ECLI:NL:RBMNE:2024:3811

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
UTR 23/1258
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht. Eiser had op 18 november 2022 een verzoek om informatie ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo). Verweerder, het college van Gedeputeerde Staten, heeft echter niet tijdig beslist op dit verzoek, wat heeft geleid tot het indienen van een beroep door eiser op 21 maart 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 17 april 2023 alsnog een besluit heeft genomen, waardoor het procesbelang van het beroep is komen te vervallen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat een bestuursorgaan verplicht is om binnen een bepaalde termijn te beslissen op verzoeken. In dit geval had verweerder de beslistermijn verdaagd, maar de rechtbank concludeert dat de termijn is overschreden. Eiser heeft verweerder in gebreke gesteld, maar omdat verweerder uiteindelijk een besluit heeft genomen, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft wel bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1258

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser van 21 maart 2023 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).
Op 17 april 2023 heeft verweerder een besluit genomen op het Woo-verzoek van eiser.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een verzoek of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn verzoek of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiser heeft zijn verzoek ingediend op 18 november 2022. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op het verzoek. Dat staat in artikel 4.4, eerste lid, van de Woo. Op 15 december 2022 heeft verweerder de beslistermijn verdaagd met twee weken op grond van artikel 4.4, tweede lid, van de Woo. Verweerder had dus uiterlijk op 30 december 2022 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiser verweerder op 8 januari 2023 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken. Eiser heeft op 21 maart 2023 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder op 17 april 2023 alsnog een besluit heeft genomen op het verzoek van eiser. Daarmee is het procesbelang bij het beroep omtrent het niet tijdig nemen van een besluit komen te vervallen.
5. De rechtbank zal daarom het beroep in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
6. De rechtbank bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden.
7. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- bepaalt het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk voor zover het is gericht op het alsnog nemen van een besluit;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- dat eiser heeft betaald moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.