Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
€ 135,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2024, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser een tweedehands auto had gekocht van de gedaagde. De eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Yadegari, stelde dat de auto non-conform was, omdat deze mankementen vertoonde die niet bij de verkoop waren gecommuniceerd. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. E.N. Mulder, betwistte deze claim en voerde aan dat de mankementen, die betrekking hadden op de klepdeksel en de olie-aanvoerleiding van de turbo, te maken hadden met de ouderdom en kilometerstand van de auto, en dat de eiser hiermee rekening had moeten houden.
De procedure omvatte een tussenvonnis van 31 januari 2024 en verschillende akten van beide partijen. De kantonrechter oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat de mankementen bij de aflevering van de auto al aanwezig waren en dat hij had moeten anticiperen op mogelijke slijtage. De kantonrechter concludeerde dat het beroep op non-conformiteit niet kon slagen, en wees de vorderingen van de eiser af. Tevens werd de eiser veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde, die op € 1.353,00 werden begroot, inclusief wettelijke rente indien deze kosten niet tijdig werden voldaan. Het vonnis werd uitgesproken door mr. R.M. Berendsen en is openbaar gemaakt op 19 juni 2024.