ECLI:NL:RBMNE:2024:3851

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
10982674 \ UC EXPL 24-1745
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenrecht en ambtshalve toetsing in verstek bij online koop door minderjarige

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 mei 2024 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure. De eisende partij, een besloten vennootschap, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die niet is verschenen. De gedaagde partij had op 16 september 2020 via een webshop goederen gekocht ter waarde van € 30,03, waarbij gekozen was voor de betaalmethode 'achteraf'. Deze vordering is vervolgens overgedragen aan Klarna Bank AB en later aan de eisende partij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij op het moment van de aankoop minderjarig was, wat in strijd is met de voorwaarden voor het gebruik van de betaalmethode. De kantonrechter heeft de eisende partij gevraagd om verduidelijking over de maatregelen die zijn genomen om te waarborgen dat contractspartijen ten minste 18 jaar oud zijn en wat de gevolgen zijn van overeenkomsten gesloten met minderjarigen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 26 juni 2024, waar de eisende partij schriftelijk moet reageren op de vragen van de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10982674 UC EXPL 24-1745 YA/1386
Vonnis van 29 mei 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: E.A.P. van Lith,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij.
1.2.
De gedaagde partij heeft niet (tijdig) op de vordering gereageerd en ook geen uitstel gevraagd om op een later moment te mogen reageren. Daarom heeft de kantonrechter verstek verleend tegen de gedaagde partij.
1.3.
Daarop volgt nu dit vonnis.

2.De overwegingen van de kantonrechter

2.1.
De vordering van de eisende partij betreft het volgende. De gedaagde partij heeft op 16 september 2020 via de webshop www. [.] . [..] zaken gekocht ter waarde van € 30,03
(inclusief verzendkosten, zie productie 3 bij de dagvaarding). Als betaalmethode heeft de gedaagde partij gekozen voor betaling achteraf. Dat wil zeggen dat de gedaagde partij de gekochte goederen achteraf, dus na aankoop, kon betalen. De gedaagde partij heeft dat niet gedaan. De vordering op de gedaagde partij is in verband met de gekozen wijze van betaling achteraf door de webshop verkocht aan Klarna Bank AB (hierna: Klarna), die de vordering vervolgens heeft verkocht aan de eisende partij. De eisende partij vordert nu de koopprijs vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten.
2.2.
De gedaagde partij heeft bij de aankoop gekozen voor de aangeboden mogelijkheid van uitstel van betaling. Als gevolg daarvan zijn (ook) de als productie 3 bij de dagvaarding overgelegde algemene voorwaarden van toepassing geworden. Op het voorblad daarvan is het volgende vermeld: “
Om gebruik te kunnen maken van Betaal Later moet je ten minste 18 jaar oud zijn – in overeenstemming met artikel 1:234 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek –, in Nederland woonachtig zijn en een wettelijk bindend contract kunnen aangaan.
2.3.
De kantonrechter constateert dat de gedaagde partij op het moment waarop de overeenkomst werd gesloten minderjarig was.
2.4.
De kantonrechter wenst in verband daarmee van de eisende partij, als rechtsopvolgster van Klarna, te vernemen wat met bovenstaand citaat is beoogd, of maatregelen zijn getroffen (en zo ja, welke) om te waarborgen dat contractspartijen inderdaad ten minste 18 jaar oud zijn, en wat volgens de eisende partij het gevolg moet zijn als desondanks toch overeenkomsten worden gesloten met minderjarigen.
2.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 26 juni 2024 om 9.30 uur, waar de eisende partij zich schriftelijk dient uit te laten over wat in 2.2.-2.4. van dit vonnis is overwogen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.