4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , genummerd PL0900-2023334664-4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 31 oktober 2023 gaf mijn ex man, [verdachte] , mij een duw in mijn rug en ik ben op de grond gevallen op mijn rechter knie. Hij heeft mij aangevallen. Hij schopte mij en hij sloeg mij. Ik voelde hevige pijnscheuten in mijn gezicht en op mijn lichaam waar ik geraakt werd. Ook heeft hij mij in mijn gezicht gekrabd en mij gewurgd met zijn handen en met mijn hoofdoek. Ik kreeg geen lucht en kon moeilijk ademhalen. Dit gebeurde ter hoogte van de derde flat van het [straat] te [plaats 3] .
Een geschrift, te weten een schriftelijke verklaring van arts-assistent [A] , werkzaam bij het [ziekenhuis] te [plaats 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betreft: Mw. [slachtoffer] ,
Bovengenoemde patiënte zag ik 1-11-2023 op de Spoedeisende Hulp te [ziekenhuis] [plaats 3] .
Conclusie
Mishandeling met trauma capitis, stomp trauma oog rechts met fors weke delen zwelling in het gelaat. Tevens drukpijn thorax bdz, schouder links, knie rechts en hand/pols rechts.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte op 4 november 2023, genummerd PL0900-2023334664-24, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: de ruzie/mishandeling vond plaats op 31 oktober 2023.
V: Waar vond de ruzie plaats?
A: We zijn richting het huis gelopen en vlak voor het huis is de ruzie ontstaan.
Bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring van de ten laste gelegde geweldshandelingen
De rechtbank acht op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte de geweldshandelingen zoals beschreven door aangeefster heeft verricht. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het bij haar in het ziekenhuis geconstateerde letsel, te weten trauma aan haar oog, forse zwellingen in haar gezicht en drukpijn op verschillende plekken op haar lichaam.
Kwalificatie geweld
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is hoe het handelen van verdachte juridisch moet worden gekwalificeerd. Voor een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling moet sprake zijn van (voorwaardelijk) opzet bij verdachte op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster.
Uit het letsel van aangeefster blijkt dat verdachte grof geweld tegen haar heeft gebruikt. Over het door verdachte toegepaste geweld zijn echter onvoldoende concrete details bekend op basis waarvan vastgesteld kan worden dat hiermee de kans op zwaar lichamelijk letsel naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk was.
Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om iets te kunnen zeggen over de duur, de kracht en de intensiteit van de verschillende geweldshandelingen van verdachte, met name over het dichtknijpen van de keel van aangeefster. Ook in de letselverklaring van de arts die aangeefster heeft onderzocht is geen informatie te vinden over geweldsuitoefening op de keel of in de hals van aangeefster. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet kan worden geconcludeerd dat de aanmerkelijke kans bestond dat verdachte aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
Noodweer
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte uit het niets en van achteren door aangeefster werd aangevallen. Hij is hierbij gevallen en kon door de wond op zijn knie niet opstaan en weglopen. Hij heeft zich toen moeten verdedigen tegen de aanval van aangeefster waarbij hij aangeefster waarschijnlijk heeft verwond, aldus de verdediging.
De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die de verdediging aan het verweer ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk geworden. Zoals hiervoor al overwogen past het letsel van aangeefster bij haar verklaring. De door de verdediging gegeven lezing van de gebeurtenissen wordt weerlegd door het forse letsel dat bij aangeefster is geconstateerd en het geringe letsel dat bij verdachte door verbalisanten is waargenomen. De rechtbank acht het daarom niet aannemelijk dat verdachte door aangeefster werd aangevallen en zich gedwongen voelde zich hiertegen te verdedigen. De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer.
Conclusie
De rechtbank acht het onder feit 1 subsidiaire ten laste gelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen
Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , genummerd PL0900-2022278827-7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb met mijn ex partner genaamd [verdachte] vijf minderjarige kinderen:
[minderjarige 5] , [minderjarige 1] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 2] .Op 23 juli 2022 ben ik samen met [verdachte] en de kinderen naar Palestina gereisd om daar één maand te blijven. De planning was dat wij op 19 augustus weer terug zouden gaan naar Nederland. [verdachte] heeft mijn paspoort en de paspoorten van de kinderen van mij afgepakt. Begin augustus vroeg ik aan [verdachte] wanneer wij terug zouden gaan naar Nederland omdat de kinderen weer naar school moeten. [verdachte] vertelde mij dat ik met de kinderen in Palestina moest blijven. Ik ben nadat ik met [verdachte] had gesproken met de kinderen naar de grens tussen Gaza en Egypte gegaan. Ik kon de grens niet over omdat er ter plaatse een handtekening van [verdachte] nodig was.
Een proces-verbaal van aangifte van [B] namens Samen Veilig Midden-Nederland (Save), genummerd PL0900-2022278827-10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hierbij doe ik aangifte tegen [verdachte] , hierna te noemen vader, van het onttrekken van vijf minderjarige kinderen aan de Ondertoezichtstelling. Op 10 augustus 2022 heeft de kinderrechter, van Rechtbank Midden-Nederland beslist de kinderen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] onder toezicht te stellen voor de duur van zes maanden.Op 22 september 2022 heeft er een gesprek in Nederland plaats gevonden op het kantoor van SAVE met medewerkers, politie en vader. Met vader is afgesproken dat hij ervoor zou zorgen dat de kinderen vóór 7 oktober 2022 weer terug zouden zijn in Nederland. Na dit gesprek is er geen contact meer met vader geweest. Zowel moeder als wij, als organisatie SAVE, maken ons ernstig zorgen over de gezondheid en het welzijn van de kinderen.
Een geschrift, te weten een beschikking over een ondertoezichtstelling van de rechtbank Midden-Nederland van 10 augustus 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, Midden-Nederland,
betreffende
[minderjarige 1] , geboren op [2009] te [geboorteplaats 1] (Israël),
[minderjarige 2] , geboren op [2011] te [geboorteplaats 1] (Israël),
[minderjarige 3] , geboren op [2013] te [geboorteplaats 1] (Israël),
[minderjarige 4] , geboren op [2017] te [geboorteplaats 2] ,
[minderjarige 5] , geboren op [2021] te [geboorteplaats 3] .
De beslissing
De kinderrechter:
stelt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] onder toezicht van Stichting
Samen Veilig Midden-Nederland met ingang van 10 augustus 2022 tot 10 februari 2023.
Een geschrift, te weten een schriftelijke aanwijzing van Samen Veilig Midden-Nederland (Save) van 23 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De schriftelijke aanwijzing heeft betrekking op: De heer [verdachte] (vader).
Redenen om tot het geven van een aanwijzing over te gaan:
Op 10 augustus 2022 is een ondertoezichtstelling (OTS) uitgesproken. Na de uitspraak van de OTS hebben de medewerkers SAVE op verschillende manieren contact geprobeerd te zoeken met vader. Vader heeft op geen enkele manier van contact zoeken gereageerd. Hierdoor is SAVE niet in staat om de ondertoezichtstelling uit te voeren. Juridisch gezien onttrekt vader de kinderen aan het toezicht van de gezinsvoogdij instelling.
Besluit:
Samen Veilig Midden-Nederland geeft de volgende aanwijzing(en): u zorgt dat de kinderen zo snel mogelijk, maar uiterlijk op 7 oktober, terug zijn in Nederland. U verstrekt SAVE direct, wanneer bekend, de informatie omtrent vluchtdata en tijden en anderszins informatie met betrekking tot hun terugkeer naar Nederland.
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2022278827-13, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 20 september 2022 ontving de wijkagent [C] , een mail van de directeur van
de basisschool [basisschool] . In deze mail stond het volgende geschreven:
“Zojuist werd ik verrast door een bezoek van vader. Ik heb niet meegewerkt aan het verzoek de kinderen uit te schrijven. Vader wil hier in NL alles regelen en geeft aan niets meer met NL te maken willen hebben. De kinderen blijven daar.[…]”
Contact kinderen in Gaza
Tijdens het onderzoek had moeder [slachtoffer] af en toe contact met haar kinderen. Een appgesprek tussen moeder [slachtoffer] en vader [verdachte] is vertaald door vertaalbureau [.] .
Een geschrift, te weten een vertaald Whatsappgesprek, bijgevoegd bij het proces-verbaal genummerd PL0900-2022278827-13, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ontvangen:
Ik mag doen wat ik wil met mijn kinderen ik ben verantwoordelijk voor mijn kinderen.
Ook als ze een voor een dood gaan dan is het normaal zolang ze bij papa zijn.
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023334664-38, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij hebben de vraag of ook moeder toestemming moet geven om de kinderen uit Gaza naar Nederland terug te halen uitgezet bij Buitenlandse zaken, en ontvingen van hen de volgende mail:
“Zoals ik het nu begrijp is alleen vaders toestemming nodig en/of toestemming van de mannelijke lijn in vaders familie. Het klinkt dus niet aannemelijk dat moeders aanwezigheid nodig is voor grensovergang. Hij heeft ook nooit hulp gezocht bij onze ambassade in [plaats 2] of [plaats 1] hiervoor.[…]”
Een proces-verbaal van bevindingen getuige [getuige] , genummerd PL0900-2023334664-39, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben [getuige] en ik werk als [functie] als vertegenwoordiging van de Nederlandse overheid in [plaats 1] . Ik kreeg het verzoek om contact op te nemen met de familie [achternaam van verdachte] . Ik kreeg uiteindelijk de vrouw van [D] , de broer van [verdachte] , te pakken. Ik hoorde haar verklaren dat ze op de hoogte was dat [verdachte] een verklaring zou hebben geschreven waarin hij toestemming geeft om de kinderen naar Nederland te halen. Ik hoorde haar ook zeggen dat [verdachte] zijn broer [D] zou hebben gebeld om te zeggen dat de Nederlandse overheid contact met ze op zou nemen en dat ze de kinderen niet mee mogen geven. Ik zei tegen haar dat als de kinderen in Gaza moeten blijven dat ze dan dood zouden gaan. Ik hoorde de vrouw zeggen dat dat juist is wat de vader, [verdachte] , wil.
Bewijsoverwegingen
In juli 2022 is verdachte samen met zijn vrouw, aangeefster [slachtoffer] , en hun vijf minderjarige kinderen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , en [minderjarige 5] voor vakantie naar Gaza vertrokken. Aangeefster verklaart dat verdachte haar daar vertelde dat hij niet van plan was om terug te keren met de kinderen. Hij heeft de paspoorten van haar en de kinderen afgepakt. Uiteindelijk is aangeefster in september 2022 met een noodpaspoort terug naar Nederland gereisd en heeft ze de kinderen achtergelaten bij verdachte in Gaza. De rechtbank ziet steun voor de verklaring van aangeefster in het bericht van september 2022 van de (Nederlandse) school van de kinderen dat verdachte heeft geprobeerd om de kinderen daar uit te schrijven. Verdachte heeft bij de school aangegeven dat de kinderen niet meer terug zouden keren naar Nederland. De rechtbank komt op basis hiervan tot de conclusie dat verdachte (in elk geval) al in september 2022 de intentie had zijn kinderen niet meer terug te laten keren naar Nederland.
Aan verdachte is op 23 september 2022 een schriftelijke aanwijzing uitgereikt door SaVe, de instelling waarbij de vijf kinderen van 10 augustus 2022 tot 10 februari 2023 onder toezicht stonden. Hierin wordt verdachte verplicht om te zorgen dat de kinderen vóór 7 oktober 2022 terug zijn in Nederland. Verdachte volgt deze aanwijzing niet op. [minderjarige 2] is vanwege zijn gezondheid in oktober 2023 teruggekeerd in Nederland. De andere kinderen verblijven momenteel nog steeds in Gaza.
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte wel heeft geprobeerd om de kinderen naar Nederland te halen, maar dat hij toestemming van aangeefster nodig heeft om de grens van Gaza/Palestina te passeren. Dit zou ook blijken uit de verklaring van geen bezwaar voor het reizen van [minderjarige 2] naar Nederland, die is opgemaakt en ondertekend door aangeefster.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit het feit dat er voor het reizen van [minderjarige 2] een verklaring van geen bezwaar door aangeefster is opgesteld, volgt niet dat de toestemming van aangeefster ook daadwerkelijk een vereiste was voor het passeren van de grens voor [minderjarige 2] . Dit wordt ook bevestigd door de verklaring van de medewerker van Buitenlandse Zaken dat alleen vaders toestemming nodig is voor het oversteken van de grens. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat [minderjarige 2] mede door inspanning van verdachte uiteindelijk naar Nederland is gekomen. Het lag dus in de machtssfeer van verdachte om de kinderen naar Nederland te halen. Verdachte had dit voor de andere kinderen ook kunnen en moeten doen, althans hij had zich in moeten spannen om ook hun terugkeer naar Nederland te bewerkstelligen. Het is de rechtbank niet gebleken dat verdachte hiervoor enige activiteit heeft ondernomen. In tegendeel. Uit de verklaringen van de vrouw van zijn broer blijkt dat verdachte zijn familie heeft gezegd dat ze de kinderen niet mee mogen geven als de Nederlandse overheid contact met hen opneemt. Uit de informatie van Buitenlandse Zaken blijkt verder dat verdachte ook nooit hulp heeft gevraagd bij de ambassades in [plaats 2] of [plaats 1] om zijn kinderen de grens te laten passeren. In een Whatsappbericht naar aangeefster geeft verdachte aan dat het normaal is als de kinderen één voor één doodgaan, zolang ze maar bij ‘papa’ zijn. Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de kinderen opzettelijk heeft onttrokken aan het wettig over hen gestelde gezag/opzicht.