Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. De zaak betreft een beroep dat de eiser heeft ingediend tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 24 oktober 2023. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldeed niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet ondertekend was, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de eiser op 12 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin hij werd verzocht om binnen vier weken een ondertekend beroepschrift in te dienen. Aangezien de eiser niet tijdig heeft gereageerd op deze brief, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 van de Awb.
De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 maart 2024.