ECLI:NL:RBMNE:2024:3783

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
UTR 23/3147
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening van beroepschrift

Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van verweerder van 14 december 2022, waarin de algemene bijstand werd ingetrokken en teruggevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat is ingediend, namelijk op 1 februari 2023, terwijl dit uiterlijk op 25 januari 2023 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank heeft eiseres de gelegenheid geboden om binnen twee weken toe te lichten waarom het beroep te laat is ingediend, maar eiseres heeft op beide verzoeken niet gereageerd.

De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor de te late indiening, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen uitspraak over de inhoud van het beroep is gedaan. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier, mr. S.J. Valk, was aanwezig bij de uitspraak van rechter mr. L.M. Henderson. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3147

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , [woonplaats] , eiseres

en
het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Utrecht,verweerder
.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
14 december 2022, betreffende het intrekken en terugvorderen van de algemene bijstand.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 14 december 2022. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 25 januari 2023 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 1 februari 2023. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Bij brief van 24 juli 2023 heeft de rechtbank eiseres de gelegenheid geboden om binnen twee weken nadien toe te lichten waarom eiseres haar beroep na afloop van de beroepstermijn heeft ingediend. Bij aangetekende brief van 12 februari 2024 heeft de rechtbank eiseres nogmaals een termijn van twee weken gegeven om toe te lichten waarom eiseres haar beroep na afloop van de beroepstermijn heeft ingediend. Daarbij is eiseres meegedeeld dat haar beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard, indien zij niet tijdig op de brief reageert. Eiseres heeft op beide brieven niet gereageerd en heeft dus ook geen reden gegeven waarom zij te laat was met het indienen van een beroepschrift.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Henderson, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.