ECLI:NL:RBMNE:2024:3837

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
10815889
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en schadevergoeding bij installatie van zonnepanelen

In deze zaak vorderde Zonduurzaam B.V. betaling van een restantbedrag van € 4.000,00 voor de levering en installatie van zonnepanelen bij de woning van gedaagde. Gedaagde verweerde zich door te stellen dat Zonduurzaam fouten had gemaakt bij de installatie, waardoor hij schade had geleden door gemiste energieopbrengsten. De kantonrechter oordeelde dat Zonduurzaam toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, met name door het niet tijdig signaleren van de noodzaak tot verzwaring van de meterkast. De kantonrechter wees de vordering van Zonduurzaam gedeeltelijk toe, waarbij de schade van gedaagde werd vastgesteld op € 1.602,54 voor de gemiste opbrengsten uit teruglevering van energie. Gedaagde werd veroordeeld om nog € 2.397,46 aan Zonduurzaam te betalen, na verrekening van de schadevergoeding. De kantonrechter compenseerde de proceskosten, zodat elke partij de eigen kosten droeg. De voorwaardelijke eis in reconventie van gedaagde werd niet beoordeeld, omdat aan de voorwaarde niet was voldaan.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10815889 UC EXPL 23-8119 WMB/61313
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van
ZONDUURZAAM B.V.,
gevestigd in Deventer,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: Zonduurzaam,
gemachtigde: mr. C.C. Rooseboom ( [naam] V.O.F.),
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. R.L.G. Odekerken (Facily LAW).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 november 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord, met daarin ook een (voorwaardelijke) eis in reconventie, met producties;
- de brief van de griffier van 22 januari 2024, waarmee partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de akte met aanvullende producties van [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Bij de mondelinge behandeling is (zonder voorafgaand bericht) namens Zonduurzaam alleen haar gemachtigde, mr. Rooseboom, verschenen. Mr. Rooseboom heeft aangegeven dat het bestuur helaas geen tijd had om op de zitting aanwezig te zijn en dat hij gemachtigd was om zelfstandig namens Zonduurzaam op te treden. [gedaagde] is verschenen samen met zijn gemachtigde, mr. Odekerken. De vrouw van [gedaagde] was ook bij de zitting aanwezig. Tijdens de zitting heeft mr. Odekerken de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen. Mr. Rooseboom heeft geen pleitaantekening gebruikt.
1.3.
Aan het eind van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat een vonnis zal worden gewezen.

2.De beoordeling

Kern van de zaak
2.1.
Zonduurzaam heeft zonnepanelen geïnstalleerd bij de woning van [gedaagde] . Voor de zonnepanelen en haar installatiewerkzaamheden heeft Zonduurzaam een factuur gestuurd, waarvan [gedaagde] € 4.000,00 onbetaald heeft gelaten. Zonduurzaam wil (in conventie) dat [gedaagde] dat bedrag (alsnog) betaalt en is daarom deze procedure gestart. [gedaagde] weigert te betalen, omdat Zonduurzaam volgens hem fouten heeft gemaakt bij de installatie van de zonnepanelen. [gedaagde] voert aan dat Zonduurzaam hem daarom een schadevergoeding verschuldigd is die hij kan verrekenen met de vordering van Zonduurzaam. In (voorwaardelijke) reconventie vordert [gedaagde] dat Zonduurzaam wordt veroordeeld om een bedrag van € 4.000,00 aan schadevergoeding te betalen en daarvoor een creditfactuur op te stellen. De kantonrechter zal de vordering in conventie gedeeltelijk toewijzen. Aan een beoordeling van de voorwaardelijke vordering in reconventie komt de kantonrechter niet toe. Hierna wordt uitgelegd waarom.
in conventie
De vorderingen van Zonduurzaam worden niet op formele gronden afgewezen
2.2.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling van deze zaak voorop dat het vaststaat dat de vordering van Zonduurzaam is gebaseerd op een overeenkomst tussen partijen van 30 januari 2023. [gedaagde] heeft er terecht op gewezen dat Zonduurzaam bij de dagvaarding een document heeft overgelegd dat niet kan zien op de overeenkomst met [gedaagde] . Op het document is namelijk aangegeven dat het op 5 september 2023 is opgesteld, terwijl de werkzaamheden van Zonduurzaam al op 10 april 2023 plaatsvonden. Hetzelfde geldt voor de algemene voorwaarden die Zonduurzaam heeft overgelegd, aangezien het algemene voorwaarden uit mei 2023 betreffen.
2.3.
[gedaagde] heeft betoogd dat Zonduurzaam niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, dan wel dat haar vordering moet worden afgewezen, omdat zij de voormelde documenten heeft overgelegd. Volgens [gedaagde] heeft Zonduurzaam hem daarmee (nadelig) geraakt in zijn rechtspositie.
2.4.
Dat betoog gaat niet op. Partijen zijn het eens dat zij op 30 januari 2023 een overeenkomst hebben gesloten en dat Zonduurzaam op grond daarvan zonnepanelen aan [gedaagde] heeft geleverd en die heeft geïnstalleerd. Bovendien zijn partijen het eens dat [gedaagde] voor de levering en installatie een totaalprijs van € 18.693,00 zou betalen en dat [gedaagde] maar € 14.693,00 heeft betaald. Aangezien de vordering van Zonduurzaam betrekking heeft op de onbetaald gebleven € 4.000,00 – waarvan [gedaagde] dus erkent dat hij die niet heeft betaald –, ziet de kantonrechter niet in hoe [gedaagde] door het overleggen van de (verkeerde) documenten nadelig in zijn rechtspositie zou zijn geraakt. Voor het niet-ontvankelijk verklaren van Zonduurzaam of het afwijzen van haar vorderingen op die grond ziet de kantonrechter daarom geen reden.
Op grond van de overeenkomst moet [gedaagde] in principe nog € 4.000,00 betalen
2.5.
Uit het voorgaande volgt dat partijen het ook eens zijn dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst € 4.000,00 nog moet betalen, zoals Zonduurzaam heeft gesteld. Het staat daarom vast dat [gedaagde] dat bedrag in principe op grond van de overeenkomst nog moet betalen.
Het staat vast dat Zonduurzaam fouten heeft gemaakt bij de installatieprocedure
2.6.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij het restantbedrag van de factuur niet hoeft te betalen, omdat Zonduurzaam hem een schadevergoeding verschuldigd is die hij met de vordering van Zonduurzaam kan verrekenen. Als grondslag voor de schadevergoeding voert [gedaagde] aan dat Zonduurzaam fouten heeft gemaakt bij de installatieprocedure van de zonnepanelen, waardoor zij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst (artikel 6:74 BW). Meer in het bijzonder wijst [gedaagde] daarbij op de waarschuwingsverplichtingen van Zonduurzaam als aannemer op grond van artikel 7:754 BW. Voor de beoordeling van het verweer van [gedaagde] is het volgende feitencomplex van belang.
2.7.
Zonduurzaam hanteert een standaardprocedure om te zorgen dat de installatie van zonnepanelen goed verloopt. Die procedure staat onder andere beschreven in een e-mail die voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst door Zonduurzaam aan [gedaagde] is verstuurd. In dat kader werd [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst verzocht een online vragenformulier in te vullen, waarbij [gedaagde] ook foto’s van zijn huis en meterkast moest bijvoegen. Vervolgens is er, in navolging van de procedure van Zonduurzaam, een (fysieke) schouw ingepland op 17 februari 2023. Op die datum is er namens Zonduurzaam een specialist bij [gedaagde] thuis geweest om eventuele problemen voor de installatie van de zonnepanelen te signaleren, waarbij de specialist ook naar de meterkast heeft gekeken.
2.8.
Hierna hebben partijen afgesproken dat de installatie op 10 april 2023 zou plaatsvinden. Op die datum zijn de zonnepanelen vervolgens geleverd en geplaatst, maar bleek dat zij nog niet door [gedaagde] in gebruik konden worden genomen omdat zijn meterkast moest worden verzwaard. Daarvoor was het nodig dat [gedaagde] contact opnam met Stedin om de verzwaring uit te voeren. In de loop van juni 2023 werd daarna duidelijk dat ook de hoofdschakelaar van de meterkast door Zonduurzaam moest worden vervangen voordat Stedin de verzwaring zou kunnen uitvoeren. Stedin heeft de verzwaring op 26 juni 2023 uiteindelijk in orde kunnen maken, nadat Zonduurzaam de hoofdschakelaar had vervangen. Op 4 juli 2023 heeft Zonduurzaam de zonnepanelen aangesloten.
2.9.
Op 11 juli 2023 liet Zonduurzaam vervolgens aan [gedaagde] weten dat er iets mis was met de monitoring van de zonnepanelen via de daartoe bestemde app, waardoor het nodig was dat er nogmaals een monteur van Zonduurzaam langs zou komen. Dat is op 31 augustus 2023 gebeurd. De installatieprocedure zoals die in de e-mail van Zonduurzaam wordt beschreven, was dus ook pas op die datum volledig afgerond.
2.10.
Over de hierboven beschreven gang van zaken zijn partijen het eens en het is duidelijk dat [gedaagde] de verzochte gegevens en foto’s correct en tijdig heeft aangeleverd. Op de zitting heeft Zonduurzaam ook erkend dat zij fouten heeft gemaakt in het uitvoeren van haar eigen installatieprocedure. Meer specifiek heeft zij – overigens deels in tegenspraak met hetgeen zij in de dagvaarding en haar conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie heeft gesteld – erkend:
  • i) dat de specialist bij de schouw op 17 februari 2023 had moeten zien dat de meterkast moest worden verzwaard;
  • ii) dat het gehele installatieproces acht weken eerder klaar had kunnen zijn als dat toen al was opgemerkt;
  • iii) dat de hoofdschakelaar moest worden vervangen in de meterkast; en
  • iv) dat ook dat niet is opgemerkt in de foto’s bij het online formulier, bij de schouw of tijdens de installatiepoging op 10 april 2023.
Het staat vast dat Zonduurzaam toerekenbaar tekort is geschoten
2.11.
Mede gelet op de erkenning van Zonduurzaam, stelt de kantonrechter vast dat er sprake is geweest van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Zonduurzaam. Het gaat in deze zaak om een gemengde koop- en aannemingsovereenkomst, waardoor op Zonduurzaam wat betreft de installatie van de zonnepanelen de wettelijke verplichting rustte om [gedaagde] erop te wijzen dat de meterkast moest worden verzwaard (artikel 7:754 BW). Het feit dat zij dat niet heeft gedaan en dat daardoor de zonnepanelen niet deugdelijk op de afgesproken datum konden worden geïnstalleerd, komt dan ook voor haar rekening (artikel 7:760 lid 2 BW).
2.12.
In tegenstelling tot hetgeen Zonduurzaam in de dagvaarding heeft betoogd, wordt dat niet anders omdat zij niet door [gedaagde] in gebreke is gesteld. Met het schenden van de waarschuwingsplicht is de aansprakelijkheid van Zonduurzaam voor de schade die daaruit voortvloeit gegeven, zonder dat daar een ingebrekestelling voor nodig is.
Zonduurzaam heeft zich aan een opleveringstermijn gebonden en die geschonden
2.13.
Ook het betoog van Zonduurzaam dat zij zich niet aan termijnen zou hebben gebonden en daarom niet schadeplichtig zou zijn, gaat niet op. Het staat vast dat partijen hebben afgesproken dat de zonnepanelen op 10 april 2023 zouden worden geïnstalleerd. Verder staat er in verschillende documenten die Zonduurzaam aan [gedaagde] heeft gestuurd, opgenomen dat de installatie ‘op de afgesproken dag’ plaatsvindt en dat Zonduurzaam die dag pas weggaat ‘als alles werkt’. De kantonrechter oordeelt dat Zonduurzaam zich daarom wel degelijk heeft gebonden om de zonnepanelen werkend op te leveren op 10 april 2023 en dat Zonduurzaam door het schenden van die opleveringstermijn dus ook schadeplichtig is.
De overgelegde algemene voorwaarden zijn niet van toepassing op de overeenkomst
2.14.
[gedaagde] stelt dat hij als gevolg van de fouten van Zonduurzaam hoofdzakelijk schade heeft geleden in de vorm van gemiste opbrengsten uit de teruglevering van energie, omdat hij voor een bepaalde periode geen energie kon terugleveren terwijl dat wel had gekund als de uitvoeringsfouten niet waren gemaakt. Zonduurzaam heeft aangevoerd dat aansprakelijkheid voor dergelijke schade in de vorm van gemiste opbrengsten in haar algemene voorwaarden is uitgesloten en [gedaagde] zich daar dus niet op kan beroepen.
2.15.
[gedaagde] stelt dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn, omdat zij geen onderdeel zijn geworden van de overeenkomst of anders omdat zij onredelijk bezwarend zijn. Volgens [gedaagde] was hij niet bekend met algemene voorwaarden toen hij het voorstel van Zonduurzaam aanvaardde, omdat die niet aan hem ter hand zijn gesteld voorafgaand aan of tijdens het sluiten van de overeenkomst. Hij wijst er daarbij op dat er in het voorsteldocument wel een link was opgenomen naar algemene voorwaarden, maar dat die link niet aan te klikken was.
2.16.
Zonduurzaam heeft de stellingen van [gedaagde] omtrent de algemene voorwaarden niet betwist. Zoals hierboven bij randnummer 2.2. al is genoemd, zijn de overgelegde algemene voorwaarden bovendien van een latere datum dan de overeenkomst met [gedaagde] . Zonduurzaam heeft verder ook geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om alsnog de (volgens haar) toepasselijke algemene voorwaarden te overleggen en duidelijk te maken wanneer deze aan [gedaagde] ter hand zouden zijn gesteld. De kantonrechter oordeelt daarom dat de (overgelegde) algemene voorwaarden niet van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen. Zonduurzaam is dus niet uitgesloten van aansprakelijkheid voor de opbrengsten van energie teruglevering die [gedaagde] is misgelopen.
2.17.
Gelet op die conclusie komt de kantonrechter er niet aan toe om te beoordelen of de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn.
[gedaagde] kon door toedoen van Zonduurzaam niet terugleveren van 5 mei tot 31 augustus 2023
2.18.
Om de schade van [gedaagde] vast te stellen is het nodig dat vast komt te staan in welke periode hij nu geen energie heeft terug kunnen leveren, terwijl hij dat bij een deugdelijke installatie door Zonduurzaam wel had kunnen doen. Over de lengte van die periode verschillen partijen van mening.
2.19.
[gedaagde] voert aan dat de periode start op 5 mei 2023. Daarbij baseert hij zich op het moment dat de installatie naar verwachting had kunnen plaatsvinden als er al op 17 februari 2023 contact zou zijn opgenomen met Stedin. Op de zitting heeft Zonduurzaam erkend dat de aansluiting van de zonnepanelen bij een foutloze procedure 8 weken eerder dan 4 juli 2023 klaar had kunnen zijn, wat neerkomt op dezelfde datum. De kantonrechter zal daarom ook van 5 mei 2023 uitgaan als de start van de periode voor de schadebegroting.
2.20.
Het einde van de periode is echter volgens [gedaagde] pas op 31 augustus 2023 toen ook de monitoring app volledig was geïnstalleerd. Hij wijst daarbij op het feit dat hij pas op die datum een e-mail van Zonduurzaam heeft ontvangen met de melding dat het tijd is om ‘te genieten van de opbrengst’ van de zonnepanelen. Daarnaast heeft [gedaagde] schermafdrukken overgelegd van de monitoring app, waarop te zien is dat er voor het eerst in augustus 2023 een kleine hoeveelheid energie wordt opgewekt en daarna maandelijks een aanzienlijk grotere hoeveelheid. Volgens [gedaagde] volgt daaruit dat de energieopwekking in augustus alleen de energieopwekking van 31 augustus 2023 betreft, namelijk de dag waarop de monteur van Zonduurzaam uiteindelijk de monitoring in orde heeft gemaakt. Dat wordt volgens [gedaagde] verder ondersteund door het door hem overgelegde overzicht van zijn energieleverancier voor augustus 2023, waarin een kleine hoeveelheid aan teruglevering wordt vermeld.
2.21.
Zonduurzaam heeft betwist dat er geen energie is teruggeleverd in de periode dat de app nog niet actief was, maar de zonnepanelen al wel waren geactiveerd. In die periode, van 4 juli 2023 tot 31 augustus 2023, was er volgens Zonduurzaam wel degelijk sprake van teruglevering, maar is dat alleen niet te zien in de app. Zonduurzaam wijst wat betreft het overzicht van de energieleverancier daarnaast op het feit dat het energieverbruik ten opzichte van de maand augustus in het jaar daarvoor iets meer dan 500 kWh lager is. Daaruit volgt volgens Zonduurzaam dat er die maand wel energie is teruggeleverd.
2.22.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er (ook) in de periode van 4 juli tot 31 augustus 2023 geen teruglevering heeft plaatsgevonden. [gedaagde] heeft op de zitting toegelicht dat het verminderde energieverbruik in augustus 2023 het gevolg is van het feit dat hij met zijn gezin gedurende die hele maand in het buitenland was. Daar komt bij dat op het overzicht van zijn energieleverancier een aparte balk is opgenomen met het opschrift ‘uw huidige teruglevering’ en dat daar 16 kWh staat vermeld. De kantonrechter ziet niet in waarom daar geen hogere teruglevering zou worden vermeld als die wel heeft plaatsgevonden, zoals Zonduurzaam aanvoert. Gelet op het feit dat zowel in de app als in het energieoverzicht van [gedaagde] (vrijwel) geen teruglevering is geregistreerd in augustus 2023 en er bovendien in de eigen communicatie van Zonduurzaam staat dat de installatie pas op 31 augustus 2023 was voltooid, gaat de kantonrechter ervan uit dat [gedaagde] pas vanaf 31 augustus 2023 energie kon terugleveren. Het staat daarmee vast dat [gedaagde] opbrengsten uit teruglevering is misgelopen van 5 mei tot 31 augustus 2023.
[gedaagde] heeft € 1.602,54 aan schade geleden
2.23.
Voor de begroting van zijn schade voert [gedaagde] aan dat er rekening moet worden gehouden met het feit dat de voornoemde periode het piekmoment voor de opwekking van energie is. Ter onderbouwing heeft hij een grafiek overgelegd waaruit blijkt dat ongeveer 60% van de jaarlijkse opbrengst in die periode plaatsvindt. Volgens [gedaagde] is zijn schade daarom ook 60% van de te verwachten jaarlijkse besparing die Zonduurzaam in de offerte op € 5.701,20 had begroot. [gedaagde] voert aan dat zijn schade in verband met het niet kunnen terugleveren van energie om die reden op € 3.420,72 moet worden begroot.
2.24.
Zonduurzaam is het met [gedaagde] eens dat er sprake is van een piekmoment wat betreft opbrengst in de bedoelde periode, maar betwist gemotiveerd dat de schadeberekening van [gedaagde] aansluit op de daadwerkelijk door hem geleden schade. Zonduurzaam wijst erop dat het bedrag uit de offerte slechts een schatting is. [gedaagde] kan volgens Zonduurzaam om die reden daaraan geen rechten ontlenen, zoals ook in de offerte staat vermeld. Daarnaast voert zij aan dat het gaat om een schatting van de totale opbrengsten van de zonnepanelen in kWh, waaronder dus ook een hoeveelheid kWh die [gedaagde] zelf zou gebruiken en niet zou terugleveren. De gemiste 60% van de teruglevering is daarom volgens Zonduurzaam niet gelijk aan 60% van de te verwachten besparing. Ook moet bij de daadwerkelijke schadeberekening volgens Zonduurzaam rekening worden gehouden met het feit dat daarbij is gerekend met een tarief van € 0,60 per kWh, terwijl [gedaagde] blijkens het overzicht van zijn energieleverancier slechts (afgerond) € 0,38 per kWh betaalde in augustus.
2.25.
Mede gelet op de punten die Zonduurzaam heeft aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat de berekening van [gedaagde] niet zonder meer kan worden gevolgd. De kantonrechter zal daarom een herberekening maken met de gegevens die daarvoor ter beschikking staan. Op basis van die gegevens is het niet mogelijk om de omvang van de schade op basis van de gemiste teruglevering en extra afname nauwkeurig vast te stellen. De kantonrechter zal daarom de schadeomvang schatten en overweegt daarbij als volgt.
2.26.
Naar oordeel van de kantonrechter moet de relevante periode in twee delen worden opgedeeld. Ten eerste het deel van 5 mei 2023 tot en met 4 juli 2023, waarin er in het geheel geen energie kon worden opgewekt omdat de zonnepanelen niet konden worden aangesloten. De schade van [gedaagde] in die maanden betreft dus het totaal aan kWh dat bij een foutloze installatie in die periode zou zijn opgewekt. Ten tweede het deel van 4 juli tot 31 augustus 2023, waarin [gedaagde] de opgewekte energie van de zonnepanelen wel voor zijn eigen verbruik kon aanwenden, maar het overschot niet kon terugleveren. De schade van [gedaagde] in die maanden betreft dus alleen de opbrengsten voor teruglevering die hij is misgelopen. De totale schade van [gedaagde] in dit verband omvat dus de totale opwekking in de relevante periode minus zijn verbruik in de maanden juli en augustus.
2.27.
Uit de offerte is af te leiden dat het bedrag aan te verwachten besparing is berekend op grond van de te verwachten totale jaarlijkse opbrengst van 9.502 kWh maal € 0,60 per kWh. Daarvan wordt in de relevante maanden (mei tot en met augustus) normaliter ongeveer 60%, oftewel 5.701,2 kWh opgewekt. Uit het energieoverzicht van [gedaagde] voor de maand augustus blijkt dat hij in die maand, waarin hij vrijwel de hele tijd in het buitenland was, 742 kWh heeft verbruikt. Aangezien [gedaagde] in de hele maand juli ook in het buitenland is verbleven, neemt de kantonrechter aan dat een soortgelijk verbruik heeft plaatsgevonden in juli. Het totale verbruik van [gedaagde] in de maanden juli en augustus 2023 schat de kantonrechter daarom op (742 + 742 =) 1.484 kWh. De totale extra afname en gemiste teruglevering wordt dus geschat op (5.701,2 – 1.484 =) 4.217,2 kWh. Uitgaande van de reële prijs van € 0,38 die [gedaagde] per kWh betaalde in augustus, stelt de kantonrechter vast dat de gemiste opwekking en teruglevering voor € 1.602,54 aan schade heeft opgeleverd.
Het staat niet vast dat [gedaagde] schade heeft geleden omdat hij de monteurs moest ontvangen
2.28.
[gedaagde] stelt dat hij ook schade heeft geleden doordat hij meermaals thuis moest blijven om de monteurs van Zonduurzaam te ontvangen. [gedaagde] is ondernemer en stelt dat hij omzet is misgelopen die hij op (iets minder dan) € 125,00 per dag heeft begroot voor de vier dagen waarop de monteurs extra langs moesten komen door de fouten van Zonduurzaam.
2.29.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft omdat hij de monteurs moest ontvangen. De omvang van de schade die is ontstaan door de fouten van Zonduurzaam moet worden bepaald door een vergelijking van de toestand zoals deze in werkelijkheid is, met de toestand zoals die (vermoedelijk) zou zijn geweest als die fouten niet waren gemaakt. Het is aan [gedaagde] om in dat verband hard te maken dat hij daadwerkelijk omzet is misgelopen, bijvoorbeeld omdat hij een opdracht daardoor heeft moeten afslaan die hij anders wel had kunnen uitvoeren. Het enkele standpunt dat hij thuis heeft moeten blijven is daarvoor niet voldoende, mede vanwege het feit dat hij als zelfstandig ondernemer een hoge mate van vrijheid heeft om zijn werkzaamheden zelf in te delen. [gedaagde] heeft geen onderbouwing aangeleverd voor de schade die hij heeft begroot, maar slechts erop gewezen dat zijn uurloon bij een van zijn bedrijven € 125,00 is en hij dus maar een uur per dag als schade heeft begroot. Die toelichting doet echter niet ter zake, omdat daaruit niet blijkt dat hij in werkelijkheid schade heeft geleden.
[gedaagde] moet nog € 2.397,46 aan Zonduurzaam betalen
2.30.
De conclusie is dat Zonduurzaam aan [gedaagde] alleen een vergoeding van € 1.602,54 hoeft te betalen voor de misgelopen opbrengsten uit de teruglevering van energie. Die vordering kan [gedaagde] met de vordering van Zonduurzaam verrekenen, zodat [gedaagde] nog € 2.397,46 aan Zonduurzaam moet betalen.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen
2.31.
Zonduurzaam vordert verder vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Zonduurzaam heeft aan [gedaagde] een aanmaning verstuurd die niet voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. In de aanmaning is namelijk geen betalingstermijn van veertien dagen gegeven die ingaat op de dag na ontvangst van de aanmaning door [gedaagde] . Dit is wel vereist op grond van artikel 6:96 lid 6 BW (Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen.
De proceskosten worden gecompenseerd: elke partij draagt de eigen kosten
2.32.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
De kantonrechter komt niet toe aan de voorwaardelijke eis in reconventie
2.33.
[gedaagde] heeft een voorwaardelijke eis tot schadevergoeding in reconventie ingesteld op grond van dezelfde grondslag en hetzelfde feitencomplex als in conventie is beoordeeld. Aangezien er in conventie is overwogen dat [gedaagde] een recht op verrekening toekomt, wordt aan de voorwaarde daarvan niet voldaan. De kantonrechter komt daarom niet aan een beoordeling in reconventie toe.

3.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zonduurzaam B.V. te betalen een bedrag van € 2.397,46, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 8 september 2023, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.5.
stelt vast dat de voorwaarde waaronder de vordering is ingesteld niet in vervulling is gegaan en geen verdere behandeling behoeft,
3.6.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar in aanwezigheid van de griffier uitgesproken op 26 juni 2024.