ECLI:NL:RBMNE:2024:385
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking beroep en toekenning IVA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een proceskostenveroordeling na een tussenuitspraak in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Peelen, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar een loongerelateerde WGA-uitkering had toegekend. Het Uwv had in een eerder besluit het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard, waarop zij beroep instelde. Tijdens de zitting op 12 juli 2023 werd het beroep behandeld, waarbij deskundige rapporten werden overgelegd. De rechtbank constateerde op 10 november 2023 dat de medische onderbouwing van het Uwv ondeugdelijk was en gaf het Uwv de kans om dit te herstellen. Op 28 december 2023 heeft het Uwv de rechtbank geïnformeerd dat verzoekster recht had op een uitkering op grond van de Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) en dat verzoekster haar beroep kon intrekken.
Verzoekster heeft haar beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek. Het Uwv stemde ermee in om geen zitting te houden en de rechtbank te laten beslissen over de proceskosten. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 3.897,75, inclusief de kosten voor de inschakeling van een deskundige en het griffierecht. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het Uwv verplicht is het griffierecht van € 50,- te vergoeden aan verzoekster. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.