ECLI:NL:RBMNE:2024:3774

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
UTR 24/1241
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken beroepsgronden

In deze zaak heeft eiseres op 12 januari 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Woudenberg, genomen op 3 december 2023. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 16 mei 2024 vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor zij de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. De rechtbank heeft eiseres op 2 april 2024 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd verzocht om binnen vier weken haar beroepsgronden aan te geven. Eiseres heeft echter niet gereageerd op deze brief.

De rechtbank heeft overwogen dat, volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een beroep moet worden onderbouwd met beroepsgronden. Het niet indienen van deze gronden leidt in principe tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, tenzij er geldige redenen zijn voor het ontbreken van deze gronden. In dit geval heeft de rechtbank geconcludeerd dat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten en dat er geen omstandigheden zijn die haar in staat hebben gesteld om haar beroepsgronden tijdig in te dienen.

Daarom heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat eiseres recht heeft op een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en de beslissing is in aanwezigheid van de griffier, A.F. Klomp, uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1241

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. R.W.B. van Middelaar),
en

heffingsambtenaar van de gemeente Woudenberg, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 12 januari 2024 tegen het besluit van verweerder van 3 december 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiseres op 2 april 2024 een (aangetekende) brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken moet aangeven wat de beroepsgronden zijn. De brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank. Eiseres heeft hiervan een melding ontvangen. Omdat eiseres digitaal deelneemt aan het systeem, geldt de brief van 2 april 2024 als een aangetekende brief. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brief.
4. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
5. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
A.F. Klomp, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.