone van verdachte zat, werd bij een reeks gesprekken een mast aangestraald in Zandvoort, de woonplaats van verdachte destijds.
[telefoonnummer 5] : Het nummer [telefoonnummer 5] heeft in hetzelfde toestel gezeten als het nummer [telefoonnummer 4] .
[telefoonnummer 2] : Dit nummer heeft contact gehad met de ex-vriendin van verdachte. Aangever herkent daarnaast de stem van verdachte in de voicemail die vanaf dit nummer is gestuurd.
[telefoonnummer 3] : Dit nummer heeft in hetzelfde toestel gezeten als [telefoonnummer 2] .
[telefoonnummer 1] : Dit nummer heeft contact gehad met de broer van verdachte en de ex-vriendin van verdachte.
Dit bekent dat alle gebruikte nummers in verband kunnen worden gebracht met verdachte .
Verklaring verdachteVerdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de berichten, weergegeven op pagina 105 en 106 van het procesdossier naar aangever heeft gestuurd. In deze berichten, verstuurd vanaf 18 september 2022 met telefoon [telefoonnummer 6] staat : “
Je zit nu op 13k. We rekenen elke dag geld bij. En je gaat betalen, let maar op.” en vervolgens de daarop volgende dagen: “
14k, 15k, 16k, 17k, 18k, 19k" en “
Het gaat moeilijk voor je worden zo”. Deze berichten zijn niet opgenomen in de tenlastelegging, maar kunnen zonder meer wel als bedreigend worden bestempeld. Verdachte heeft verklaard dat deze berichten door een ander zijn opgesteld en dat hij ze alleen heeft doorgestuurd. Ook als zou worden aangenomen dat een ander de berichten heeft opgesteld, neemt dat niet weg dat verdachte deze bedreigende berichten naar aangever heeft gestuurd.
[account 1] .com
Aangever heeft meerdere keren bitcoins overgemaakt. Deze transacties zijn onderzocht en komen uit bij een [account 1] .com adres, een online casino. In de fouillering van verdachte werd onder meer een visa card van [account 2] aangetroffen. Uit de betaalgegevens van het [account 2] account van verdachte blijkt dat een groot deel van de bijschrijvingen in het jaar 2022 afkomstig is van [account 1] .com en dat deze transacties van [account 1] .com naar de [account 2] wallet van verdachte plaatshadden in de periode 25 september 2022, toe en met 9 januari 23. Dat wil zeggen nadat aangever zijn transacties aan [account 1] .com had verricht. Een groot deel van deze bijschrijvingen is vervolgens uitgegeven bij [bedrijf 3] in Zandvoort. Verdachte heeft verklaard een goksverslaving te hebben gehad en woonde in Zandvoort.
De koppeling van verdachte aan de telefoonnummers waarmee aangever is gebeld en bericht, de bedreigende berichten die door verdachte zijn gestuurd naar aangever en de geldstromen vanuit [account 1] .com richting verdachte, die qua tijdsverloop aansluiten, zijn in doorslaggevende mate belastend voor verdachte voor het bewijs dat hij de berichten heeft gestuurd, tenzij hij voor die omstandigheden een aannemelijke verklaring biedt waaruit naar voren komt dat iemand anders de berichten heeft gestuurd.
Alternatief scenario
Verdachte heeft bekend dat hij de berichten met het nummer [telefoonnummer 6] heeft gestuurd. Hij ontkent het versturen van de overige berichten en geeft hiervoor het volgende alternatieve scenario.
Verdachte verklaart dat hij zelf werd afgeperst door [B] . Deze [B] zou veel geld van hem willen door een geblokkeerde bitcoin rekening bij [account 2] , die [B] op aanraden van verdachte zou hebben afgesloten. Als verdachte niet betaalde, eiste [B] de telefoon van verdachte zodat hij geld naar zichzelf kon overmaken en ook berichten naar aangever kon sturen om hem af te persen. Voordat verdachte zijn telefoon aan [B] gaf, haalde hij soms de SIM- kaart uit de telefoon zodat hij deze in een andere telefoon kon gebruiken. Terwijl [B] de telefoon van verdachte had en hiermee Whatsapp berichten stuurde, gebruikte verdachte de SIM-kaart met hetzelfde telefoon nummer in een andere telefoon. Hierdoor kon het zijn dat hetzelfde nummer tegelijkertijd via Whatsapp werd gebruikt door [B] en door verdachte om te bellen en te sms’en. Soms kreeg verdachte zijn telefoon terug als hij een bedrag had betaald aan [B] . Verdachte verklaart dat hij ook een nacht is vastgehouden door [B] omdat hij meer moest betalen. Toen heeft hij gedwongen met het nummer [telefoonnummer 4] naar aangever gebeld en gevraagd om geld. Dit deed hij onder druk. Verdachte verklaart dat het verschil tussen de berichten die [B] heeft gemaakt en die hij heeft gemaakt te zien is aan het verschil in taal en toon. Verdachte zou zelf nooit bedreigende teksten hebben opgesteld.
De rechtbank volgt verdachte niet in dit alternatieve scenario.
Verdachte heeft meerdere malen gewisseld van verklaring en zijn verklaring veranderde mee met de bevindingen uit het onderzoek die hem zijn voorgehouden. Zo verklaart hij de ene keer dat hij één telefoon heeft gegeven aan [B] , en daarna zijn het meerdere telefoons. Het blijft ook onduidelijke welke telefoons hij heeft afgegeven, welke hij heeft teruggekregen en wanneer dit zou moeten zijn. Verdachte heeft niet concreet gemaakt om welke telefoons en telefoonnummers dit ging. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier die de verklaring van verdachte ondersteunen dat er een ander gebruikt heeft gemaakt van de telefoonnummers in het dossier. De enkele omstandigheid dat twee van de gebruikte nummers ook een keer contact met elkaar hebben gehad, is daarvoor niet voldoende. Niet uitgesloten is immers dat verdachte een keer naar een andere telefoon van zichzelf heeft gebeld.
Daarnaast duiden de geldstromen vanuit [account 1] .com aan verdachte er op dat verdachte toch over een aanzienlijke hoeveelheid geld heeft beschikt, welke lijkt te zijn uitgegeven in een casino, en dat er geen sprake was van een situatie dat hij geen geld had om [B] te betalen, als gevolg waarvan aangever moest worden afgeperst. Gelet op de datums van de transacties lijkt het er ook op dat een groot gedeelte van het geld dat aangever heeft overgemaakt, bij verdachte terecht is gekomen en niet aan iemand anders. Verder acht de rechtbank het niet aannemelijk geworden dat verdachte op 7 oktober 2022 vanaf nummer [telefoonnummer 6] alleen het laatste bericht over het dubbelspel zou hebben verstuurd en niet de vlak daarvoor verstuurde, bedreigende berichten, terwijl de telefoon in die periode steeds grotendeels dezelfde zendmast uit Zandvoort uit aangestraald, waar verdachte destijds woonde.
Daarmee acht de rechtbank het alternatieve scenario niet voldoende aannemelijk geworden.
Vrijspraak medeplegen
Zoals zojuist is uitgelegd concludeert de rechtbank dat het verdachte is die de berichten heeft gestuurd. Niet uit te sluiten is dat ook anderen betrokken waren bij de afpersing en de poging daartoe. De kentering in schrijfstijl zou daar op kunnen wijzen. De rechtbank heeft echter onvoldoende bewijs om dit te kunnen vaststellen. Zij spreekt daarom verdachte vrij van het medeplegen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de feiten 1 en 2. Wel zal de rechtbank voor feit 1 de pleegperiode aanpassen conform het standpunt van de officier van justitie, nu er geen bewijs in het dossier zit om aan te nemen dat er eerder sprake is geweest van bedreiging met geweld.
4.3.2
Feit 3
Vanwege de omvang van het dossier zijn de bewijsmiddelen ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis opgenomen in bijlage II, die aan dit vonnis is gehecht.
Bewijsoverweging
Op 1 december 2022 heeft verdachte een woningoverval in scene gezet in zijn eigen woning om zo cryptovaluta van aangever afhandig te maken. Verdachte heeft verklaard dat hij een ander, de heer [C] , heeft gevraagd om naar zijn woning te komen en een overal na te spelen, waarbij hij intimiderend moest overkomen en zou schreeuwen, en aangever zou gebieden om zijn telefoon met zijn cryptowallet af te geven. Uiteindelijk kwamen er twee personen naar de woning en is er geweld gebruikt richting aangever.
Het is niet gelukt om ook daadwerkelijk buit te maken aangezien aangever uit het raam is gevlucht. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte ook de geweldshandelingen op de koop toe heeft genomen die met deze overval gepaard gingen (in juridische zin: voorwaardelijke opzet heeft gehad op het gepleegde geweld).
Eén van de medeverdachten heeft verklaard dat verdachte een bivakmuts had klaargelegd en stok. De rechtbank gebruikt deze verklaring echter niet voor het bewijs. Aangever heeft namelijk geen bivakmuts of stok gezien in de woning voor hij door de andere personen werd aangevallen en toen deze twee mannen naar binnen kwamen, vielen zij hem gelijk aan. Daarnaast heeft de medeverdachte mogelijk een motief gehad om zo te verklaren om zichzelf enigszins vrij te pleiten van het plan om geweld te gebruiken. De rechtbank acht de verklaring van de medeverdachte daarom onvoldoende betrouwbaar om voor het bewijs te gebruiken.
Heeft verdachte het gebruik van geweld door de mededaders op de koop toe genomen?
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte vol opzet heeft gehad op het gebruik van geweld door de mededaders, dus dat dit ook was afgesproken en van meet af aan het plan was. Opzet op het geweld kan echter ook bewezen worden als iemand voorwaardelijk opzet daarop heeft gehad, wat betekent dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er geweld zou worden gebruikt.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Naar het oordeel van de rechtbank ligt in het plan om een overval na te doen spelen, besloten dat het in het niet onwaarschijnlijke geval dat aangever zich zou verzetten, tegen hem geweld gebruikt zou worden. Het is volstrekt onrealistisch om er op te rekenen dat aangever zonder slag of stoot zomaar tienduizenden euro’s aan crypto-currency zou afgeven. Dit betekent dat het tegen aangever gepleegde geweld als een voor verdachte voorzienbare uitkomst van het plan moet worden gezien. Ook is er naar het oordeel van de rechtbank naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans dat bij het ensceneren van een dergelijke beroving wapens worden meegebracht, en zo nodig worden ingezet. Door het plan, waarbij dergelijk geweld voorzienbaar was, toch zo uit te laten voeren, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans op dat geweld aanvaard.
Anders dan door de verdediging bepleit, kan het opzet van verdachte op het toegepaste geweld bewezen worden geacht.
Vrijspraak diefstal met geweld
Het was de bedoeling van verdachte dat aangever crypto valuta naar verdachte zou overmaken of dat hij zijn telefoon zou afgeven. Het overmaken van crypto valuta en het afgeven van een telefoon moeten worden aangemerkt als een afgifte daarvan en niet als een wegnemingshandeling. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal met geweld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 29 augustus 2022 tot en met 31 augustus 2022 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, , met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen en bitcoins (ter waarde van ongeveer 6790,53 Amerikaanse dollar aan bitcoins en 1.500 euro), die geheel aan die [slachtoffer 2] en [D] toebehoorden door aan die [slachtoffer 2] onder meer de woorden toe te voegen:
- “ Als je niet betaalt, komen er mensen naar je woning”,
- “ We komen vandaag naar je toe”,
- “ We komen naar je huis en komen binnen zonder te kloppen. Het maakt niet uit wie er dan is”,
- " Je kan mij rond 23:45 uur aan jouw deur verwachten met mijn ninja's",
- “ Als je naar de politie gaat, wordt het alleen maar duurder”,
en het sturen van een foto afkomstig van het werkprofiel van [slachtoffer 2] en het sturen van adresgegevens van [slachtoffer 2] en het sturen van locatiegegevens (van de afzender);
Feit 2
in de periode van 9 september 2022 tot en met 7 oktober 2022 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag / bitcoins, die geheel aan die [slachtoffer 2] en [D] , toebehoorden, die [slachtoffer 2] onder meer de volgende woorden toe te voegen:
- " Dit is de laatste waarschuwing wij pakken jou en vrouw en kind, wij boeien niks, wij hebben mensen klaar bij jou huis, jij hebt tot morgen 13:00 uur.",
- " Betere reageer je nu ook want ik heb iemand bij jou huis en dan gaat hij nu aankloppen met 2 gast.",
- " Als jij nu niet reageer gooit iemand nu steen door raam als waarschuwing nu nu.",
- " Ga jij regelen ja of nee krijg ik geen reactie jij krijt eerst voor waarschuwing een steen nu nu.",
- " Ok is goed. Walla wacht maar ik pak jou jou vrouw en kind.",
- " Ga jou leven kapot maken.",
- " [adres 2] gaat morgen ook iemand heen wij stop niet jij denkt
ik ben grappemaker.",
- " Ik kan ook jou vrouw bericht. Heb de nummer via de [bedrijf 1] wienkel.",
- " Jij krijgt tot 24:00 uur preciec. Staat der niks op kan je beter je huis uit gaan met jouw gezin.",
- " Als ik voor 24:00 niks op die wallet zie. Heb je 5 minuten later een brandbom in jou huiz. Denk heel goed na.”,
- “ Ik ga jou laatste kans geven om vandaag 5k te betalen. Zo niet liggen vanavond de ramen thuis der uit.”
En het sturen van een video en foto’s van de woning en/ auto van [slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
hij op of omstreeks 1 december 2022 te Zandvoort, tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] te dwingen tot afgifte van crypto-valuta die geheel toebehoorden aan [slachtoffer 1] door
- gezamenlijk een plan van aanpak op te stellen, waarin verdachte zich zou voordoen als (mede-) slachtoffer van de door de medeverdachte(n) te plegen overval, en/of;
- overeenkomstig het van te voren afgestemde plan zich (ook daadwerkelijk) als zodanig te
gedragen en daarbij (enig) geweld te ondergaan, en/of;
- een en ander om de identiteit van de medeverdachte(n) te verhullen en om [slachtoffer 1]
bereidwillig(er) te maken om de crypto-valuta af te geven, en/of
- die [slachtoffer 1] met een ploertendoder tegen zijn gezicht te slaan, en/of
- die [slachtoffer 1] in een wurggreep te houden, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij op zijn buik moest gaan liggen met zijn handen op zijn rug, om hem te kunnen vastbinden met tiewraps, en/of
- verdachte met een ploertendoder en/of stok en/of de vuist op zijn lichaam, te slaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Verweer verdediging ten aanzien van de feiten 1 en 2
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens een beroep op overmacht (noodtoestand) ten aanzien van de feiten 1 en 2. Hij werd onder druk gezet, bedreigd en ontvoerd en heeft onder die omstandigheden de keuze gemaakt om berichten te versturen, welke keuze objectief beschouwd gerechtvaardigd is geweest.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht het niet aannemelijk geworden dat verdachte zo onder druk werd gezet dat sprake was een noodtoestand.
Oordeel van de rechtbank
Op overmacht in de zin van noodtoestand kan een beroep worden gedaan bij botsing van (rechts)belangen, waaruit men zich redt – en zich redden mag – door het plegen van een strafbaar feit. De verdachte heeft hier aangevoerd dat hij, geconfronteerd met een conflict van belangen, voor het blok stond: hij moest de keuze maken voor zijn eigen belang ter redding uit het conflict met [B] en daarbij het belang van aangever opofferen. Naar het oordeel van de rechtbank is echter onvoldoende aannemelijk geworden dat sprake was van een noodtoestand. Verdachte heeft wel verklaard dat zijn familie werd bedreigd en heeft ter ondersteuning daarvan ook een proces-verbaal van bevindingen overgelegd. Die bedreiging is dus wel aannemelijk geworden, maar dat rechtvaardigt naar het oordeel nog niet de afpersingen van aangever, omdat het afpersen van aangever ten eerste niet in verhouding staat met de bedreiging en daarnaast was er een alternatief, minder vergaand middel om hetzelfde belang te redden, namelijk aangifte doen bij de politie en de politie het verder laten oppakken. Mogelijk zou dit anders kunnen zijn voor de bedreigingen die hij heeft geuit toen hij naar door [B] zou zijn ontvoerd. De verklaringen over deze ontvoering zijn echter vaag en worden op geen enkel punt concreet gemaakt of onderbouwd. Zo heeft verdachte in de hele periode dat hij onder druk zou zijn gezet door [B] daar geen aangifte van gedaan bij de politie. En ook van de ontvoering - hoewel volgens hem zelf een zeer beangstigende ervaring - heeft hij geen aangifte gedaan. Dat verdachte onder druk van [B] tijdens een ontvoering aangever zou hebben afgeperst, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk geworden. De rechtbank verwerpt daarom dit verweer.
Er is verder geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: afpersing;
Feit 2: poging tot afpersing;
Feit 3: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 540 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 273 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als (bijzondere) voorwaarden dat verdachte een ambulante behandeling door GGZ interventie volgt, een ambulante behandeling uitgevoerd door FACT volgt, meewerkt aan verdiepingsdiagnostiek, meewerkt aan drugscontroles zolang deze nodig zijn, meewerkt aan het hebben van een dagbesteding, en zich houdt aan een contactverbod met de heer [slachtoffer 2] .
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om in het geval van een bewezenverklaring geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan verdachte reeds in voorarrest heeft ondergaan, namelijk 8,5 maand. Verdachte heeft een positieve weg ingeslagen die zal worden onderbroken door detentie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende enkele maanden grote bedragen geld afgetroggeld van zijn voormalig zakenpartner. Op een gegeven moment werden de berichten bedreigend van aard. Er zouden mensen naar de woning van verdachte komen als hij niet zou betalen en er zou geweld tegen hem worden toegepast. De bedreigingen werden extra kracht bijgezet door het sturen van het adres van aangever en de locatiegegevens van de afzender die onderweg was richting zijn huis.. Onder druk van deze bedreigingen heeft aangever bedragen in Bitcoin overgemaakt. Daarnaast heeft verdachte een woningoverval in scene gezet waarbij een vriend van hem werd bedreigd en letsel opliep, met de bedoeling om die vriend een groot bedrag aan cryptovaluta af te laten geven. Zoals uit de slachtofferverklaringen blijkt hebben deze gebeurtenissen een grote impact gemaakt op de levens van de slachtoffers.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 26 februari 2024;
- een reclasseringsadvies van 14 februari 2024, uitgebracht door Reclassering Nederland.
Uit het reclasseringsadvies en de toelichting van reclassering op zitting blijkt dat verdachte een goede weg is ingeslagen. Verdachte houdt zich aan de afspraken met reclassering en gebruikt op dit moment geen drugs meer. Hij heeft een vaste baan en staat op de wachtlijst voor een behandeling tegen drugs- en gokverslaving, en heeft zich teven laten registreren bij het Centraal Register Uitschrijving Kansspelen.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank is het met de verdediging en officier van justitie eens dat het beter is voor verdachte en de maatschappij als verdachte niet terug in detentie hoeft, gezien de goede weg die hij sinds zijn schorsing heeft ingeslagen. Daarnaast heeft verdachte al 265 dagen vast gezeten en is daarmee al behoorlijk gestraft voor wat hij gedaan heeft. De rechtbank acht het van belang dat de hulpverleningstrajecten die zijn ingezet niet onderbroken worden maar doorgaan, en zal hierom bijzondere voorwaarden opleggen.
De rechtbank zal het locatie- en contactverbod niet als bijzondere voorwaarden opleggen maar als een maatregel, zodat bij overtreding niet alle trajecten stopgezet zullen worden.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 445 dagen waarvan, 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met bijzondere voorwaarden passend en geboden is. Daarbij gelden de volgende bijzondere voorwaarden:
Oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank legt aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Wetboek van Strafrecht op, inhoudende een contact- en locatieverbod voor de duur van twee jaren.
Het contactverbod houdt in dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met de heer [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2] 1987 te [geboorteplaats 2] ), slachtoffer in de onderhavige zaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Het locatieverbod houdt in dat verdachte zich niet ophoudt in een straal van 500 meter van [adres 3] , [postcode 2] [plaats 2]
Indien niet aan de maatregel wordt voldaan zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van een week voor iedere keer dat niet is voldaan, met een maximum van een totaal van 6 maanden (180 dagen).

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De officier van justitie heeft gevraagd om verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK GSM iPhone (Omschrijving: PL1100-2023008601-G1446825, wit, merk: Apple);
- 1 STK Creditcard [account 2] (Omschrijving: PL0900-2022274256-G3104743);
verbeurd verklaren.
Met behulp van deze voorwerpen zijn de onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde feiten begaan.

10.BENADEELDE PARTIJEN

[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 24.896,43. Dit bedrag bestaat uit € 22.996,43 materiële schade en € 1.900,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten.
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.218,99. Dit bedrag bestaat uit € 628,78 materiële schade, € 2.500,- immateriële schade, en € 90,21 proceskosten, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 2]
Gezien de eis voor vrijspraak voor het eerst deel van de pleegperiode vordert de officier van justitie de immateriële schade bij te stellen naar € 1.500,-.
De materiële gevraagde schadevergoeding is volgens de officier van justie deels toewijsbaar. Het bedrag dat [slachtoffer 2] heeft overgemaakt is voor wat betreft de cryptovaluta, omgerekend naar euro € 6.773, 67. Daarnaast heeft [slachtoffer 2] nog 1,500 euro overgemaakt naar verdachte.
Dit komt totaal voor de materiële en immateriële schade op € 9.773,67. De officier van justitie vordert het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 1]
De vordering is volgens de officier van justitie voldoende onderbouwd en toewijsbaar. Benadeelde partij heeft lichamelijk letsel geleden en het gevraagde immateriële bedrag is passend. Voor het materiele gedeelte vordert de officier van justitie de kosten van de jas op € 450,- te schatten en de kosten van het ziekenhuis geheel toe te wijzen. De officier van justitie vordert het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt primair om de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair verzoekt zij het bedrag te matigen omdat hooguit 8.371,41 aan dollars is afgegeven.
De verdediging verzoekt de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] te matigen, gezien de bepleite vrijspraak voor het zelf plegen van geweld en het niet betrokken zijn bij het gepleegde geweld. Voor het overige refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 2]
Materiele schade
Gelet op de bewezenverklaring schat de rechtbank de schade inzake de overgemaakte crypto-bedragen en eurobedragen in totaal op € 8.273,76. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag € 8.273,76 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade
De rechtbank overweegt dat van aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW) in ieder geval sprake is indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Ook als het bestaan van geestelijk letsel niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106 lid 1 onder b BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending in de onderhavige zaak zodanig is, dat op grond daarvan aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit 1 en feit 2 immateriële schade heeft geleden.
De benadeelde partij is gedurende een langere periode bedreigd. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat hij en zijn gezin lange tijd in angst hebben geleefd dat een van deze bedreigingen werkelijkheid zou worden.
De immateriële schade zal worden vastgesteld op € 1.500,-. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot dit bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Totaal
De rechtbank zal aldus de vordering van de benadeelde partij voor een bedrag van € 9.773,76 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 9.773,76, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 83 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 1]
Materiële schade
De rechtbank schat de schade aan de jas op € 350,00. De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten van de jas die is beschadigd en de ziekenhuiskosten ter hoogte van in totaal € 398,78 komen als rechtstreeks gevolg van het strafbare feit voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 398,78 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade
Omdat er sprake is van lichamelijk letsel, komt de benadeelde partij in aanmerking voor toekenning van immateriële schadevergoeding. Gelet op vergelijkbare zaken en op de omstandigheden van het geval, acht de rechtbank een vergoeding van € 1.500,- billijk.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 1.500,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Proceskosten
De benadeelde partij komt niet in aanmerking voor vergoeding voor de gemaakte reiskosten die zijn gemaakt voor het bijwonen van zittingen en telefoonkosten als proceskosten, gezien het feit dat hij wordt bijgestaan door een advocaat.
Totaal
De rechtbank zal aldus de vordering van de benadeelde partij voor een bedrag van € 1.898,78 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.898,78, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 29 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 45, 47, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
445 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd
* zich bij GGZ Reclassering Fivoor, [adres 4] , [postcode 3] te [plaats 3] , zal melden, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich laat behandelen door FACT of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de
reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De
justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
* zich zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek en/of ademonderzoek (blaastest) zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald, met een vaste structuur. De dagbesteding draag bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Vrijheidsbeperkende maatregel
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren;
  • beveelt dat verdachte
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1987 te [geboorteplaats 2] ;
  • zich niet ophoudt in een straal van 500 meter van [adres 3] , [postcode 2] [plaats 2] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 7 dagen hechtenis, met een maximum van 6 maanden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK GSM Iphone (Omschrijving: PL1100-2023008601-G1446825, wit, merk: Apple);
  • 1 STK Credit-card [account 2] (Omschrijving: PL0900-2022274256-G3104743).
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 9.773,76;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 9.773,76 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 83 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.898,78;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.898,78 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 28 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst, voorzitter, mrs. N.P.J. Janssens en E.W. Stein, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juni 2024.
Bijlage I : de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
Hij in of omstreeks de periode van 4 augustus 2022 tot en met 31 augustus 2022 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, en/of Zandvoort, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen / bitcoins (ter waarde van ongeveer 18.467,31 Amerikaanse dollar aan bitcoins en/of 1.500 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of [D] toebehoorde(n) door aan die [slachtoffer 2] onder meer de woorden toe te voegen:
- “ Als je niet betaalt, komen er mensen naar je woning”,
- “ We komen vandaag naar je toe”,
- “ We komen naar je huis en komen binnen zonder te kloppen. Het maakt niet uit wie er dan is”,
- " Je kan mij rond 23:45 uur aan jouw deur verwachten met mijn ninja's",
- “ Als je naar de politie gaat, wordt het alleen maar duurder”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of het sturen van een foto afkomstig van het werkprofiel van [slachtoffer 2] en/of het sturen van adresgegevens van [slachtoffer 2] en/of het sturen van locatiegegevens (van de afzender);
(Artikel art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2022 tot en met 7 oktober 2022 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, en/of Zandvoort, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag / bitcoins, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of [D] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), die [slachtoffer 2] onder meer de volgende woorden toe te voegen:
- " Dit is de laatste waarschuwing wij pakken jou en vrouw en kind, wij boeien niks, wij hebben mensen klaar bij jou huis, jij hebt tot morgen 13:00 uur.",
- " Betere reageer je nu ook want ik heb iemand bij jou huis en dan gaat hij nu aankloppen met 2 gast.",
- " Aals jij nu niet reageer gooit iemand nu steen door raam als waarschuwing nu nu.",
- " Ga jij regelen ja of nee krijg ik geen reactie jij krijt eerst voor waarschuwing een steen nu nu.",
- " Ok is goed. Walla wacht maar ik pak jou jou vrouw en kind.",
- " Ga jou leven kapot maken.",
- " [adres 2] gaat morgen ook iemand heen wij stop niet jij denkt
ik ben grappemaker.",
- " Ik kan ook jou vrouw bericht. Heb de nummer via de [bedrijf 1] wienkel.",
- " Jij krijgt tot 24:00 uur preciec. Staat der niks op kan je beter je huis uit gaan met jouw gezin.",
- " Als ik voor 24:00 niks op die wallet zie. Heb je 5 minuten later een brandbom in jou huiz. Denk heel goed na.”,
- “ Ik ga jou laatste kans geven om vandaag 5k te betalen. Zo niet liggen vanavond de ramen thuis der uit.”
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
het sturen van een video en/of foto’s van de woning en/of auto van [slachtoffer 2] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, artikel art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 1 december 2022 te Zandvoort, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
horloges en/of crypto-valuta en/of geld, in elk geval enig goed dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, door
- gezamenlijk een plan van aanpak op te stellen, waarin verdachte zich zou voordoen als (mede-) slachtoffer van de door de medeverdachte(n) te plegen overval, en/of;
- overeenkomstig het van te voren afgestemde plan zich (ook daadwerkelijk) als zodanig te
gedragen en daarbij (enig) geweld te ondergaan, en/of;
- een en ander om de identiteit van de medeverdachte(n) te verhullen en om [slachtoffer 1]
bereidwillig(er) te maken om horloges en/of de crypto-valuta en/of het geld af te geven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en verdachte, gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] met een ploertendoder en/of stok en/of de vuist op/tegen zijn gezicht en/of zijn been, althans zijn lichaam te slaan, en/of
- die [slachtoffer 1] in een wurggreep te houden, althans bij zijn nek te grijpen/vast te houden, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij op zijn buik moest gaan liggen met zijn handen op zijn rug, om hem te kunnen vastbinden met tiewraps, en/of
- verdachte met een ploertendoder en/of stok en/of de vuist op/tegen zijn hoofd en/of zijn been, althans zijn lichaam, te slaan, en/of
- tegen verdachte te zeggen dat hij op zijn buik moest gaan liggen met zijn hoofd op zijn handen,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] te dwingen tot afgifte van crypto-valuta en/of geld en/of goederen, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door
- gezamenlijk een plan van aanpak op te stellen, waarin verdachte zich zou voordoen als (mede-) slachtoffer van de door de medeverdachte(n) te plegen overval, en/of;
- overeenkomstig het van te voren afgestemde plan zich (ook daadwerkelijk) als zodanig te
gedragen en daarbij (enig) geweld te ondergaan, en/of;
- een en ander om de identiteit van de medeverdachte(n) te verhullen en om [slachtoffer 1]
bereidwillig(er) te maken om horloges en/of de crypto-valuta en/of het geld af te geven, en/of
- die [slachtoffer 1] met een ploertendoder en/of stok en/of de vuist op/tegen zijn gezicht en/of zijn been, althans zijn lichaam te slaan, en/of
- die [slachtoffer 1] in een wurggreep te houden, althans bij zijn nek te grijpen/vast te houden, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij op zijn buik moest gaan liggen met zijn handen op zijn rug, om hem te kunnen vastbinden met tiewraps, en/of
- verdachte met een ploertendoder en/of stok en/of de vuist op/tegen zijn hoofd en/of zijn been, althans zijn lichaam, te slaan, en/of
- tegen verdachte te zeggen dat hij op zijn buik moest gaan liggen met zijn hoofd op zijn handen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II:
Feit 1 en feit 2: Bewijsmiddelen [1]
- De aangifte van [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [2] :
Op
maandag19 september 2022 om 13:00 uur, hoorde ik een persoon die mij opgaf te zijn:
Achternaam : [slachtoffer 2]
Voornamen : [slachtoffer 2]
Postcode plaats: [postcode 2] [plaats 2]
Op 4 augustus 2022 om 16:15 uur ontving waarin ik via het navolgende Spaanse telefoonnummer + [telefoonnummer 1] een whatsappbericht stond " [verdachte] is jou 40.000,00 euro verschuldigd, wij zijn vrienden van hem, wij gaat dit voor hem regelen tegen 10% kosten"
Op 29 augustus 2022 om 21:14 uur ontvang ik via het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] een whatsapp bericht. Uit het gesprek en voicemail berichten hoorde ik dat het [verdachte] betrof. [verdachte] gaf aan dat het nog niet klaar was en hij gaf aan dat er nog een bedrag van 2.500,00 euro betaald moest worden. [verdachte] gaf aan dat hij een bedrag van 21.250,00 euro zou doen en ik moest nog een bedrag van 3.750,00 euro. Als ik dit niet zou betalen zouden er personen naar mijn woning komen. Hierna zou het echt klaar, klaar zijn. Op 30-08-2022 om 14:51 uur heb ik een bedrag van 3.881,34 Dollars (bitcoins) voldaan. [3]
Op 31 augustus 2022 om 11:59 uur ontving ik een whatsappbericht afkomstig van telefoonnummer + [telefoonnummer 3] . Ik las dat ze nu nog weer een bedrag van 2.900,00 euro van mij wilde hebben. Ik las dat ze vandaag naar mij toe zouden komen, de druk werd opgevoerd. Bij dit whatsappgesprek zat een link en een locatie waarin ik kon zien dat ze ter hoogte van de A2 te Vinkeveen waren. Ik heb toen op 31-08-2022 om 14:51 uur een bedrag van 2.909,19 dollars(bitcoins) overgemaakt. [4]
Op 31 augustus 2022 om 21:28 uur ontving ik via het Spaanse telefoonnummer + [telefoonnummer 4] weer een whatsappbericht. Ik dit gesprek kwam weer de naam van [verdachte] naar voren. Ik kreeg in dit bericht te horen dat ze de 2.900,00 euro niet hadden ontvangen. Als ik niet zou betalen kwamen ze naar 'mijn huis, ze zouden binnen komen te zonder te kloppen, maak niet uit wie er is". Ik kreeg tot 23:00 uur de tijd om betalen zo niet dan kwamen ze vanuit Utrecht mijn kant op. Weer werd er gezegd "je kan mij rond 23:45 uur aan jouw deur verwachten met mijn ninja's". (…) Ik kreeg ook mijn adres gegevens door in dit gesprek en een foto van mezelf afkomstig van mijn werkprofiel..(…) Ik heb uiteindelijk nog in twee transacties een (1) 1.000,00 euro en een (1) van 500,00 euro totaal bedrag van 1.500,00 euro aan [verdachte] overgemaakt op bovengenoemde ING rekeningnummer. [5] Aan het eind van dit whatsapp gesprek kreeg ik het verzoek om contact op te nemen met [verdachte] in de app signal of via het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] . Dit telefoonnummer is het eerste nummer van het eerste whatsapp gesprek.
Op 9 september 2022 om 22:17 uur ontving ik via telefoonnummer + [telefoonnummer 5] weer een bericht. Ik kreeg te schuld dat hun wallet geblokkeerd zou zijn. Ik las "dit is de laatste waarschuwing wij pakken jou en vrouw en kind, wij boeien niks, wij hebben mensen klaar bij jou huis, jij hebt tot morgen 13:00 uur". Bij dit bericht was een korte video gestuurd waarop mijn voordeur van de woning te zien was en een foto van de geparkeerde auto aan de achterzijde van mijn woning. Ik heb niet gereageerd op deze berichten. Ik las om 10:13 uur "betere reageer je nu ook want ik heb iemand bij jou huis en dan gaat hij nu aankloppen met 2 gast".
Om 21:52 uur las ik "als jij nu niet reageer gooit iemand nu steen door raam als waarschuwing nu nu".
Om 21:53 uur "ga jij regelen ja of nee of krijg ik geen reactie jij krijt eerst voor waarschuwing een steen nu nu".
Om 22:03 uur "Ok is goed. Walla wacht maar ik pak jou jou vrouw en kind"
Om 22:07 “ga jou leven kapot maken".
Om 22:09 " [adres 2] gaat morgen ook iemand heen wij stop niet jij denkt ik ben grappemaker". Dit adres is van mijn werk.
Op 10-09-2022 om 10:22 uur "ik kan ook jou vrouw bericht. Heb de nummer via de [bedrijf 1] wienkel". [verdachte] weet dat mijn vrouw [bedrijf 1] in Amsterdam werkzaam is.
om 10:47 uur een print screen van dat ze bij mijn thuis waren geweest en om 21:33 uur weer een foto van de achterzijde van mijn woning.
Om 21:36 uur “jij krijgt tot 24:00 uur preciec. Staat der niks op kan je beter je huis uit gaan met jouw gezin".
Om 21:44 uur "als ik voor 24:00 niks op die wallet zie. Heb je 5 minuten later een brandbom in jou huiz. Denk heel goed na.
Om 22:17 uur een foto van de achterzijde van mijn woning met de auto op de oprit. [6]
Op 15 september 2022 om 16:42 uur ontving ik via telefoonnummer + [telefoonnummer 6] foto van de achterzijde van mijn woning en auto. Ik las "ik wil mijn geld hebben anders komt zwarte incasso bureau en dan gaat jou meer kosten. Dus hoe hoe gaan wij regelen? Zodra jij niet reageert gaat elke dag geld bij komen".” [7]
- Een proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [8] :

“De klacht werd gedaan door: [slachtoffer 2] , [slachtoffer 2] . De klager verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over te gaan.”

- Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [9] :
“Op 7 oktober 2022 ontving aangever [slachtoffer 2] een bericht van de gebruiker van het telefoonnummer + [telefoonnummer 6] . In dit bericht staat de volgende tekst:
"Goedemorgen. Ik ga jou de laatste kans geven om vandaag 5K te betalen, zo niet liggen vanavond de ramen thuis der uit. Op 7 oktober 2022 te 18.00 uur kreeg aangever twee berichten van het telefoonnummer + [telefoonnummer 6] . De inhoud van deze twee berichten zijn:
(…)"Der heeft een persoon dubbel spel gespeeld, Excuses. We hebben het nagekeken omdat jij zij dat jij niet gesproken had met ons. Sorry. We laten je met rust we zijn dee U uit wie het is. Nogmaals sorry."
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

“Met het nummer + [telefoonnummer 6] heb ik de berichten gestuurd weergegeven op pagina 105 en 106 van het procesdossier. In deze berichten, verstuurd vanaf 18 september 2022 staat : “Je zit nu op 13k. We rekenen elke dag geld bij. En je gaat betalen, let maar op.” en vervolgens de daarop volgende dagen: “14k, 15k, 16k, 17k, 18k, 19k" en “Het gaat moeilijk voor je worden zo”. Ook heb ik op 7 oktober 2022 het laatste bericht gestuurd weergegeven op pagina 113 van het procesdossier dat er sprake was van dubbelspel.”

- Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [10] :

“ [telefoonnummer 1] Ik bekeek de historische gegevens van het bovengenoemde Spaanse telefoonnummer. Ik zag dat dit nummer op 10 september 2022 gebeld had met [telefoonnummer 7] , het nummer wat op naam staat van de broer van de verdachte [verdachte] .

[telefoonnummer 4] Ik bekeek de historische gegevens van het bovengenoemde Spaanse telefoonnummer. Ik zag dat dit nummer op 05 en 08 augustus 2022 gebeld had met [telefoonnummer 8] . Dit nummer staat op naam van [E] , de vriendin van [verdachte] .
[telefoonnummer 6] Ik bekeek de historische gegevens van het bovengenoemde Nederlandse telefoonnummer. Ik zag dat dit nummer op de volgende datums had gebeld met [telefoonnummer 8] : - 16, 17, 18, 19, 21, 24, 27, 28, 29 en 30 september 2022; - 1, 2, 6 en 7 oktober 2022. Ook zag ik dat er met [telefoonnummer 6] meermaals had gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 11] , : op naam van de moeder van [verdachte] . Ik zag dat er was gebeld op de volgende datums - 24, 25, 26, 27, 28, 29 en 30 september 2022; - 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 oktober 2022.”
- Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [11] :
“Ik zag dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] telefonisch contact had gehad met de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 7] , in gebruik bij [F] , geboren op [geboortedatum 3] /1994, broer van de verdachte.
Ik zag dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] telefonisch contact had gehad met de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 8] (op 5 en 8-09-2022) [12] :
Linken met telefoonnunnners:
Ik zag dat het telefoonnummer [telefoonnummer 8] , aangegeven met een [letter] , telefonisch contact had gehad met de gebruiker(s) van de:
- Spaanse telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 4] ;
- telefoonnummers [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 2] , beide in gebruik bij [verdachte] . [13] :
- Een proces-verbaal van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [14]
“Goednummer : PL1100-2023008601-1446825
Merk/type : Apple Iphone”
- Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [15] :
“Onder hem werd door hen in beslaggenomen een Apple I -phone 12 PRO waaraan het goednummer PL1100-2023008601-1446825 werd toegekend.
Toen ik deze telefoon bekeek zag ik daarin een SIM-kaarthouder, met daarin een SIM-kaart van Lycamobile, genummerd [SIM-nummer] . Ik zag dat deze telefoon was voorzien van het imei-nummer [IMEI-nummer 1] .
Een IMEI - nummer (International Mobile Equipment Identity nummer) van een mobiele telefoon is een uniek nummer dat vergeleken kan worden met het chassisnummer van een motorrijtuig. Het 15e getal is de Check Digit (CD). Door de Providers wordt het Check Digit getal in het mobiele netwerk als een nul weergegeven. Hierdoor is het verkregen IMEI - nummer van een printlijst cq het verkregen IMEI - nummer uit een tap niet gelijk aan het werkelijke IMEI - nummer van een mobiele telefoon.
Onderzoek IMEI-nummers:
Op 16 januari 2023 bekeek ik de historische telecomgegevens van de hierboven genoemde zeven telefoonnummers. Hierbij zag ik dat deze telefoonnummers waren gebruikt in telefoons, voorzien van de volgende imei-nummers:
Nederlands Imei
[telefoonnummer 3] [IMEI-nummer 2]
[telefoonnummer 2]
[telefoonnummer 9] [IMEI-nummer 3]
[telefoonnummer 6] [IMEI-nummer 4]
Hieruit blijkt dat in de bevraagde periode, te weten van 01-07 t/m 08-10-2022, in de telefoon met het imei-nummer:
- [IMEI-nummer 2] (in ieder geval) zowel het Nederlandse telefoonnummer [telefoonnummer 3] als het Nederlandse telefoonnummer [telefoonnummer 2] is gebruikt;
- [IMEI-nummer 4] (in ieder geval) het Nederlandse telefoonnummer [telefoonnummer 6] is gebruikt. Dit komt overeen met de eerder in dit proces-verbaal genoemde bevindingen, vermeld in de tweede alinea;
- Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [16] :
Uitlezen telefoon [verdachte]
Op dinsdag 24 januari 2023 onderzocht ik beperkt en gericht de digitaal forensisch veiliggestelde data van de onder de verdachte [verdachte] , door de politie in Zandvoort, inbeslaggenomen telefoon.
Hierbij zag ik het volgende:
MSIDN’s + [telefoonnummer 10] (laatste)
+ [telefoonnummer 6] (nummer gebruikt bij afpersing)
+ [telefoonnummer 4] (nummer gebruikt bij afpersing)
“Ik onderzocht de genoemde telecomgegevens, bevraagd over de periode 14-09-2022 t/m 12-01-2023, waarbij ik onder meer zag, dat:
- op 14-09-2022 in dit toestel het telefoonnummer [telefoonnummer 4] ( [telefoonnummer 4] ) was gebruikt. Meerdere (langdurige) gesprekken waren gevoerd. Bij de eerste reeks van deze gesprekken werd een cel-id aangestraald van een mast, geplaatst op de luchthaven Schiphol. Bij de tweede reeks gesprekken werd met dit toestel een mast aangestraald, geplaatst in Zandvoort. Zijnde de verblijfplaats van [verdachte] ;
- in de periode van 15-09-2022 t/m 06-12-2022 in dit toestel het telefoonnummer [telefoonnummer 6] (* [telefoonnummer 6] ) was gebruikt. Meerdere (langdurige) gesprekken waren gevoerd, waarbij voornamelijk een cell-id van een mast in Zandvoort was aangestraald. Zijnde de verblijfplaats van [verdachte] ;
- in de periode van 06-12-2022 t/m 12-01-2023 in dit toestel het telefoonnummer [telefoonnummer 10] was gebruikt. Meerdere (langdurige) gesprekken waren gevoerd, waarbij voornamelijk een cell-id van een mast in Heemstede was aangestraald. Zijnde de verblijfplaats destijds van [verdachte] . Op 04-01-2023 straalde dit toestel een mast aan van de luchthaven Schiphol;
- in de gehele periode regelmatig (langdurige) gesprekken met dit toestel waren gevoerd met de gebruikers van de telefoonnummers* [telefoonnummer 11] en * [telefoonnummer 8] , respectievelijk de telefoonnummers van de moeder en de (ex)vriendin van de verdachte;
- de gebruiker van dit toestel, waarin onder meer de (afpersende) telefoonnummers * [telefoonnummer 4] en * [telefoonnummer 6] waren gebruikt, opmerkelijk genoeg in de bevraagde periode niet heeft gebeld/gecommuniceerd met de gebruikers van de (afpersende) telefoonnummers [telefoonnummer 1] , * [telefoonnummer 5] , * [telefoonnummer 3] , * [telefoonnummer 2] en * [telefoonnummer 9] .”
- Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [17] :
Nader telecom onderzoek:
In aanvulling op
de
de eerder opgemaakte processen-verbaal onderzocht ik nogmaals de
uitkomsten van verkregen historische gegevens van de volgende telefoonnummers,
door de afperser(s) waren gebruikt, zijnde de telefoonnummers:
Nederlands Imei
[telefoonnummer 3] [IMEI-nummer 2]
[telefoonnummer 2]
[telefoonnummer 9] [IMEI-nummer 3]
[telefoonnummer 6] [IMEI-nummer 4]
Spaans:
[telefoonnummer 1]
[telefoonnummer 4]
[telefoonnummer 5]
[telefoonnummer 4]
Dit telefoonnummer werd gebruikt in hetzelfde toestel als het genoemde telefoonnummer
[telefoonnummer 5] .
- Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [18] :
“Gezien het feit dat binnen dit onderzoek ook sprake is van crypto / bitcoins nam ik,
verbalisant, contact op met [financieel deskundige] , financieel deskundige van de politie, die
kennis heeft over deze materie. Nadat hij het onderzoek had gelezen, deelde hij mij onder meer mede, dat:
-In de bijlagen diverse bitcoin-adressen worden genoemd, waaronder het adres van de wallet van de aangever en de adressen waar hij bitcoins naar moest overmaken. --De transacties uitkomen bij een adres van [account 1] .com, een online casino. Dit
casino is een merknaam van [bedrijf 2] N.V., [adres 5] , [vestigingsplaats] , Curacao.”
- Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [19] :
“Op 14 januari 2023 werd [verdachte] gefouilleerd. Hierbij zagen wij twee bankpasjes.
Goednummer: PL0900-2022274256-3104743
Object: Creditcard
Merk/type: Visa Card [account 2] .”
- Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [20] :
Door [account 2] is een tweetal excel-bestanden aangeleverd met accountgegevens en transacties gegevens over de periode 01-01-2022 tot en met 31-01-2023. [21]
Op basis van de koers per 29-06-2023 bedraagt de totale EUR tegenwaarde van de stortingen circa EUR 23.933. het overgrote deel, ruim 80%, van de bijschrijvingen is afkomstig van een adres gekoppeld aan [account 1] .com, een cryptocasino. [22]
KYC Documents:
Foto van een paspoort op naam van [verdachte] , met documentnummer [documentnummer] , afgegeven op 08-03-2022. En een andere foto waarop [verdachte] vermoedelijk staat afgebeeld. [23]
[account 2] Card transactions history
Een lijst met 126 mutaties met verschillende statussen, gedaan met de fysieke [account 2] cards tussen 26-09-2022 en 11-01-2023. Hiervan hebben er 46 status completed en type auth. Dit betreft betalingen die zijn goedgekeurd en daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. De totale waarde van deze 46 betalingen bedraagt EUR 18.525. Opvallende betalingen zijn: [bedrijf 3] ( [bedrijf 3] ) EUR14.076 (8 betalingen)” [24]
- Een proces-verbaal van verhoor van verdachte voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [25] :

Ik verblijf op [adres 6] te [plaats 1] , sinds juli/augustus 2022. Daarvoor zat ik 3 maanden in een afkickkliniek.

De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feit 3: Bewijsmiddelen [26]
- De aangifte van [slachtoffer 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [27] :
"Ik doe aangifte van poging tot diefstal met geweld dan wel van poging tot afpersing gepleegd op 1 december 2022. In de woning van [verdachte] , ben ik door twee personen met een ploertendoder op het hoofd geslagen hem hebben ze getracht mijn telefoon, met daarop cryptovaluta, af te pakken. [28] [verdachte] woonde toen op het [adres 6] te [plaats 1] . [29] Er kwamen twee gasten de woning binnenstormen. [verdachte] kreeg een klap maar ze doken allebei meteen op mij. Een van de mannen hield mij vast en de andere sloeg mij. Een zei tegen mij dat ik op mijn buik moest gaan liggen en mijn handen achterop mijn rug moest doen. Ze begonnen mij te slaan met een ploertendoder op mijn hoofd. Er kwamen tie-wraps tevoorschijn, ze wilde mij hiermee vastbinden. Een van de daders probeerde mij te chocken.” [30]
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

“Ik heb het in scene gezet. Ik wilde bitcoins van [slachtoffer 1] hebben, daarom heb ik hem naar mijn huis gelokt en met [C] een nep overval afgesproken. Er was afgesproken dat hij intimiderend zou overkomen en zou schreeuwen.”

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 januari 2023, genummerd PL0900-2022274256, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 300. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 12 tot en met 102 (inclusief bijlagen).
3.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 13
4.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 13
5.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 13 en 14
6.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 14
7.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 13 en 14
8.Een proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, pagina 103.
9.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 110..
10.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 146.
11.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 117 en 118.
12.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 117.
13.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 118.
14.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 154 en 155.
15.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 250 en 251.
16.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 268
17.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 243.
18.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 135 en 136.
19.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 141.
20.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 297 tot en met 300.
21.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 297.
22.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 297.
23.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 298.
24.Een proces-verbaal van bevindingen pagina 298.
25.Een proces-verbaal van verhoor verdachte pagina 202-203.
26.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 april 2024, genummerd PL1100-2022252522, opgemaakt door politie Eenheid Noord-Holland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 327. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
27.een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 52 tot en met 54.
28.een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 52.
29.een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 52.
30.een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 53.