ECLI:NL:RBMNE:2024:3682

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
UTR 23/2911
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 11 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Algemeen Directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer behandeld. Eiser heeft op 1 mei 2023 een besluit ontvangen, maar heeft het vereiste griffierecht van € 184,- niet betaald. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat de niet-betaling van het griffierecht betekent dat de zaak niet inhoudelijk kan worden behandeld. Dit is in overeenstemming met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft eiser op 12 augustus 2023 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien het griffierecht niet is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, omdat het beroep niet inhoudelijk is behandeld.

De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui, en is openbaar uitgesproken. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2911

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

en

de Algemeen Directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Choufoer-van der Wel).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 1 mei 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft de voormalig gemachtigde van eiser [1] op 12 augustus 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.
De griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.A.F.M.J. Verhoeven, hij heeft zich op 19 maart 2024 onttrokken als gemachtigde van eiser in deze zaak.