Op 21 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De zaak betreft een beroep dat de verzoeker had ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de verweerder van 27 april 2023. Op 16 oktober 2023 heeft de verweerder het bestreden besluit vernietigd, waarna de verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en om een vergoeding voor zijn proceskosten heeft gevraagd. De verweerder heeft echter niet gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat de verweerder de proceskosten van de indiener moet betalen. Dit is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). In dit geval heeft de verzoeker echter geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener ingeschakeld, waardoor er geen kosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.
Wel moet de verweerder het griffierecht aan de verzoeker betalen, zoals bepaald in artikel 8:41 Awb. Dit bedrag bedraagt € 50,-. De verzoeker moet zich hierover tot de verweerder wenden. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, maar heeft wel bepaald dat het griffierecht moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren en is openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.