In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. H.K. Jap A Joe, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door S.N. Westmaas-Kanhai. Eiser had een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die door het Uwv was afgewezen op de grond dat niet was uitgesloten dat hij arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Eiser betwistte deze afwijzing en voerde aan dat hij door ernstige psychische klachten niet in staat is om arbeidsvermogen te ontwikkelen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de medische rapporten en de argumenten van beide partijen. Eiser is geboren in 2000 en heeft op 10 februari 2021 zijn aanvraag voor de Wajong-uitkering ingediend. Het Uwv heeft na onderzoek geconcludeerd dat eiser geen arbeidsvermogen heeft, maar dat hij dit wel kan ontwikkelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat eiser geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en dat de beoordeling van het Uwv voldoende onderbouwd is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv terecht geen Wajong-uitkering heeft toegekend aan eiser, omdat op de datum van de aanvraag niet was uitgesloten dat hij arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht op hoger beroep.