ECLI:NL:RBMNE:2024:3780

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
UTR 23/2157
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep bestuursrecht

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Verzoekster had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 27 februari 2023. Op 27 oktober 2023 heeft verweerder het bestreden besluit vernietigd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en om een vergoeding van haar proceskosten heeft gevraagd. Verweerder heeft echter niet gereageerd op dit verzoek.

De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet vergoeden. Dit is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Echter, alleen kosten gemaakt door een professionele juridische hulpverlener komen voor vergoeding in aanmerking. Aangezien verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, zijn er geen kosten die vergoed kunnen worden.

Wel moet verweerder het griffierecht aan verzoekster betalen, wat in dit geval € 50,- bedraagt. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, maar heeft verweerder wel opgedragen het griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2157

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep die verzoekster heeft ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 27 februari 2023.
Op 27 oktober 2023 heeft verweerder het bestreden besluit vernietigd. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en om een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 27 februari 2023 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Op 27 oktober 2023 heeft verweerder medegedeeld dat hij het bestreden heeft vernietigd. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoekster) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Alleen de kosten die gemaakt zijn door een professionele (juridische) hulpverlener kunnen worden vergoed. Omdat verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft, zijn er ook geen kosten die vergoed kunnen worden.
4. Verweerder moet wel het griffierecht aan verzoekster betalen (artikel 8:41 Awb). Dit volgt rechtstreeks uit de wet. In dit geval gaat het om een bedrag van € 50,-. Verzoekster zal zich hierover tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
A.F. Klomp, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.