Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat de zaak over?
3.De beoordeling
135,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2024 een kort geding vonnis gewezen in een zaak tussen de Stichting Woongroen en een gedaagde die niet is verschenen. De eisende partij, Woongroen, vorderde ontruiming van de door gedaagde gehuurde woning in verband met noodzakelijke renovatie en sloop van het complex waarin de woning zich bevindt. De gedaagde, die in de woning woont, weigerde te verhuizen naar een andere woning, ondanks de noodzaak tot sloop en herontwikkeling van de wijk. Woongroen stelde dat er een vergelijkbare woning beschikbaar was voor gedaagde, maar deze laatste stelde als voorwaarde dat zij alleen zou verhuizen naar een specifieke eengezinswoning.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet is verschenen en dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed, waardoor verstek werd verleend. De rechter oordeelde dat het aannemelijk was dat een bodemrechter de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zou toewijzen, gezien de dringende behoefte van Woongroen aan de woning voor eigen gebruik. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en gedaagde veroordeeld om de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens is gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 943,97. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.