ECLI:NL:RBMNE:2024:3722

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
23/5729
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken beroepsgronden

Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 14 november 2023 beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder, die op 24 oktober 2023 was genomen. De rechtbank heeft in deze zaak besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit niet nodig werd geacht.

De rechtbank constateerde dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, waardoor een inhoudelijke behandeling niet mogelijk was. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een eiser in beroep aan te geven waarom hij het niet eens is met het besluit en dit te onderbouwen met beroepsgronden. Eiseres had op 7 februari 2024 een aangetekende brief ontvangen waarin zij werd verzocht om binnen vier weken haar beroepsgronden in te dienen. Eiseres heeft echter niet tijdig gereageerd op deze oproep.

Gelet op het ontbreken van de noodzakelijke beroepsgronden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bedoeld in artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 23/5729

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 14 november 2023 tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 24 oktober 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom zij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt kan de rechtbank bepalen dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
3. De rechtbank heeft eiseres op 7 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit.
4. Eiseres heeft niet (op tijd) gereageerd op deze brief.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54, van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
15 maart 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.