Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , [woonplaats] , eiseres
.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van verweerder van 14 december 2022, waarin de algemene bijstand werd ingetrokken en teruggevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat is ingediend, namelijk op 1 februari 2023, terwijl dit uiterlijk op 25 januari 2023 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank heeft eiseres de gelegenheid geboden om binnen twee weken toe te lichten waarom het beroep te laat is ingediend, maar eiseres heeft op beide verzoeken niet gereageerd.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor de te late indiening, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen uitspraak over de inhoud van het beroep is gedaan. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier, mr. S.J. Valk, was aanwezig bij de uitspraak van rechter mr. L.M. Henderson. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.