Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2] B.V.,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2024, is een kort geding aan de orde waarin [eiser sub 1] c.s. de curator, mr. Elisabeth Henriette Bruggink, heeft aangeklaagd. De eisers vorderen de opheffing van een conservatoir beslag dat door de curator is gelegd op een woning, welke woning is verkocht aan de heer [B] voor € 1.100.000. De curator heeft het beslag gelegd in het kader van een faillissement van [onderneming] B.V., waarbij [eiser sub 1] als bestuurder aansprakelijk is gesteld voor het faillissementstekort. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om opheffing van het beslag eerder door de rechter-commissaris is afgewezen, en dat de vorderingen van [eiser sub 1] c.s. feitelijk neerkomen op een verkapt hoger beroep. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen evidente juridische of feitelijke misslag is die een doorbreking van de eerdere beslissing rechtvaardigt. Bovendien zijn de aannames van [eiser sub 1] c.s. over de homologatie van het ontwerpakkoord en de verkoopprijs van de woning onvoldoende onderbouwd. De subsidiaire vordering tot uitstel van de verificatievergadering is ingetrokken, omdat alleen de rechter-commissaris hierover beslist. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van [eiser sub 1] c.s. af en veroordeelt hen in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.605,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.