Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Verzoekster had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 27 februari 2023. Op 27 oktober 2023 heeft verweerder het bestreden besluit vernietigd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en om een vergoeding van haar proceskosten heeft gevraagd. Verweerder heeft echter niet gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet vergoeden. Dit is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Echter, alleen kosten gemaakt door een professionele juridische hulpverlener komen voor vergoeding in aanmerking. Aangezien verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, zijn er geen kosten die vergoed kunnen worden.
Wel moet verweerder het griffierecht aan verzoekster betalen, wat in dit geval € 50,- bedraagt. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, maar heeft verweerder wel opgedragen het griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending van de uitspraak.