ECLI:NL:RBMNE:2024:3730

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
16-131983-23; 16-041450-23 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor poging tot zware mishandeling met bijzondere voorwaarden en schadevergoeding aan slachtoffers

Op 14 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die op 28 mei 2023 in Soest samen met anderen heeft geprobeerd een slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, terwijl het slachtoffer op de grond lag, meermalen met kracht tegen het hoofd heeft geschopt en geslagen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 134 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Bij de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en deelname aan een behandeling. Daarnaast moet de verdachte een werkstraf van 50 uren verrichten, die kan worden omgezet in jeugddetentie indien deze niet naar behoren wordt uitgevoerd. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schadevergoeding aan het slachtoffer en een getuige. De rechtbank heeft de vordering van het slachtoffer vastgesteld op € 3.538,85, bestaande uit materiële en immateriële schade, en de vordering van een andere benadeelde partij op € 155,00. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van deze bedragen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-131983-23; 16-041450-23 (TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [2005] te [geboorteplaats]
wonende aan [adres] te [woonplaats]
hierna te noemen: verdachte

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen achter gesloten deuren op 29 augustus 2023 en 31 mei 2024. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 31 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F. Rethmeier en van de standpunten van verdachte en mr. P.G.M. Lodder, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen naar voren is gebracht door [slachtoffer] , benadeelde partij, mr. R.E.H. de Jager, raadsvrouw van de benadeelde partijen [slachtoffer] en [benadeelde] , de ouders van verdachte en mevrouw L.C. Goudena, Samen Veilig Midden-Nederland.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 28 mei 2023 in Soest, samen met anderen, geprobeerd heeft [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door die [slachtoffer] in het gezicht/tegen het hoofd te schoppen en stompen, dan wel (subsidiair) samen met anderen openlijk geweld tegen die [slachtoffer] heeft gepleegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte het slachtoffer heeft geslagen en of geschopt. Verdachte ontkent dat hij het slachtoffer heeft geslagen en/of geschopt.
De verklaringen van de diverse betrokken personen lopen uiteen, zijn op onderdelen tegenstrijdig en bevatten opmerkelijke verschillen, waardoor niet vastgesteld kan worden wie wat heeft gedaan. Voorts is niet uit te sluiten dat de door het slachtoffer opgelopen verwondingen mogelijk het gevolg kunnen zijn doordat hij op de grond is gevallen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer] heeft bij de politie aangifte gedaan en het volgende verklaard:
Op 27 mei 2023 ben ik met een aantal vrienden naar het zomerfeest gegaan op de Birkstraat te Soest. Op 28 mei 2023 omstreeks 01:00 uur zijn wij met de fiets richting Soest gereden. Ongeveer 50 meter bij het tankstation vandaan moest ik plassen. [2] Op het moment dat ik stond te plassen zag ik dat ik werd gefilmd door een jongen met een grijze trui. Ik zag dat de jongen met de grijze trui met zijn vuist heel hard tegen mijn rechter wang sloeg. De jongen met grijze trui was met nog twee andere jongens. Ik zag en voelde dat ik meerdere klappen kreeg van de jongens. Na deze klap ben ik op de grond gevallen. Ik voelde op het moment dat ik op de grond lag dat ik een hele harde trap tegen mijn hoofd kreeg. Ik weet niet wie mij heeft geschopt tegen mijn hoofd. Ik voelde toen weer een hele erge pijn en ben out gegaan. [3]
Door [A] werden op 31 mei 2023 de navolgende letsels bij [slachtoffer] waargenomen:
- bloeduitstorting rechteroog;
- schaafwond neus en voorhoofd links;
- wond aangezicht rechts;
- zwelling neus links;
- kleine wond wenkbrauw links (gelijmd).
Conclusie- licht traumatisch hoofd/hersenletsel;
- kneuzing aangezicht/kaak/neus. [4]
[getuige 1] heeft bij de politie het volgende verklaard:
Nadat het Zomerfeest aan de Birkstraat in Soest afgelopen was ging ik naar mijn vrienden die op mij stonden te wachten op het parkeerterrein van het tankstation. Ik zag dat er aan de overkant van de weg iemand op de grond lag en mijn hulp nodig had. Dit was ongeveer op zo'n 25 á 30 meter van mij af. Ik zag dat er een jongen op de grond lag en dat er jongens op hem in aan het trappen en slaan waren. Vooral heel veel trappen. Ze gingen er vol op. [5]
[getuige 2] heeft bij de politie het volgende verklaard:
Het feest eindigde op 28 mei 2023 om 01:00 uur. Ik reed iets later weg richting Soest over de Birkstraat toen ik mijn vriend [slachtoffer] (
de rechtbank begrijpt dat de getuige hier aangever [slachtoffer] bedoelt) zag staan. Ik zag dat hij werd vastgehouden door twee jongens en dat er nog een lange jongen bij stond. Ik weet de naam van de lange jongen. Hij heet " [verdachte] " (fonetisch) en de andere twee heten " [medeverdachte 1] " en " [medeverdachte 2] ". Ik ben er naar toe gefietst en ik zag dat [slachtoffer] klappen kreeg van alle drie de jongens. [6] Ik zag dat de lange jongen naar [slachtoffer] liep. Ik zag [slachtoffer] toen op de grond liggen. Ik zag dat de lange jongen op [slachtoffer] begon in te slaan met zijn vuisten en dat hij begon te trappen tegen het hoofd van [slachtoffer] . Ik zag dat de andere twee jongens ook op [slachtoffer] aan het in waren slaan en trappen. Ik zag dat de drie jongens snel weg gingen. Niet veel later kwam de politie en toen de politie er was en de drie jongens had staande gehouden, gaf ik aan dat dat de drie jongens waren die op [slachtoffer] hadden ingetrapt en geslagen. [7]
[getuige 2] heeft bij de rechter-commissaris het volgende verklaard:
Wat heb je gezien toen je aankwam?
Dat ze [slachtoffer] aan het slaan waren. Ik kwam eraan en toen gingen er nog meer mensen helpen en toen ging hij knock-out en toen bleven ze nog een paar keer op zijn hoofd trappen. [8]
Door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] werd het volgende bevonden:
Op 28 mei 2023 omstreeks 01.25 uur reden wij over de de Birkstraat te Soest. Wij zagen dat andere collega's naar een groep mensen toe liepen. Wij hoorden portofonisch dat deze
collega's doorgaven dat er een jongen knockout was geslagen. Wij hoorden dat collega [verbalisant 3] zei dat er drie jongens waren weggelopen in de richting van Soest. Wij zagen dat 250 meter verderop drie jongens liepen. Hierop hebben wij de drie jongens staande gehouden. Dit bleken te zijn:
- [medeverdachte 2] geboren op [2003] .
- [verdachte] geboren op [2005] .
- [medeverdachte 1] geboren op [2004] .
Wij hoorden dat de collega's [verbalisant 3] en [verbalisant 4] doorgaven dat 1 verdachte lang was, ongeveer 2 meter lang, ongeveer 18 jaar oud was, een trainingspak droeg en een dikker postuur had. Wij hoorden ook dat er nog twee verdachten bij zouden zijn. Deze zouden kleiner zijn en vermoedelijk van Surinaamse afkomst. Wij zagen dat verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] duidelijk een kleiner en steviger postuur hadden dan verdachte [verdachte] . Wij zagen dat ze een donker getinte huid hadden. [9]
Door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] werd het volgende bevonden:
Bij de insluiting zagen wij dat de verdachte [medeverdachte 2] witte Nike sneakers droeg en dat de rechterschoen besmeurd was met bloed. Hierop hebben wij de rechterschoen van de verdachte in beslag genomen. [10]
Door verbalisant [verbalisant 7] werd het volgende bevonden:
Door de algemene politiedienst werd de rechterschoen (SIN AAPF0124NL) van verdachte Wehl veiliggesteld. [11]
Door het TMFI werd op 31 juli 2023 het volgende gerapporteerd:
- Bemonstering: Bloedvlek rechterkant schoen AAPF0124NL#01
- DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
-mogelijke donor: [slachtoffer] .
- Bemonstering: Bloedvlek veters AAPF0124NL#02
- DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
-mogelijke donor Derde [slachtoffer] . [12]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht, gelet op voormelde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer [slachtoffer] , terwijl deze (bewusteloos) op de grond lag, meerdere keren in zijn gezicht hebben geschopt en geslagen. Verdachte en zijn twee medeverdachten zijn direct na het incident en op korte afstand van de plek waar dat had plaatsgevonden aangehouden op aanwijzen van getuigen als de drie jongens die betrokken waren bij de vechtpartij en na de vechtpartij wegliepen.
Hoewel in getuigenverklaringen niet wordt gespecificeerd welke verdachte welk geweld heeft toegepast, verklaren zowel [getuige 1] als [getuige 2] duidelijk dat alle verdachten hebben geslagen en geschopt, terwijl het slachtoffer al op de grond lag. Voorts bevat het dossier geen enkele aanwijzing en/of verklaring waaruit volgt dat (een van de) verdachte(n) zich afzijdig heeft gehouden en geen geweldshandelingen heeft verricht. Verdachte ontkent geweld te hebben gebruikt, maar de rechtbank schuift zijn verklaring als onaannemelijk terzijde nu deze verklaring strijdig is met de bewijsmiddelen.
Opzet zwaar lichamelijk letsel
Het handelen van verdachte en zijn medeverdachten was, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm, erop gericht [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben aangever, terwijl hij bewusteloos en weerloos op de grond lag, meerdere keren met kracht tegen zijn gezicht/hoofd geslagen en geschopt.
Het hoofd is een kwetsbaar lichaamsdeel met vitale structuren. Dit is een feit van algemene bekendheid. Door met meerdere personen hard en meermaals tegen het hoofd te schoppen (met geschoeide voet) en te slaan met de vuist is er een aanmerkelijke kans op letsel met langdurige of zelfs permanente gevolgen voor bijvoorbeeld de hersenen, het gezichtsvermogen, gehoor of gebit. Ook kunnen er ontsierende littekens in het gezicht ontstaan. De rechtbank neemt in dit kader ook mee dat getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachten er ‘vol op gingen’.
Door zoveel geweld op het hoofd/gezicht toe te passen hebben verdachte en de medeverdachten die aanmerkelijke kans aanvaard.
De raadsman heeft aangevoerd dat aangever op andere manieren het letsel kan zijn opgelopen en daarbij de suggestie gedaan dat het letsel mogelijk is ontstaan op het moment dat aangever op de grond viel. Nog los van het feit dat de verdediging dit scenario niet heeft onderbouwd met feiten en omstandigheden, acht de rechtbank het volkomen onaannemelijk dat het letsel van aangever op die manier is ontstaan. Het letsel bevond zich over het hele gezicht, met verwondingen zowel aan de rechterzijde als aan de linkerzijde, en was van dien aard dat dit niet kan zijn veroorzaakt door een enkele val op de grond.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 28 mei 2023 te Soest tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, hebben hij, verdachte en mededaders, die [slachtoffer] , meermalen met geschoeide voet met kracht geschopt/getrapt en geslagen/gestompt in/op/tegen het gezicht van die voornoemde [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
primair medeplegen van een poging tot zware mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden: Toezicht en Begeleiding, waarvan 1 jaar ITB Harde Kern, ambulante behandeling en meewerken aan het vinden en behouden van een dagbesteding;
- een jeugddetentie van 44 dagen, met aftrek van het voorarrest,
- een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 50 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 25 dagen jeugddetentie.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft algehele vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging bepleit de op te leggen jeugddetentie te beperken tot de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De verdediging heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, ook voor wat betreft de te stellen bijzondere voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid van het reclasseringstoezicht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft samen met de medeverdachte(n) geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan [slachtoffer] door hem meerdere keren tegen het gezicht/hoofd te trappen en te slaan. [slachtoffer] moest worden afgevoerd door een ambulance en bleek meerdere verwondingen aan zijn gezicht te hebben opgelopen en een lichte hersenschudding. Dat [slachtoffer] geen zwaarder letsel heeft opgelopen is niet aan verdachte of zijn medeverdachte(n) te danken. Uit de getuigenverklaringen die in het dossier zijn opgenomen komt het beeld naar voren dat het schoppen met veel kracht ging. Getuige [getuige 1] beschrijft hoe hij aan de overkant van de straat stond te bellen en niet van plan was zich met het incident te bemoeien, maar zich door de intensiteit van het geweld toch geroepen voelde het slachtoffer te hulp te schieten.
Met dit forse geweld heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de gezondheid van [slachtoffer] . Dit soort feiten worden als buitengewoon bedreigend en ingrijpend ervaren door slachtoffers en veroorzaken gevoelens van onveiligheid bij het uitgaanspubliek. [slachtoffer] heeft, zo blijkt uit de vordering benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring, tot op heden nog steeds last van de gevolgen van het geweld. Zo heeft hij er een litteken aan de zijkant van zijn gezicht aan overgehouden en een plek naast zijn neus. Deze ontsieringen herinneren hem dagelijks aan wat hem is overkomen. Ook worden door het plegen van dit soort strafbare feiten de gevoelens van onveiligheid in de maatschappij versterkt. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op geen enkel moment de verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van verdachte van 22 april 2024 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten, en dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde in een proeftijd liep. Verdachte is namelijk door de kinderrechter op 19 januari 2023 veroordeeld tot 20 uur werkstraf vanwege openlijke geweldpleging en door de kinderrechter op 18 april 2023 voor een mishandeling tot 20 uur werkstraf voorwaardelijk Dit alles heeft verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw aan een geweldsfeit schuldig te maken.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met:
- een advies uitgebreid onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming van 29 mei 2024, opgesteld door T. Siebers, raadsonderzoeker;
- een rapportage van Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE) van 23 mei 2024, opgesteld door L.C. Goudena, reclasseringswerker;
- een psychologisch rapport van 10 oktober 2023, uitgebracht door drs. L. Heukelom, GZ-psycholoog, met assistentie van mw. drs. M.L. Kraan, forensisch orthopedagoog
.
Uit het psychologisch rapport blijkt dat er bij verdachte geen psychische stoornis en/of verstandelijke handicap is vastgesteld. Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde.
Het recidiverisico kan door de ontkennende houding van verdachte en het ontbreken van een diagnose niet ingeschat worden. Risicoverhogende factor is het eerder getoonde gedrag van verdachte. Het gegeven dat verdachte een opleiding volgt en beschikt over steunende ouders zijn beschermende factoren. Geadviseerd wordt om de lopende maatregel van Toezicht en Begeleiding, met daarbij ITB Harde Kern, voort te zetten.
Uit het rapport van SAVE blijkt dat verdachte zich sinds zijn schorsing over het algemeen goed houdt aan de afspraken en voorwaarden van het jeugdreclasseringstoezicht. Het contact vanuit de jeugdreclassering met verdachte en moeder verloopt goed. Bij bijzonderheden zoekt hij contact met de jeugdreclassering om te overleggen.
Na veel problemen in het vorige schooljaar heeft verdachte in het lopende schooljaar een nieuwe start gemaakt. Dit gaat tot nu toe veel beter dan vorig schooljaar. Verdachte is vrijwel volledig volgens het schoolrooster op school en maakt zijn opdrachten en toetsen naar behoren. Daarnaast werkt verdachte sinds kort 3 dagdelen per week.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog.
Verdachte is aangemeld bij De Waag. Een behandeling is van groot belang gezien de meerdere meldingen en veroordelingen van betrokkenheid bij overlast en/of geweldsincidenten van verdachte. Om het recidiverisico in de toekomst te verminderen is behandeling bij De Waag met name op het gebied van emotieregulatie en beïnvloedbaarheid volgens de jeugdreclassering noodzakelijk.
Geadviseerd wordt om verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden: de maatregel Toezicht en Begeleiding, waarvan één jaar ITB Harde Kern, meewerken aan een behandeling bij De Waag, het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding in de vorm van school of werk. De jeugdreclassering adviseert de begeleiding en bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren zodat het huidige traject voortgezet kan worden. Daarnaast adviseert de jeugdreclassering verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen.
De Raad geeft in haar rapport aan dat sinds de schorsing bij verdachte er een positieve ontwikkeling zichtbaar is. Het algemene recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De risicofactoren liggen nu vooral nog in het herkennen van probleemsituaties, inzicht krijgen in delictgedrag en het reguleren van zijn emoties. Beschermende factoren zijn het werk en de opleiding en dat hij in de weekenden voornamelijk thuis is. Daarnaast heeft verdachte een goede band met zijn oudere zus in [woonplaats] .
Het Dynamisch Risico Profiel scoort ‘heel laag‘, wat aangeeft dat er weinig veranderbare risicofactoren aanwezig zijn die de kans op herhaling van delictgedrag vergroten en waarop ingezet kan worden om deze kans te verkleinen. Verdachte heeft baat bij de huidige strakke kaders vanuit de jeugdreclassering. Bij het wegvallen van de Jeugdreclasseringsmaatregel verandert het risicoprofiel mogelijk.
De Raad sluit zich aan bij de door de jeugdreclassering geadviseerde straffen en bijzondere voorwaarden.
Mevrouw Goudena heeft ter terechtzitting het advies van de Raad en SAVE toegelicht.
Indien verdachte opnieuw gedetineerd komt te zitten moet hij stoppen met zijn opleiding en hij mag niet nog een keer het jaar overdoen. Verder zal ook de behandeling bij de Waag stoppen, terwijl deze door de lange wachttijd net van start gaat. Het lijkt er op dat de rol van verdachte bij het tenlastegelegde groter is dan hij zelf verklaart. Dat hij daarover niet wil verklaren is van invloed op het recidiverisico omdat niet bekend is waar dat vandaan komt.
Strafoplegging
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door schoppen/trappen tegen het hoofd is het uitgangspunt een jeugddetentie vanaf 3 maanden. De rechtbank weegt strafverminderend mee dat het hier is gebleven bij een poging, maar strafverzwarend dat er meerdere daders waren.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 24 oktober 2023 is veroordeeld tot twee maanden voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf van 80 uren. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
De ernst en aard van het feit rechtvaardigen, mede gelet op het strafblad van verdachte, een forse onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank vindt het echter niet wenselijk dat verdachte opnieuw vast komt te zitten. Een detentie zal de positieve lijn die verdachte heeft ingezet doorkruisen en veel gevolgen hebben voor zijn huidige, positieve schoolgang. Ook zal de behandeling bij De Waag stoppen, terwijl die behandeling gericht is op het verlagen van de kans op herhaling. De rechtbank acht het van belang dat de huidige begeleiding en behandeling voortgezet worden.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een straf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank zal verdachte een jeugddetentie opleggen van 134 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijk deel koppelt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals deze door de deskundigen zijn geadviseerd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, van 50 uren opleggen. Indien verdachte deze werkstraf niet of niet naar behoren verricht wordt deze vervangen door een jeugddetentie van 25 dagen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een poging tot zware mishandeling
.
Gelet op het advies van de deskundigen waarin het recidiverisico als hoog wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte, zonder de noodzakelijke begeleiding en behandeling, opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1
[slachtoffer]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.288,85. Dit bedrag bestaat uit € 788,85 materiële schade en € 3.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 4.288,85, te weten € 788,85 materiële schade en € 3.000,00 immateriële schade, en verdachte te veroordelen tot betaling van een derde van de toe te wijzen schade, te weten € 1.263,00, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente. Voor het overige dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
9.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak, niet ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard.
Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat, ten aanzien van de gevorderde materiële schade, voor de afschrijving op de kleding en het horloge een percentage van 20% dient te worden gehanteerd. De immateriële schade dient gematigd, in ieder geval gehalveerd, te worden. De medische informatie voor wat betreft het letsel en de gevolgen daarvan dateert van september 2023. Er is geen recente informatie hoe het nu met het slachtoffer gaat. Voor het overige heeft de verdediging de vordering niet betwist.
9.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Materiële schade
De rechtbank acht de door de benadeelde partij gehanteerde afschrijvingen voor de kleding (€ 67,00 op een bedrag van 317,00) en het horloge (€ 50,00 op een bedrag van € 150,00) voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt en ziet geen aanleiding om de door de benadeelde partij gehanteerde afschrijving te wijzigen. De posten “telefoon” en “eigen risico” acht de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt.
De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de gevorderde materiële schade geheel toewijzen.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van het dossier en de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen ten gevolge van het bewezenverklaarde en dat de benadeelde partij anderszins in zijn persoon is aangetast door het psychische leed dat hij heeft overgehouden aan het bewezenverklaarde. Dat dit psychische leed is geleden, ligt gelet op de hiervoor (onder 8.3 onder het kopje “ernst van de feiten”) beschreven aard en ernst van de normschending ook voor de hand.
Rekening houdend met wat in vergelijkbare gevallen aan schadevergoeding wordt toegekend stelt de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid vast op € 2.750,00.
Verdachte is met zijn medeverdachte(n) verantwoordelijk voor de gehele schade. De rechtbank ziet geen aanleiding om de schade, al dan niet evenredig, over verdachte en zijn medeverdachte(n) te verdelen waarbij een ieder slechts voor een deel aansprakelijk zou zijn voor de door hen veroorzaakte schade. Het belang dat het slachtoffer erbij heeft om niet alle drie de verdachten te hoeven aanspreken voor de vergoeding van de door hem geleden schade, weegt zwaarder dan het risico dat verdachte loopt dat hij de eventueel door hem vergoede schade niet kan verhalen op zijn mededaders. De rechtbank zal de vordering daarom tot een bedrag van € 3.538,85 hoofdelijk toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 mei 2023 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.538,85, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 mei 2023 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal, omdat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde minderjarig was, geen gijzeling als dwangmiddel bij niet betalen, opleggen.
9.2
[benadeelde]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 155,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen en verdachte te veroordelen tot betaling van een derde van de gevorderde schade, te weten € 50,00, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
9.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak, niet ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard.
Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat voor de afschrijving op het horloge een percentage van 20% dient te worden gehanteerd.
9.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank acht het door de benadeelde partij genoemde afschrijving, gelet op het gehanteerde afschrijvingspercentage (8,5%), voor het horloge voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt.
Verdachte is met zijn medeverdachten verantwoordelijk voor de gehele schade. De rechtbank ziet geen aanleiding om de schade, al dan niet evenredig, over verdachte en zijn medeverdachten te verdelen waarbij een ieder slechts voor een deel aansprakelijk zou zijn voor de door hen veroorzaakte schade. Het belang dat het slachtoffer erbij heeft om niet alle drie de verdachten te hoeven aanspreken voor de vergoeding van de door hem geleden schade, weegt zwaarder dan het risico dat verdachte loopt dat hij de eventueel door hem vergoede schade niet kan verhalen op zijn mededaders. De rechtbank zal de vordering daarom tot een bedrag van € 155,00 hoofdelijk toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 mei 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De rechtbank zal in het belang van voornoemde benadeelde partij als extra waarborg voor betaling, de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) hoofdelijk aan verdachte opleggen, omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die het bewezen geachte feit heeft toegebracht.
De rechtbank zal, omdat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde minderjarig was, geen gijzeling als dwangmiddel bij niet betalen, opleggen.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de gehele tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de kinderrechter van 18 april 2023 voorwaardelijk opgelegde werkstraf.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van 18 april 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank onder parketnummer 16-041450-23, is verdachte een werkstraf van 20 uren voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 134 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt
dat van de jeugddetentie een gedeelte van 90 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
* zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan 12 maanden zullen bestaan uit de maatregel ITB Harde Kern, gedurende de proeftijd meldt bij Samen Veilig Midden-Nederland, Spaceshuttle 52, 3824 ML Amersfoort (033 - 4226000, en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zich houdt aan de aanwijzingen van die instelling;
* meewerkt aan een behandeling bij De Waag of een soortgelijke ambulante instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
* meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een gestructureerde dagbesteding, in de vorm van werk en/of opleiding;
- waarbij Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Dadelijke uitvoerbaarheid
-
beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit
een werkstraf van 50 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 25 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
[slachtoffer]
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.538,85, bestaande uit € 788,85 materiële schade en € 2.750,00 immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 3.538,85 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023 tot de dag van de algehele voldoening. Bepaalt dat, omdat verdachte bij het plegen van het bewezenverklaarde feit minderjarig was er geen aanvullende gijzeling wordt opgelegd;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde]
- wijst de vordering van [benadeelde] toe tot een bedrag van € 155,00, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde] aan de Staat
€ 155,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2023 tot de dag van de algehele voldoening. Bepaalt dat, omdat verdachte bij het plegen van het bewezenverklaarde feit minderjarig was er geen aanvullende gijzeling wordt opgelegd;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-041450-23
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de kinderrechter in de rechtbank bij vonnis van 18 april 2023 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 20 uren, indien de verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 10 dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.D. Groen, voorzitter, tevens kinderrechter, en mrs. C. van der Lustgraaf, kinderrechter, en I. Jadib, rechter, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2024.
Mr. S.D. Groen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Soest tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
hheeft/hebben hij, verdachte en/of een mededaders, die [slachtoffer] , meermalen, althans eenmaal, (met geschoeide voet) (met kracht) geschopt/getrapt en/of geslagen/gestompt in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, van die voornoemde [slachtoffer] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Soest, althans in Nederland, openlijk, te weten, aan de Birkstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] door meermalen, althans eenmaal, (met geschoeide voet) (met kracht) te schoppen/trappen en/of te slaan/stompen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd van die voornoemde [slachtoffer] ;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met registratienummer PL0900-2023156820 opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 107 en het proces-verbaal met registratienummer PL0900-2023156820, opgemaakt door [verbalisant 7] , politie Eenheid Midden Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina 12.
3.Proces-verbaal van aanvullend verhoor [slachtoffer] , pagina 15.
4.Een geschrift, te weten een afschrift van een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] van 30 mei 2023, opgesteld door [A] , huisarts, pagina 107.
5.Roces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina 18.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina 20.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina 21.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris d.d. 11 december 2023, blad 4.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 32.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 29.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 3 van proces-verbaal met registratienummer PL0900-2023156820.
12.Een geschrift, te weten een afschrift van een deskundigenrapportage Forensisch DNA onderzoek van The Maastricht Forensic Institute van 31 juli 2023, opgemaakt door drs. B.J. Blankers, pagina 20 van proces-verbaal met registratienummer PL0900-2023156820.