In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 mei 2024 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure. De eisende partij, een besloten vennootschap, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die niet is verschenen. De gedaagde partij had op 16 september 2020 via een webshop goederen gekocht ter waarde van € 30,03, waarbij gekozen was voor de betaalmethode 'achteraf'. Deze vordering is vervolgens overgedragen aan Klarna Bank AB en later aan de eisende partij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij op het moment van de aankoop minderjarig was, wat in strijd is met de voorwaarden voor het gebruik van de betaalmethode. De kantonrechter heeft de eisende partij gevraagd om verduidelijking over de maatregelen die zijn genomen om te waarborgen dat contractspartijen ten minste 18 jaar oud zijn en wat de gevolgen zijn van overeenkomsten gesloten met minderjarigen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 26 juni 2024, waar de eisende partij schriftelijk moet reageren op de vragen van de kantonrechter.