ECLI:NL:RBMNE:2024:3823

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
10945624 \ MC EXPL 24-1247
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming bij renovatiewerkzaamheden aan dakgoten en schadevergoeding

In deze zaak vorderden eisers, [eiser sub 1] c.s., schadevergoeding van gedaagde, die in 2022 renovatiewerkzaamheden aan de dakgoten had uitgevoerd. Eisers stelden dat gedaagde tekort was geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden, wat leidde tot lekkages en schade aan hun woning. Na een schriftelijke ingebrekestelling en een verzoek tot herstel, vorderden eisers uiteindelijk vervangende schadevergoeding van € 6.254,23. Gedaagde, die niet verscheen tijdens de mondelinge behandeling, voerde aan dat hij een noodreparatie had uitgevoerd en dat er geen lekkage was aan de achterkant van de woning. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde in verzuim was geraakt door niet te herstellen en dat de vordering tot schadevergoeding toewijsbaar was. De kantonrechter kende een bedrag van € 4.601,23 toe aan eisers, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 19 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 10945624 MC EXPL 24-1247 J/13702
Vonnis van 19 juni 2024
inzake

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2] ,
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
verder ook te noemen [eiser sub 1] c.s. (in mannelijk enkelvoud),
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.J. van de Leur, advocaat te Haarlem,
tegen:
[gedaagde] ,
handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van [eiser sub 1] c.s.;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 8 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [gedaagde] is, zonder kennisgeving, niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft in 2022 in opdracht van [eiser sub 1] c.s. renovatiewerkzaamheden verricht aan de dakgoten van de woning van [eiser sub 1] c.s. en de woning van de buren van [eiser sub 1] c.s..
2.2.
Bij brief van 20 september 2023 heeft [eiser sub 1] c.s. aan [gedaagde] geschreven dat het gebruikte materiaal loslaat en hem in gebreke gesteld. [gedaagde] werd verzocht het gebrek binnen 14 dagen te herstellen.
2.3.
Bij brief van 3 november 2023 heeft de gemachtigde van [eiser sub 1] c.s. aan [gedaagde] geschreven dat [eiser sub 1] c.s. zijn vordering tot nakoming omzet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Hij heeft [gedaagde] gesommeerd over te gaan tot betaling van
€ 3.315,00 aan schadevergoeding.

3.Het geschil

3.1.
[eiser sub 1] c.s. vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] veroordeelt om aan [eiser sub 1] c.s. € 6.254,23 (€ 5.398,26 aan hoofdsom, € 780,33 aan buitengerechtelijke kosten en € 75,64 aan verschenen wettelijke handelsrente) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van de dagvaarding;
voor recht verklaart dat [gedaagde] geen nadere gelegenheid toekomt voor herstel, dat [eiser sub 1] c.s. de vordering tot nakoming heeft omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding en vergoeding van de veroorzaakte schade;
[gedaagde] veroordeelt in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen stelt [eiser sub 1] c.s. dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst door het werk niet goed uit te voeren. Er zijn als gevolg van zijn gebrekkige werkzaamheden grote lekkages ontstaan. De dakgoten zijn niet meer te herstellen en moeten volledig worden vervangen. Hiervoor vordert [eiser sub 1] c.s. een vergoeding van
€ 2.315,00. De lekkages hebben tot schade in de woning geleid. Voor het te herstellen schilderwerk vordert [eiser sub 1] c.s. € 1.000,00 en voor het te herstellen laminaat
€ 2.083,26. [eiser sub 1] c.s. maakt verder aanspraak op de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke kosten omdat [gedaagde] niet tot betaling is overgegaan en [eiser sub 1] c.s. incassomaatregelen heeft getroffen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij heeft een noodreparatie uitgevoerd. Er was een kleine lekkage aan de voorkant van de woning. Die heeft hij gemaakt. Aan de achterkant was geen lekkage, maar daar heeft hij voor de zekerheid ook werkzaamheden uitgevoerd. Volgens [gedaagde] kan er geen sprake zijn van een lekkage aan de voorkant. Voor een lekkage aan de achterkant is hij niet verantwoordelijk, aldus [gedaagde] . Bovendien biedt [gedaagde] voor noodreparaties maximaal één jaar garantie, in dit geval tot 1 september 2023. Dit staat in zijn algemene voorwaarden. Tot slot voert [gedaagde] aan dat [eiser sub 1] c.s. de herstelkosten van de dakgoten heeft begroot op basis van 24 meter terwijl had moeten worden uitgegaan van 12 meter.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Verklaring voor recht

4.1.
Het is de kantonrechter onduidelijk of [gedaagde] bedoeld heeft te betwisten dat de door hem aangebrachte coating in de dakgoten heeft losgelaten, zoals [eiser sub 1] c.s. stelt, of dat hij (alleen) bedoeld heeft te betwisten dat het loslaten van de coating tot lekkages heeft geleid. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn verweer te concretiseren en te onderbouwen. [gedaagde] is echter, zonder berichtgeving, niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De kantonrechter gaat bij gebreke van voldoende verweer van [gedaagde] ervan uit dat de door [gedaagde] aangebrachte coating heeft losgelaten en dat het werk van [gedaagde] gebrekkig is geweest.
4.2.
Het verweer van [gedaagde] dat hij maximaal één jaar garantie biedt, is – wat van een dergelijke bepaling ook zij – op geen enkele manier onderbouwd. Hij heeft niet gesteld dat en hoe zijn algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard. Ook heeft hij die voorwaarden niet overgelegd. De kantonrechter gaat daarom aan dit verweer voorbij.
4.3.
[gedaagde] is, omdat hij geen gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid om zijn werk te herstellen, in verzuim geraakt. [eiser sub 1] c.s. heeft [gedaagde] schriftelijk medegedeeld dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert (ex artikel 6:87 Burgerlijk Wetboek (BW)). De door [eiser sub 1] c.s. gevorderde verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar.
Herstelkosten dakgoten
4.4.
[gedaagde] heeft niet (gemotiveerd) betwist dat het herstel van het gebrek in de uitvoering van zijn werk slechts kan plaatsvinden door het aanbrengen van nieuwe goten. [eiser sub 1] c.s. vordert hiervoor een bedrag van € 2.315,00. Hij heeft dit bedrag berekend door het aan [gedaagde] betaalde bedrag van € 1.815,00 als uitgangspunt te nemen en dat te vermeerderen met
€ 500,00. De kantonrechter is van oordeel dat de door [eiser sub 1] c.s. overgelegde offerte van [onderneming] als uitgangspunt moet worden genomen omdat die concreet ziet op het vervangen van de dakgoten. [onderneming] heeft de werkzaamheden begroot op
€ 3.772,78 inclusief BTW. Omdat hierbij ook het vervangen de dakgoten van de woning van de buren van [eiser sub 1] c.s. is meegerekend en deze procedure gaat over de schade van [eiser sub 1] c.s. en niet die van zijn buren – van een last of volmacht is niet gebleken – zal de kantonrechter de helft van het bedrag toewijzen, verminderd met een aftrek ‘nieuw voor oud’ van € 500,00. Dit betekent dat er € 1.386,39 wordt toegewezen.
Bijkomende schade
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser sub 1] c.s. voldoende heeft onderbouwd dat het gebrek in het werk van [gedaagde] tot lekkages heeft geleid die op hun beurt het schilderwerk en het laminaat hebben aangetast. Voor het herstel van beide zaken heeft [eiser sub 1] c.s. offertes overgelegd die door [gedaagde] niet zijn weersproken. De door [eiser sub 1] c.s. gevorderde bedragen van € 1.000,00 en € 2.083,26 zullen dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat voor het laminaat een aftrek ‘nieuw voor oud’ van € 500,00 zal worden toegepast nu [eiser sub 1] c.s. tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat het huidige laminaat al vijf jaar op de betreffende verdieping aanwezig is. Per saldo zal er derhalve € 2.583,26 aan vergoeding worden toegewezen voor de veroorzaakte bijkomende schade.
Rente
4.6.
[eiser sub 1] c.s. vordert wettelijke handelsrente vanaf 5 oktober 2023. De wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar omdat geen sprake is van een handelsovereenkomst tussen partijen. Toegewezen zal worden de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 5 oktober 2023.
Buitengerechtelijke kosten
4.7.
[eiser sub 1] c.s. maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. [eiser sub 1] c.s. heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief, behorend bij het toegewezen bedrag. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief van € 631,58.
Proceskosten
4.8.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser sub 1] c.s. worden (op basis van het toegewezen bedrag) begroot op:
- dagvaarding € 137,39
- griffierecht € 248,00
- salaris gemachtigde € 542,00 (2 punten x tarief € 271,00)
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 1.062,39
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna is vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] geen nadere gelegenheid toekomt voor herstel, dat [eiser sub 1] c.s. de vordering tot nakoming heeft omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding en vergoeding van de veroorzaakte schade;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser sub 1] c.s. tegen bewijs van kwijting te betalen € 4.601,23
met de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) over € 3.969,65 vanaf 5 oktober 2023 tot de voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser sub 1] c.s., tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.062,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024.