ECLI:NL:RBMNE:2024:3824

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
10810953 LC EXPL 23-2655
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst tot levering en plaatsing van zonnepanelen met schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde partij over de levering en plaatsing van zonnepanelen. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde M.W.J.M. Jonk van DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., vorderde de ontbinding van de overeenkomst met de gedaagde, een BV die zonnepanelen heeft geleverd en geplaatst. De eiser was ontevreden over de geleverde zonnepanelen en had de ontbinding van de overeenkomst ingeroepen. De gedaagde was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 3 mei 2024.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde verkeerde zonnepanelen heeft geleverd dan overeengekomen. De eiser had recht op de H 3.0 panelen, maar de gedaagde had de AM 3.0 panelen geplaatst, wat essentiële verschillen met zich meebracht. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst de ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser grotendeels toegewezen, inclusief de ontbinding van de overeenkomst, de terugbetaling van de aanbetaling van € 3.011,59, en schadevergoeding van € 5.229,19.

Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld om de zonnepanelen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te verwijderen, met een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel bij uitblijven van de verwijdering. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen over de verschuldigde bedragen en de proceskosten aan de zijde van de eiser begroot op € 1.053,42. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: 10810953 \ LC EXPL 23-2655
Vonnis van 19 juni 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: M.W.J.M. Jonk, werkzaam bij DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.,
tegen
[gedaagde] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door [A] , directeur.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van [eiser] ;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
- de conclusie van aanvullend antwoord van [gedaagde] ;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 3 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [gedaagde] is, zonder kennisgeving, niet op de mondelinge behandeling verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
Het gaat in deze zaak, kort gezegd, om 15 zonnepanelen die [gedaagde] aan [eiser] heeft verkocht en geleverd. [gedaagde] heeft de zonnepanelen ook geplaatst. [eiser] is over de levering en plaatsing niet tevreden. De gemachtigde van [eiser] heeft bij brief van
12 april 2023 de ontbinding van de overeenkomst ingeroepen.
2.2.
[eiser] vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de overeenkomst ontbindt;
  • [gedaagde] veroordeelt om de zonnepanelen binnen 14 dagen na het vonnis te verwijderen van het dak, onder veroordeling van de kosten van daarbij nog te ontstane schades, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat verwijdering van de installatie en/of voldoening van de bij verwijdering ontstane kosten uitblijft, met een maximum van € 10.000,00.
  • [gedaagde] veroordeelt tot terugbetaling van de aanbetaling van € 3.011,59;
  • [gedaagde] veroordeelt tot betaling van:
€ 5.229,19 aan schadevergoeding;
de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 12 september 2022;
€ 956,55 aan buitengerechtelijke kosten;
e proceskosten met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na het vonnis en de nakosten.
2.3.
Voor het geval de kantonrechter de ontbinding niet uitspreekt, heeft [eiser] nog aanvullende vorderingen ingesteld.
2.4.
[gedaagde] voert verweer.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] voor het overgrote deel toe. De beslissingen worden hierna toegelicht.
Verkeerde panelen?
3.2.
De gemachtigde van [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat [eiser] bevestigd wil zien dat de overeenkomst ontbonden is. De kantonrechter zal de vordering tot ontbinding daarom opvatten als een vordering tot een verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen partijen (reeds) ontbonden is. [gedaagde] , die niet tijdens de mondelinge behandeling is verschenen, is daarmee niet in haar belangen geschaad.
3.3.
[eiser] heeft aan de ontbinding van de overeenkomst ten grondslag gelegd dat [gedaagde] verkeerde zonnepanelen heeft geleverd.
3.4.
[gedaagde] heeft een offerte uitgebracht, waar [eiser] mee heeft ingestemd, waarin
het volgende type zonnepanelen staat opgenomen: “ 15 SOLARWATT Panel Vision H 3.0 style” (hierna: de H 3.0 panelen). Vaststaat dat [gedaagde] een ander type panelen heeft geplaatst, namelijk “15 SOLARWATT Panel Vision AM 3.0 (365 Wp) black” (hierna: de AM 3.0 panelen). Volgens [gedaagde] zijn de geleverde panelen nagenoeg identiek aan de geoffreerde zonnepanelen.
3.5.
In beginsel geeft iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden (artikel 6:265 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW)). De geringe betekenis van de tekortkoming kan daar onder andere aan in de weg staan (lid 2 van genoemd artikel). De kantonrechter kan het verweer van [gedaagde] dat de geleverde panelen nagenoeg identiek zouden zijn aan de geaccordeerde panelen, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet volgen. [eiser] heeft immers verwezen naar de door hem overgelegde specificaties van de beide typen panelen waaruit volgt dat de H 3.0 panelen brandklasse A hebben en de AM 3.0 panelen brandklasse C. Verder volgt uit de specificaties dat de H 3.0 panelen een hogere druk- en trekbelasting hebben (5.400 Pa en 2.400 Pa ten opzichte van 3.600 Pa en 1.600 Pa). Dit zijn essentiële verschillen, die zo heeft [eiser] gesteld en [gedaagde] – nu zij niet naar de mondelinge behandeling is gekomen – niet heeft weersproken, bovendien voor [eiser] juist de redenen waren om voor de H 3.0 panelen te kiezen. Het verweer dat de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt, slaagt dan ook niet.
3.6.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] , nadat hij [gedaagde] in gebreke heeft gesteld, de overeenkomst op goede gronden heeft ontbonden. De verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden is dan ook toewijsbaar.
Gevolgen ontbinding
3.7.
De ontbinding van de overeenkomst leidt tot ongedaanmakingsverplichtingen aan beide zijden. [gedaagde] wordt om die reden veroordeeld om de door [eiser] gedane aanbetaling van € 3.011,59 terug te betalen en de zonnepanelen te verwijderen. Hiervoor wordt een termijn gegeven van 14 dagen na betekening van het vonnis. De gevorderde dwangsom wordt toegewezen. De gevorderde veroordeling tot vergoeding van ontstane schades bij de verwijdering wordt afgewezen omdat nog niet vaststaat of schade zal ontstaan en zo ja, in welke omvang. Indien nodig kan [eiser] voor de vergoeding een afzonderlijke titel vragen.
Gevorderde schadevergoeding van € 5.229,19
3.8.
Vaststaat dat partijen hebben afgesproken dat de zonnepanelen op 7 april 2022 zouden worden geplaatst en dat de panelen, na herhaaldelijke uitstelberichten van [gedaagde] , pas op 21 september 2022 zijn geplaatst. Dit levert (ook) een tekortkoming op. De kantonrechter oordeelt dat die tekortkoming ook toerekenbaar is. Het beroep op overmacht is door [gedaagde] niet onderbouwd. [gedaagde] verkeerde vanaf 7 april 2022 in verzuim. Dit betekent dat [eiser] vanaf die datum recht heeft op schadevergoeding (artikel 6:74 BW). [eiser] vordert in dit kader € 1.034,37 aan gemiste opbrengst van de zonnepanelen. Ten opzichte van de door [eiser] overgelegde berekening heeft [gedaagde] aangevoerd dat het slechts een prognose betreft. Zij heeft niet aangevoerd dat en waarom de berekening volgens haar onjuist zou zijn. Omdat [gedaagde] haar verweer onvoldoende heeft onderbouwd, wordt het bedrag van € 1.034,37 toegewezen.
3.9.
[eiser] vordert € 742,00 voor het herstel van zijn zonnescherm omdat dat bij de plaatsing van de zonnepanelen beschadigd is geraakt. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid erkend. Het bedrag wordt daarom toegewezen.
3.10.
[eiser] wil elders nieuwe zonnepanelen bestellen en die laten plaatsen. Hij stelt dat zonnepanelen inmiddels duurder zijn en vordert een vergoeding voor het prijsverschil. De kantonrechter wijst die vergoeding af. Ook hier geldt dat nog niet vaststaat of en in hoeverre schade ontstaat. [eiser] heeft nog geen andere panelen besteld en onzeker is wat de prijs van de panelen zal zijn als hij hiertoe overgaat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] verklaard dat de prijs van de door hem overgelegde offerte van [onderneming] van 1 maart 2023 niet meer geheel marktconform is.
3.11.
Tot slot vordert [eiser] € 1.772,05 voor de gemiste opbrengsten in de periode tussen de verwijdering van de zonnepanelen van [gedaagde] en de plaatsing van de nieuwe zonnepanelen. Ook dit bedrag wordt afgewezen. Onduidelijk is wat de levertijd is van de nieuwe zonnepanelen.
Wettelijke rente
3.12.
[eiser] maakt aanspraak op wettelijke rente vanaf 12 september 2022. Op grond van artikel 6:119 BW is een schuldenaar wettelijke rente verschuldigd over een geldsom vanaf het moment dat een schuldenaar in verzuim is.
3.13.
Alleen met betrekking tot de betaling van de vergoeding voor de gemiste energieopbrengst (€ 1.034,37) verkeerde [gedaagde] op 12 september 2022 in verzuim. Over dat bedrag wordt de wettelijke rente vanaf die datum dan ook toegewezen. Over de terug te betalen aanbetaling wordt de rente toegewezen vanaf 28 april 2023, het moment dat de termijn die [eiser] c.s. heeft gesteld in haar (per e-mail verzonden) ingebrekestelling van 12 april 2023 is geëindigd. Over het bedrag van € 742,00 wordt ex artikel 6:83 sub b BW de wettelijke rente toegewezen vanaf 21 september 2022, zijnde de datum waarop de schade is veroorzaakt.
Buitengerechtelijke kosten
3.14.
Niet gebleken is dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden na de ontbindingsbrief van 12 april 2023. De gevorderde vergoeding op dit punt zal dan ook worden afgewezen.
Proceskosten
3.15.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden, op grond van het toegewezen bedrag, begroot op:
- dagvaarding € 132,42
- griffierecht € 244,00
- salaris gemachtigde € 542,00 (2 punten x tarief € 271,00)
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 1.053,42
3.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna is vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de zonnepanelen te verwijderen van het dak van de woning van [eiser] , op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat verwijdering van de installatie uitblijft, met een maximum van € 10.000,00;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen € 4.787,96 met de wettelijke rente over:
  • € 3.011,59 vanaf 28 april 2023 tot de voldoening;
  • € 1.034,37 vanaf 12 september 2022 tot de voldoening;
  • € 742,00 vanaf 21 september 2023 tot de voldoening;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.053,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op
19 juni 2024.
13702