ECLI:NL:RBMNE:2024:3683
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 11 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Algemeen Directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer behandeld. Eiser heeft het griffierecht van € 184,- niet betaald, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een voorwaarde is voor de inhoudelijke behandeling van een beroep.
De rechtbank heeft op 18 augustus 2023 een aangetekende brief gestuurd naar de voormalig gemachtigde van eiser, waarin werd aangegeven dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Deze brief is op 28 augustus 2023 bezorgd, maar het griffierecht is niet ontvangen door de rechtbank. Eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor is de rechtbank genoodzaakt om het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb. De rechtbank besluit dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden, en de uitspraak wordt openbaar uitgesproken.
De griffier was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak. De gemachtigde van eiser heeft zich op 18 maart 2024 onttrokken aan de zaak.