ECLI:NL:RBMNE:2024:380

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
16-086020-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van vuurwapen en munitie, en bezit van hard- en softdrugs

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 januari 2024 uitspraak gedaan tegen een verdachte die op 28 maart 2023 in Soesterberg een revolver en munitie voorhanden had, evenals aanzienlijke hoeveelheden hard- en softdrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte 253,49 gram MDMA, 84,64 gram cocaïne, 11,6 gram amfetamine, 283 gram hasjiesj en 1510 gram hennep aanwezig had. Tijdens de zitting op 12 januari 2024 heeft de officier van justitie, mr. I.M.F. Graumans, de vordering ingediend, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. Y. Finani, vrijspraak heeft bepleit op basis van onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de doorzoeking van de woning van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze rechtmatig was, ondanks de bezwaren van de verdediging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 240 uren, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven en enkele in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/086020-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. I.M.F. Graumans en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Y. Finani, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
feit 1op 28 maart 2023 te Soesterberg een revolver en een patroonmagazijn voorhanden heeft gehad;
feit 5op 28 maart 2023 te Soesterberg 253,49 gram MDMA, 84,64 gram cocaïne en 11,6 gram amfetamine aanwezig heeft gehad;
feit 6op 28 maart 2023 te Soesterberg 283 gram hasjiesj en 1510 gram hennep aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Voor zover van belang voor de beoordeling worden de standpunten van de raadsvrouw hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat alle ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Wanneer hoger beroep tegen dit vonnis wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring worden uitgewerkt en worden opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht. De rechtbank overweegt het volgende ten aanzien van de bewezenverklaring.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat de doorzoeking in de woning en de schuur van verdachte onrechtmatig is geweest, nu de melding van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) die daaraan ten grondslag lag onvoldoende concreet en specifiek was. De politie had eerst meer onderzoek moeten doen ter verificatie (en falsificatie) van die informatie. Om die reden zijn de resultaten van de onrechtmatige doorzoeking
forbidden fruitsen dienen ze van het bewijs te worden uitgesloten. Dan resteert enkel de verklaring van de verdachte en dat is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen. Gelet daarop moet vrijspraak volgen.
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Doorzoeking ter inbeslagneming
Het opsporingsonderzoek dat aan deze zaak ten grondslag ligt, is gestart op basis van een TCI-melding. In het door het TCI op 22 december 2022 opgemaakte proces-verbaal staat vermeld: “
Sinds vorige week heeft [verdachte] uit [plaats] een vuurwapen in zijn bezit. Dit vuurwapen heeft [verdachte] gekocht omdat hij enige tijd geleden veel geld is kwijt geraakt doordat hij is geript.” Uit onderzoek door de politie is gebleken dat met ‘ [verdachte] ’ de verdachte wordt bedoeld en dat de verstrekte informatie als betrouwbaar kan worden aangemerkt.
Naar aanleiding van die TCI-informatie is de politie diezelfde dag naar de woning van verdachte gegaan om die te doorzoeken ter inbeslagneming. De politie heeft de verdachte eerst om toestemming gevraagd. Toen de verdachte dat niet gaf, hebben de opsporingsambtenaren gebruik gemaakt van de door de hulpofficier van justitie gegeven machtiging op grond van artikel 49 Wet Wapens en Munitie (hierna: WWM). In de slaapkamer van de verdachte troffen de opsporingsambtenaren iets aan waarvan zij het vermoeden hadden dat dit hard drugs waren, waarna zij de situatie hebben bevroren en verdachte hebben aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 2, sub C van de Opiumwet. Vervolgens heeft de rechter-commissaris een machtiging tot doorzoeking van de woning en de bijbehorende schuur verleend, waarna de opsporingsambtenaren (nog meer) verdovende middelen, een omgebouwde revolver en munitie aantroffen. Verdachte heeft het (opzettelijk) voorhanden hebben hiervan vervolgens ook bekend.
Beoordeling rechtmatigheid
Informatie vervat in een TCI-melding kan – mits voldoende concreet en specifiek - de basis vormen voor de verdenking als bedoeld in artikel 49 WWM en daarmee voor het toepassen van dwangmiddelen zoals een doorzoeking. De melding in de zaak bevatte een naam (
[verdachte]), een plaats (
Soesterberg) en een tijdstip (
vorige week). Beschreven wordt wat [verdachte] bezat (
een vuurwapen) en waarom hij dit bezat (
hij is enige tijd geleden geript). De rechtbank acht de melding daarmee voldoende concreet, specifiek en ook actueel. Bovendien rechtvaardigt de melding acuut ingrijpen door de politie, gelet op het gevaar dat bij het ongecontroleerde bezit van vuurwapens komt kijken. Het doen van nader onderzoek naar de melding kon onder deze omstandigheden daarom niet worden afgewacht. Verder hebben de verbalisanten de doorzoeking beperkt tot de slaapkamer waar verdachte verbleef
De rechtbank is gelet op vorenstaande van oordeel dat de doorzoeking rechtmatig was.
Het verweer van de verdediging wordt verworpen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 28 maart 2023 te Soesterberg een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk Röhm, type Little Joe, kaliber 6mm Flobert Knall omgebouwd naar scherpschietend kaliber .22 zijnde een vuurwapen in de vorm van
een revolver, en een patroonmagazijn kaliber 9mm P.A.K., merk BBM, voorhanden heeft gehad;
feit 5
op 28 maart 2023 te Soesterberg opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 253,49 gram MDMA en
- 84,64 gram cocaïne en
- 11,6 gram amfetamine,
telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 6
op 28 maart 2023 te Soesterberg opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 283 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en
- 1510 gram hennep,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 5opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 6opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een taakstraf van 240 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest en een deels voorwaardelijke taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Een vuurwapen vormt in de handen van een daartoe niet bevoegd persoon een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving. Het versterkt ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Bovendien kan het tot zeer gevaarlijke situaties leiden. In dit geval gaat het om een omgebouwd gasrevolver. Uit de geweldsincidenten (soms met dodelijke afloop) waarbij omgebouwde gasrevolvers en
gaspistolen zijn gebruikt, blijkt hoe gevaarlijk deze zijn. Er moet dan ook streng worden opgetreden tegen dit soort feiten.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben van grote hoeveelheden diverse hard drugs en soft drugs. In totaal heeft verdachte ongeveer 253 gram MDMA, 84 gram cocaïne, 11 gram amfetamine, 283 gram hasjiesj en 1510 gram hennep voorhanden gehad. Verdachte heeft hierdoor bijgedragen aan de handel in en het gebruik van harddrugs. Het gebruik van harddrugs is niet alleen schadelijk voor de volksgezondheid, maar vormt ook een bedreiging voor de samenleving in het algemeen. Ook leidt het tot veel vermogenscriminaliteit en overlast. Verdachte heeft daaraan welbewust een bijdrage geleverd. Daarnaast leiden de grote financiële belangen die met de harddrugshandel zijn gemoeid tot zware criminaliteit waarbij geweld niet wordt geschuwd.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 4 december 2023. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank weegt het strafblad daarom niet strafverzwarend mee. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het voortgangsverslag van 11 januari 2024, uitgebracht door E.R. Brokman, reclasseringswerker van de Reclassering Nederland. Hieruit blijkt onder meer van stabiliteit bij verdachte op alle leefgebieden en van een laag risico op recidive. De reclassering acht het niet nodig dat er nog langer reclasseringstoezicht volgt. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte is gestopt met blowen, bij zijn ouders woont en als zelfstandige lichtbakken verkoopt.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor het voorhanden hebben van een revolver in een woning uit van een gevangenisstraf voor de duur van
4 maanden. Voor het aanwezig hebben van de bij verdachte aangetroffen hoeveelheid hard drugs gaan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf voor de duur van
2 maandenen voor het aanwezig hebben van de bij verdachte aangetroffen hoeveelheid soft drugs gaan zij uit van
100 uur taakstraf.
De oriëntatiepunten rechtvaardigen dus de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van minstens 6 maanden. Gelet op de blanco documentatie van verdachte, zijn (positieve) persoonlijke omstandigheden en het feit dat verdachte direct verantwoordelijkheid heeft genomen voor de feiten zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank heeft daarbij ook betrokken dat verdachte heeft verklaard dat de aangetroffen revolver een erfstuk was van zijn oom en het dossier of de omstandigheden waaronder het wapen is aangetroffen (behoudens de TCI informatie) geen concrete aanknopingspunten bevatten dat het wapen was bedoeld voor (af)dreiging. Verdachte heeft het wapen na de erfenis ook niet meer verplaatst of meeverhuisd toen hij bij zijn toenmalige vriendin ging wonen, maar het al die jaren op zijn kamer laten liggen. Hij heeft naar eigen zeggen geen enkele handeling met het wapen verricht. De verklaring van verdachte met betrekking tot het ondoordacht meenemen van het wapen uit de erfenis van zijn oom kwam op de rechtbank authentiek over mede gelet op de wijze waarop het wapen door de politie is aangetroffen (in een kistje). Hoewel dit niet af doet aan de verwijtbaarheid of strafbaarheid van het feit, maakt dit wel dat de rechtbank in dit concrete geval afwijkt van het uitgangspunt dat het bezit van een vuurwapen wordt bestraft met onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank zal verdachte daarom, conform de eis van de officier van justitie, een forse taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden opleggen. Enkel een deels voorwaardelijke taakstraf, zoals door de verdediging verzocht, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

Op zitting is gebleken dat op de op de beslaglijst opgenomen goederen 1 tot en met 22 geen beslag meer ligt. De rechtbank hoeft daarom enkel een beslissing te nemen ten aanzien van de goederen 23 tot en met 29.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
  • wapen (PL0900-2023091254-G3140612);
  • wapen (PL0900-2023091254-G3140612);
  • munitie (PL0900-2023091254-G3140614);
  • wapen (PL0900-2023091254-G3140619);
  • wapen (PL0900-2023091254-G3140569);
  • wapen (PL0900-2023091254-G3140585);
  • munitie (PL0900-2023091254-G3140568).
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht,
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie,
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • wapen (PL0900-2023091254-G3140612);
  • wapen (PL0900-2023091254-G3140612);
  • munitie (PL0900-2023091254-G3140614);
  • wapen (PL0900-2023091254-G3140619);
  • wapen (PL0900-2023091254-G3140569);
  • wapen (PL0900-2023091254-G3140585);
  • munitie (PL0900-2023091254-G3140568);
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Jadib, voorzitter, mr. C. van de Lustgraaf en mr. I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.Y. van Almelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 januari 2024.
Mr. I.G.C. Bij de Vaate is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 28 maart 2023 te Soesterberg, gemeente Soest
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een revolver, van het merk Röhm, type Little Joe, kaliber 6mm Flobert Knall
omgebouwd naar scherpschietend kaliber .22 zijnde een vuurwapen in de vorm van
een geweer, revolver en/of pistool, en/of
een patroonmagazijn, althans een onderdeel van een pistool categorie III onder 1,
en/of onder 4, van de Wet wapens en munitie, te weten een patroonmagazijn
kaliber 9mm P.A.K., merk BBM, voorhanden heeft gehad;
5
hij op of omstreeks 28 maart 2023 te Soesterberg, gemeente Soest
opzettelijk
aanwezig heeft gehad:
- ongeveer 253,49 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
- en/of ongeveer 84,64 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of
- en/of ongeveer 11,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of
telkens een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6
hij op of omstreeks 28 maart 2023 te Soesterberg, gemeente Soest
opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer
- 283 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere
substanties waren toegevoegd en/of
- 1510 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet.