ECLI:NL:RBMNE:2024:383

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
16/108072-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging met gedeeltelijke vrijspraak en strafoplegging

Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging van een slachtoffer in de periode van 17 december 2022 tot en met 14 april 2023. De rechtbank oordeelde dat het contact tussen de verdachte en het slachtoffer niet wederzijds was, wat leidde tot een veroordeling voor belaging. De verdachte werd gedeeltelijk vrijgesproken van het meermalen versturen van connectieverzoeken en het achtervolgen van het slachtoffer, omdat het bewijs hiervoor onvoldoende was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 103 dagen, met aftrek van het voorarrest, en besloot geen bijzondere voorwaarden of 38v-maatregel op te leggen, aangezien de verdachte recentelijk al was veroordeeld voor een vergelijkbaar feit. De rechtbank kende ook een gedeeltelijke toewijzing toe aan de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor de geleden materiële en immateriële schade. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 1.208,94, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank besloot ook tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, omgezet in een taakstraf van 120 uren, in plaats van een gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/108072-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 augustus 2023 en 15 januari 2024. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 15 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S. Houtman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Schilder, advocaat te Utrecht, alsmede hetgeen mw. [A] (Slachtofferhulp Nederland) namens de benadeelde partij, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 17 december 2022 tot en met 14 april 2023 te Utrecht, [slachtoffer] heeft belaagd door haar meermalen: berichten te sturen via Snapchat, connectieverzoeken te sturen via Snapchat, te bellen, e-mailberichten te sturen, geld over te maken en haar eenmaal te achtervolgen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde, waaronder alle feitelijke handelingen, wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank primair verzocht om verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat, hoewel verdachte contact heeft gehad met aangeefster, het contact wederzijds was. Daarmee kan niet worden bewezen dat verdachte een opzettelijke wederrechtelijke inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het dossier voor het achtervolgen van aangeefster in het geheel geen bewijs bevat, anders dan de verklaring van aangeefster.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging. De bewijsmiddelen zijn ten behoeve van de leesbaarheid opgenomen in bijlage II van dit vonnis. [1] Hieronder zal de rechtbank uitleggen waarom zij dat vindt en zal de rechtbank ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Opzettelijke en wederrechtelijke inbreuk
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het contact tussen verdachte en aangeefster in de tenlastegelegde periode wederzijds en normaal van toon en aard was en dat het contact bestond uit het sturen van Snapchatberichten en uit bellen. Uit het dossier volgt niet dat het contact in de periode van de tenlastelegging wederzijds is geweest en dat het contact normaal van toon en aard was. Hoewel de rechtbank zich bewust is van het feit dat Snapchatberichten na verloop van tijd automatisch verdwijnen kan de oproepgeschiedenis van een telefoon eenvoudig inzichtelijk worden gemaakt. Verdachte heeft dergelijke gegevens niet ingebracht en ook niet verzocht om onderzoek van zijn of aangeefsters telefoon. Daarnaast maakt de rechtbank ook uit de aard van de berichten – waarin verdachte aangeefster herhaaldelijk verzoekt om contact op te nemen – en de omstandigheden waaronder deze zijn gestuurd – kort na een opgelegd contactverbod en onder meer middels opmerkingen bij bankoverschrijvingen – op dat het contact tussen verdachte en aangeefster niet wederzijds is geweest. Daarmee is de rechtbank van oordeel dat verdachte een opzettelijke wederrechtelijke inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Voor zover al zou blijken dat aangeefster een enkele keer zelf contact heeft gezocht met verdachte, maakt dat het oordeel van de rechtbank niet anders. Verdachte zal dan ook worden veroordeeld voor het tenlastegelegde.
Partiële vrijspraak achtervolgen en meermalen connectieverzoeken
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte aangeefster heeft achtervolgd. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte
meermaleneen connectieverzoek naar aangeefster heeft gestuurd. De rechtbank zal verdachte in zoverre dan ook (partieel) vrijspreken. Anders dan door de verdediging is aangevoerd, volgt uit de bewijsmiddelen wel dat verdachte één connectieverzoek met het account [accountnaam] heeft gedaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 17 december 2022 tot en met 14 april 2023 te Utrecht, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
  • haar meermalen berichten te versturen via Snapchat,
  • haar een connectieverzoek te versturen via Snapchat,
  • haar meermalen te bellen,
  • haar meermalen berichten te versturen met e-mailadressen [e-mail adres] @gmail.com en/of [accountnaam] @hotmail.com,
  • meermalen geld naar haar over te maken vanaf rekeningnummer [rekeningnummer] en/of
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen en te dulden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
belaging.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, waarvan 197 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van 3 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v (hierna: 38v-maatregel) van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) op te leggen, te weten een contact- en locatieverbod met het slachtoffer voor de duur van 5 jaren, met 7 dagen vervangende hechtenis per overtreding.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte niet opnieuw naar de gevangenis zou moeten, mede gelet op het feit dat verdachte al bijna negen maanden geen contact heeft gehad met het slachtoffer. Daarin ziet de raadsvrouw ook reden om geen 38v-maatregel op te leggen. Voor de oplegging van een dergelijke maatregel moet er – conform de jurisprudentie van de Hoge Raad – in de tussentijd contact zijn geweest tussen verdachte en het slachtoffer. Daarnaast loopt de eerder aan verdachte 38v-maatregel nog voor de duur van 4 jaren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en/of maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van het feit
Verdachte is door deze rechtbank al op 16 december 2022 veroordeeld voor belaging van hetzelfde slachtoffer, zijn ex-vriendin. Door de rechtbank is destijds onder andere een contactverbod met het slachtoffer opgelegd, met onmiddellijke ingang (zie ook hierna voor een uitvoeriger toelichting op de inhoud van dit vonnis). Verdachte is niettemin, al de dag na die veroordeling, contact blijven zoeken met zijn ex-vriendin. Ook nadat de rechter-commissaris op 20 december 2022 de tenuitvoerlegging van vier dagen vervangende hechtenis heeft bevolen, is verdachte daarmee doorgegaan. De rechtbank rekent dit verdachte sterk aan.
Uit de onderbouwing van de vordering benadeelde partij en de op zitting gegeven toelichting daarop, blijkt dat de belaging een grote impact heeft gemaakt op het (sociale) leven van het slachtoffer. Zij heeft zich langere tijd wanhopig gevoeld, nu niets verdachte ervan leek te weerhouden contact te blijven zoeken. Het slachtoffer heeft (gedurende enige tijd) in een SAFE-house moeten verblijven en heeft van de politie een AWARE-knop ontvangen. Met zijn handelen heeft verdachte geen acht geslagen op de negatieve gevolgen en impact van zijn gedrag op het slachtoffer.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 19 december 2023. Daaruit blijkt dat verdachte zich, als gezegd, eerder schuldig heeft gemaakt aan belaging van hetzelfde slachtoffer. De rechtbank acht dit strafverzwarend.
In die zaak is verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, met bijzondere voorwaarden, te weten (i) een meldplicht bij de reclassering en (ii) ambulante behandeling, met een proeftijd van 3 jaren. Die voorwaarden zijn later (7 september 2023) aangevuld met een contact- en locatieverbod, welk locatieverbod elektronisch wordt gemonitord. Ook is hem een 38v-maatregel opgelegd, te weten een contactverbod (met [slachtoffer] ) en een locatieverbod, voor de duur van 5 jaren.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 10 januari 2024. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten (i) een meldplicht, (ii) ambulante behandeling, (iii) een contactverbod en (iv) een locatieverbod met elektronische monitoring tot 11 maart 2024. Ter terechtzitting heeft de deskundige geadviseerd om, naast de bijzondere voorwaarden, ook een 38v-maatregel op te leggen, te weten een contact- en locatieverbod met het slachtoffer.
8.3.3
De straf
Gelet op de ernst van het feit en de recidive, zoals hierboven beschreven, kan niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Maar anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank geen ruimte voor het opleggen van een langere gevangenisstraf dan de 103 dagen die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, ook niet in voorwaardelijke vorm. De rechtbank heeft daarbij vooral gelet op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en zal een gevangenisstraf van 103 dagen met aftrek van het voorarrest opleggen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan verdachte een straf met bijzondere voorwaarden en een 38v-maatregel op te leggen. Verdachte is al veroordeeld voor belaging van hetzelfde slachtoffer tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met dezelfde bijzondere voorwaarden als de voorwaarden die nu door de reclassering worden geadviseerd. De proeftijd loopt nog geruime tijd. De rechtbank zal – zoals nader uiteengezet onder ‘vordering tenuitvoerlegging’ – de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van deze eerder opgelegde deels voorwaardelijke gevangenisstraf gelasten, zodat die bijzondere voorwaarden door zullen lopen. Ook de eerder aan verdachte opgelegde 38v-maatregel in de vorm van een contact- en locatieverbod ten behoeve van hetzelfde slachtoffer loopt nog meerdere jaren. De rechtbank ziet daarom geen meerwaarde in het nogmaals opleggen van een 38v-maatregel. Daarbij speelt een rol dat er geen aanwijzingen zijn dat verdachte in de negen maanden voorafgaand aan dit vonnis contact heeft gehad met het slachtoffer De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte inmiddels beseft dat het slachtoffer echt geen contact meer met hem wenst en zich zal houden aan het al eerder opgelegde contact- en locatieverbod.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.458,94. Dit bedrag bestaat uit € 458,94 materiële schade en € 4.000 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij integraal toe te wijzen, inclusief wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het materiële deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd gelet op het feit dat de kosten die zijn gemaakt worden gedekt vanuit de basisverzekering en omdat het causale verband tussen het bewezenverklaarde feit en de immateriële schade ontbreekt, althans niet kan worden vastgesteld.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
9.3.1
Materiële schade
De gevorderde materiële schade heeft betrekking op het eigen risico van de zorgverzekering, te weten drie afspraken bij de psycholoog voor in totaal € 458,94. Naar het oordeel van de rechtbank is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd dat de geleden schade rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde strafbare feit. De behandelingen worden vergoed vanuit de basisverzekering, maar daarbij heeft de benadeelde partij haar eigen risico eerst moeten aanspreken. Dit bedrag is dus te beschouwen als door haar geleden schade.
9.3.2
Immateriële schade
De rechtbank overweegt dat uit het procesdossier volgt dat de aard en de ernst van de normschending meebrengt dat sprake is van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid onder b van het Burgerlijk Wetboek. Hoewel de benadeelde partij ten tijde van de aanvang van het bewezenverklaarde al in een SAFE-house verbleef, is de rechtbank van oordeel dat naar de aard van de feiten kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij mede door het bewezenverklaarde schade heeft geleden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde partij dan ook recht op immateriële schadevergoeding die naar billijkheid wordt vastgesteld. De rechtbank acht een bedrag van € 750 billijk. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van de immateriële schade dan ook tot dit bedrag toewijzen.
9.3.3
Conclusies
De rechtbank waardeert de totale schade op € 1.208,94 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag van volledige betaling:
  • over een bedrag van € 304,31 vanaf 16 oktober 2023;
  • over een bedrag van € 154,53 vanaf 20 november 2023;
  • over een bedrag van € 750 vanaf 14 april 2023.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.208,94, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag van volledige betaling:
  • over een bedrag van € 304,31 vanaf 16 oktober 2023;
  • over een bedrag van € 154,53 vanaf 20 november 2023;
  • over een bedrag van € 750 vanaf 14 april 2023.
Indien door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 22 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen en de proeftijd te verlengen met een jaar. Daartoe is door de officier van justitie aangevoerd dat het gaat om een groot voorwaardelijk strafdeel en de voorwaardelijke straf kan dienen als stok achter de deur.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen en om de proeftijd niet te verlengen, omdat daartoe geen redenen zijn en verlenging van de proeftijd juridisch niet mogelijk is.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 16 december 2022 (16/241589-22) is aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 112 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van 3 jaren. Verdachte heeft zich, gelet op het bewezenverklaarde feit, gedurende die proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en heeft daarmee de algemene voorwaarde overtreden. De vordering is daarmee in beginsel geheel toewijsbaar.
Gedeeltelijke tenuitvoerlegging
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich direct na zijn veroordeling opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een soortgelijke strafbaar feit jegens hetzelfde slachtoffer. Daarin ziet de rechtbank grond om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en gelet op het feit dat verdachte al bijna negen maanden geen contact heeft gezocht met het slachtoffer, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging gedeeltelijk toewijzen, namelijk voor een gevangenisstraf van 30 dagen. Omdat de rechtbank met de officier van justitie en verdediging van oordeel is dat het niet wenselijk is dat verdachte opnieuw gedetineerd raakt, zal de rechtbank deze gevangenisstraf van 30 dagen omzetten in een taakstraf, te weten een taakstraf voor de duur van 120 uren. Als die werkstraf niet (goed) wordt verricht, zal deze worden vervangen door 30 dagen hechtenis.
Elektronische monitoring van het locatieverbod
Op dit moment draagt verdachte een enkelband ter monitoring van het locatieverbod dat op 7 september 2023 als bijzondere voorwaarde is verbonden aan de straf die de politierechter op 16 december 2022 heeft opgelegd. Op grond van de stukken en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat verdachte zich sinds het opleggen van het locatieverbod daaraan heeft gehouden. De rechtbank ziet daarin aanleiding om de elektronische monitoring op afzienbare termijn te beëindigen. De rechtbank zal voor wat betreft de datum van beëindiging van de elektronische monitoring aansluiten bij het advies van de reclassering, te weten 11 maart 2024.
Geen verlenging proeftijd
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, zal de rechtbank de proeftijd niet verlengen. Gelet op artikel 6:6:19 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv) in combinatie met artikel 14b WvSr mag de proeftijd de duur van drie jaren niet overschrijden. Nu verdachte op 16 december 2022 al is veroordeeld tot een voorwaardelijke straf met een proeftijd van drie jaren, is de rechtbank van oordeel dat het verlengen van de proeftijd wettelijk niet mogelijk is.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 63 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 103 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- stelt vast dat verdachte 103 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.208,94;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de onderstaande wettelijke rente tot de dag van volledige betaling:
  • over een bedrag van € 304,31 vanaf 16 oktober 2023;
  • over een bedrag van € 154,53 vanaf 20 november 2023;
  • over een bedrag van € 750 vanaf 14 april 2023;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.208,94 te betalen, vermeerderd met de onderstaande wettelijke rente tot de dag van volledige betaling:
  • over een bedrag van € 304,31 vanaf 16 oktober 2023;
  • over een bedrag van € 154,53 vanaf 20 november 2023;
  • over een bedrag van € 750 vanaf 14 april 2023;
bij niet betaling aan te vullen met 22 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/241589-22
- wijst de vordering gedeeltelijk toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van 30 dagen van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 16 december 2022 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf;
- gelast in plaats van de vrijheidsstraf het verrichten van een taakstraf voor de duur van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 dagen hechtenis;
- wijzigt de bijzondere voorwaarde van het locatieverbod, in die zin dat deze komt te luiden:
“Dat veroordeelde zich niet bevindt:
- in de regio Den Haag, zoals afgebeeld op bijgevoegd kaartje;
- binnen een straal van 200 meter van [adres] te [woonplaats] ;

- binnen een straal van 200 meter van [adres] in [woonplaats] ;

- binnen een straal van 200 meter van het [adres] te [woonplaats] .
Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat betrokkene in Nederland verblijft.De elektronische monitoring zal worden beëindigd op 11 maart 2024. Het locatieverbod zal verder worden gehandhaafd middels politiecontrole.”
- wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M. Lemmen, voorzitter, mr. H.A. Brouwer en mr. J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 januari 2024.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks 17 december 2022 tot en met 14 april 2023 te Utrecht,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] ,
door
- haar meermalen berichten te versturen via Snapchat,
- haar meermalen connectieverzoeken te versturen via Snapchat,
- haar meermalen te bellen,
- haar meermalen berichten te versturen met e-mailadressen [e-mail adres] @gmail.com
en/of [accountnaam] @hotmail.com,
- meermalen geld naar haar over te maken vanaf rekeningnummer
[rekeningnummer]
en/of
- haar eenmaal te achtervolgen in een personenauto,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II: de bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van aangifte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik wil aangifte doen van stalking door [verdachte] . Hij is op 16 december 2022 veroordeeld voor de belaging en heeft een contactverbod met mij gekregen. [verdachte] is nooit gestopt met stalken. [2]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 december 2022 heeft [verdachte] via Snapchat opnieuw contact gezocht met [slachtoffer] . [3]
Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat zij op 30 maart 2023 op haar e-mailadres, van het emailadres [e-mail adres] @gmail.com, acht e-mailberichten had ontvangen, op 31 maart 2023 zeven e-mailberichten het ontvangen en op 1 april (de rechtbank begrijpt: 2023) twaalf e-mailberichten had ontvangen, met onder andere de teksten:
  • [slachtoffer] bel mij schat ik je alleen wat vragen graag niks meer schat;
  • Ewa Liefje zeg gewoon iets waarom bij je zo schat;
  • [slachtoffer] sbah lakhier aub bel mij ik moet je wat vragen schat.
Ik hoor [slachtoffer] zeggen dat [verdachte] in de periode van 15 maart tot 1 april (de rechtbank begrijpt: 2023) acht keer geld heeft overgemaakt naar haar rekeningnummer. Ik zag in de telefoon van [slachtoffer] het rekeningnummer [rekeningnummer] , op naam van [verdachte] , met in de omschrijvingen van deze transacties (onder meer) de volgende teksten:
  • Bel mij prvie aub aub;
  • [slachtoffer] aub niet voor mij probleem maken is ramdam mik oudes gaan ziek worden echt allahyarhm lawalden aub kijkhoe lief niet bang zij walh;
  • Ik laat jou ik huil ik huil om jou heel dag ik ben ziek nu geworden ik maak mijn ouders ziek als in in de problem kom aub je wilt mij niet.
[slachtoffer] toonde mij op Snapchat een account met de naam [accountnaam] . Dit account zou op 5 maart 2023 het verzoek gedaan hebben om 'vriend' te worden met het account van [slachtoffer] op Snapchat. Ik zag dat [slachtoffer] in haar telefoon klikte op het account [accountnaam] . Ik zag dat er een filmpje afspeelde waarin mannenstem te horen is die het volgende zegt: 'Ey [slachtoffer] , bel mij even asjeblief, ik moet jou echt echt wat vragen. Begrijp je? Gewoon. Het is ook belangrijk ook voor jou, [slachtoffer] . Begrijp je. Bel mij gewoon even.' Direct daarna verschijnen er achtereenvolgend drie foto's die ik kan omschrijven als een foto van een manspersoon die ligt te slapen, een foto van een persoon waarvan het haar deels geknipt is en een foto van een man in een bed die met getuite lippen in de camera kijkt. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat de eerste en derde foto [verdachte] betreft, dat zij zelf op de middelste foto staat en dat deze foto gemaakt is door [verdachte] ten tijde van hun relatie. Tevens kreeg ik van [slachtoffer] een filmpje dat op 26 februari 2023 door haar was gemaakt. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat dit een bericht was, afkomstig was van account [accountnaam] . In dit bericht is een foto te zien waarop [slachtoffer] [verdachte] herkent en daaropvolgend een foto met een zwart witte tekst 'Ik mis je'.
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De aangeefster verklaarde dat zij van de verdachte [verdachte] meerdere e-mailberichten had gekregen. Na het inloggen zag ik dat de aangeefster 38 berichten had ontvangen van het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com en 2 e-mailberichten van [accountnaam] @hotmail.com. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ontving twee screenshots van aangever. De screenshots waren van bankoverschrijvingen van rekeningnummer [rekeningnummer] , op naam van [verdachte] , naar het bankrekeningnummer op naam van het slachtoffer [slachtoffer] .
De eerste transactie is gedaan op 14 april 2023. Bij deze transactie was de volgende letterlijke overgenomen omschrijving bijgevoegd: "Je begrijpt mij helemaal niet wat ik wil voor jou ik dat je echt gelukkigbentik zitnu vershot door mij familie door mij mensen de mij kant".
De tweede transactie is gedaan op 14 april 2023. Bij deze transactie was de volgende letterlijke overgenomen omschrijving bijgevoegd: "ik wil als voor jou doen gelukkig met leefde alles met jou dellen je hebtmij nu allen pijne gedaan gevochten om jou terug tekrijgen mar je n". [6]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting (d.d. 15 januari 2024), zakelijk weergegeven:
Nadat mij door de politierechter op 16 december 2022 een contactverbod is opgelegd, heb ik vanaf 17 december 2022 contact gehad met [slachtoffer] . Ik heb via Snapchat berichten gestuurd. De acht bankoverschrijvingen aan haar heb ik gedaan en de daarbij behorende omschrijvingen heb ik zelf getypt. De e-mails gestuurd aan haar vanuit de e-mailadressen [e-mail adres] @gmail.com en [accountnaam] @hotmail.com zijn van mij afkomstig.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte, in de wettelijke vorm en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 25 april 2023 (pagina 1 tot en met 101), 2 mei 2023 (pagina 1-5) en 12 juli 2023 (pagina 1-17), inclusief bijlagen, genummerd PL0900-2023096349, opgemaakt door de politie-eenheid Midden Nederland.
2.p. 6.
3.p. 14.
4.p. 15.
5.p. 60.
6.p. 12.