ECLI:NL:RBMNE:2024:368

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
16/324113-21 en 16/263040-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord en meerdere diefstallen met geweld in Zeewolde

Op 5 oktober 2021 heeft de verdachte, samen met een ander, geprobeerd om [slachtoffer] te doden door meerdere keren met een pistoolmitrailleur op hem te schieten in Zeewolde. Het slachtoffer overleefde de aanslag, maar raakte gewond aan zijn arm, been en bil. De rechtbank concludeert dat de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt, gezien zijn actieve rol in de voorbereiding en uitvoering van de aanslag. De verdachte heeft ook een automatisch vuurwapen en munitie voorhanden gehad, en is schuldig bevonden aan meerdere diefstallen en verkeersdelicten. De rechtbank legt een gevangenisstraf van vijftien jaar op, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de samenleving zwaar meewegen. De verdachte heeft zich niet alleen schuldig gemaakt aan de poging tot moord, maar ook aan zes andere misdrijven, waaronder diefstal en het rijden zonder rijbewijs. De rechtbank benadrukt de roekeloosheid van de verdachte, vooral tijdens de achtervolging door de politie, waarbij hij levensgevaarlijke verkeersgedragingen vertoonde. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam-Osdorp
Parketnummers: 16.324113.21 (hoofdzaak) en 16.263040.22 (gevoegd ter terechtzitting) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] (Polen),
nu gedetineerd in Penitentiaire Inrichting [locatie 1] te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 december 2023, 19 december 2023 en 20 december 2023. Op 29 januari 2024 is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. R.J. Jager, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. B. van Straaten, advocaat te Amsterdam, namens slachtoffer [slachtoffer] en mr. S. Vermeulen, advocaat te Culemborg, namens benadeelde partij [benadeelde] naar voren hebben gebracht.
De strafzaak tegen verdachte is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen zijn medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 16.016252.22) en [medeverdachte 2] (parketnummer 16.324118.21). In deze strafzaken is door de rechtbank gelijktijdig uitspraak gedaan.
TENLASTELEGGINGEN
De tenlasteleggingen zijn opgenomen in de aan dit vonnis gehechte bijlage.
De rechtbank nummert de onder parketnummers 16.324133.21 en 16.263040.22 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1, 2 en 3 en de feiten 4 primair en subsidiair,
5 onder A., 5 onder B., 6, 7, 8 primair en subsidiair en 9.
Het tenlastegelegde komt erop neer dat verdachte:
Feit 1:op 5 oktober 2021 in Zeewolde samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd om
[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade te doden door met een vuurwapen kogels op het lichaam van die [slachtoffer] af te vuren;
Feit 2:
op 5 oktober 2021 in Zeewolde en/of Lelystad samen met (een) ander(en) een automatisch vuurwapen en zeven scherpe patronen voorhanden heeft gehad;
Feit 3:
in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 2 oktober 2021 in Doorn samen met (een) ander(en) een motorfiets van [aangever 1] heeft gestolen door middel van verbreking;
Feit 4:
primair:op 28 november 2021 in Bremerhaven te Duitsland een auto van [aangever 2] heeft gestolen door gebruik te maken van een onrechtmatig verkregen sleutel van die auto,
subsidiair:in de periode van 28 november 2021 tot en met 30 november 2021 in Bremerhaven te Duitsland, Amsterdam en/of elders in Nederland met (een) ander(en) voornoemde auto heeft geheeld;
Feit 5:
onder A.:op 26 september 2021 in Amsterdam samen met (een) ander(en) een motorfiets en/of een helm van [aangever 3] heeft gestolen door gebruik te maken van een aan hem in het kader van een proefrit verstrekte sleutel van die motorfiets, en/of
onder B.:in de periode van 26 september 2021 tot en met 7 oktober 2021 te Amsterdam en/of Doorn met (een) ander(en) voornoemde motorfiets en/of helm tijdens een proefrit heeft verduisterd;
Feit 6:op 23 november 2021 in Tiel met (bedreiging met) geweld een auto met daarin goederen van [benadeelde] heeft gestolen;
Feit 7:
op 30 november 2021 in Amsterdam en/of elders in Nederland pepperspray voorhanden heeft gehad;
Feit 8:primair:zich op 30 november 2021 in Hoofddorp, Zwanenburg, Amsterdam en/of elders in Nederland als bestuurder van een auto zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels opzettelijk in ernstige mate werden geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was,
subsidiair:zich op 30 november 2021 te Hoofddorp, Zwanenburg, Amsterdam en/of elders in Nederland als bestuurder van een auto zodanig heeft gedragen dat gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer op de weg werd gehinderd;
Feit 9:
in de periode van 26 september 2021 tot en met 5 oktober 2021 in Amsterdam, Doorn, Zeewolde, Lelystad en/of elders in Nederland motorrijtuigen heeft bestuurd, zonder dat aan hem een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen waartoe die motorrijtuigen behoorden.
VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Inleiding met betrekking tot het schietincident (feiten 1 tot en met 3) en de overige feiten
Op 5 oktober 2021 werd [slachtoffer] omstreeks 12:23 uur op een parkeerplaats bij een winkelgebied in het centrum van Zeewolde meermalen beschoten, waarbij hij werd geraakt in een arm, been en bil. De schutter stapte na de beschieting achterop een motor, waarna de bestuurder van die motor en de schutter op de vlucht sloegen. Later die dag werd de vluchtmotor aangetroffen in Lelystad. Op 8 oktober 2021 werd in de bosjes nabij de vluchtmotor onder meer de pistoolmitrailleur aangetroffen die bij de beschieting van het slachtoffer is gebruikt. Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen betrokken is geweest bij dit schietincident en dat hij daarin de rol van bestuurder van de vluchtmotor had. Ook wordt verdachte de diefstal van de vluchtmotor verweten.
De overige feiten hebben geen directe link met het schietincident, maar betreffen driemaal diefstal (dan wel heling) van een voertuig, gevaarlijk rijgedrag bij verdachtes vlucht voor de politie, bezit van pepperspray bij zijn aanhouding en het rijden zonder over het juiste rijbewijs te beschikken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten die zien op het schietincident wettig en overtuigend bewezen, te weten het onder 1, 2, 3 (met uitzondering van het medeplegen) tenlastegelegde.
Ook de feiten 4 primair (met uitzondering van het onderdeel dat de diefstal is gepleegd door middel van een valse sleutel en waarbij opgemerkt is dat de te bewijzen pleegdatum- en plaats 26 november 2021 in Duitsland binnen het aan verdachte tenlastegelegde passen),
5 onder A., 6, 7 en 9 acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen.
Ook feit 8 acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de door haar gebezigde terminologie (“overtreding”) begrijpt de rechtbank dat de officier van justitie hierbij doelt op het subsidiair tenlastegelegde.
Met betrekking tot het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte bij de beschieting van het slachtoffer de bestuurder van de (vlucht)motor is geweest die de schutter met het automatisch vuurwapen naar en vanaf de plaats delict heeft vervoerd en zich met de schutter van bij dit misdrijf gebruikte goederen, waaronder het automatisch vuurwapen, heeft ontdaan. In die rol merkt de officier van justitie verdachte aan als medepleger van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2, 4 primair en subsidiair, 5 onder A. en 8 primair tenlastegelegde. Over het onder 3 tenlastegelegde, dat behoudens het medeplegen door verdachte is bekend, heeft zij zich niet uitgelaten. Voor een bewezenverklaring van de overige feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, behoudens de (partiële) vrijspraak die is verzocht ten aanzien van het medeplegen van feit 5 onder B. en ten aanzien van de geweldscomponent van feit 6.
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde is bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte het opzet heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, om het slachtoffer (met voorbedachten rade) van het leven te beroven. Daarnaast is aangevoerd dat de rol die verdachte heeft gehad van onvoldoende gewicht is om hem als medepleger van dit feit aan te merken. Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde is bepleit dat verdachte op geen enkel moment de beschikkingsmacht over het automatisch vuurwapen (en de munitie) heeft gehad, zodat hij evenmin als medepleger van het onder 2 tenlastegelegde kan worden aangemerkt.
Voor zover relevant voor de beoordeling worden de door de raadsvrouw ingenomen standpunten besproken in paragraaf 4.4 bij de bewijsoverwegingen.
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3

1. Verdachte heeft op 2 december 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor verdachtehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: Ik ben de chauffeur geweest. Ik moest alles regelen, hiermee bedoel ik de bike. [2]
A: Ik ben naar Harderwijk gereden. Ik had via de telefoon een opdracht gekregen dat ik naar Harderwijk moest rijden. Ik moest daar een adres in de gaten houden. Daar woonde het slachtoffer. Het was een woning in het centrum. Ik moest kijken of daar een Skoda voor de deur stond. Ik ben daarna nog een paar keer naar Harderwijk gereden. Ik moest kijken hoe hij zich bewoog, met welke auto hij rijdt, wanneer en zo. Ik moest weten wie hij was en wat hij deed. [3]
A: Ik heb een kenteken gestolen. Deze kentekenplaat heb ik op de gestolen auto gezet. Ik ben op internet gaan zoeken via de telefoon van [A] . Ik heb toen een motor gevonden via Facebook. Ik heb via Facebook Messenger contact opgenomen met de verkoper van de motor. Ik ben toen met [A] naar Amsterdam gereden. Ik heb toen de motor van die meneer en ook zijn helm meegenomen. [4]
V: Dit is niet de motor die wij hebben aangetroffen.
A: Ik heb schade gereden en heb toen een nieuwe motor gestolen. [5] Ik heb de motor uit Amsterdam ergens neergezet, ongeveer 200 meter van de plek waar ik de motor heb gestolen. [6]
A: Via een sms hoorde ik dat ik naar de [straat 1] moest komen bij een rotonde. Ik kom aanrijden en zie dat daar een man staat met een rugzak. Ik wist dat hij dat moest zijn. Het was een Poolse man. [7] Hij zei ga naar de Poolse supermarkt in Zeewolde. Hij vertelde dat wij moesten zoeken naar een zwarte BMW welke in de buurt was van de Poolse supermarkt in Zeewolde. Wij komen aan bij de parkeerplaats bij de Poolse supermarkt. Die schutter loopt een beetje rond en is een aan het zoeken. Op een gegeven moment zag de schutter de zwarte BMW aan komen rijden. Hij zag dat degene die hij moest hebben als bijrijder in de BMW zat. De schutter zette ik bij de [naam 1] af, hij zei tegen mij rij iets verder en blijf daar wachten. Het duurde toen nog ongeveer 5 minuten. Ik hoorde toen ineens vier schoten, dus ik wist dat de schutter had gedaan wat hij moest doen. De schutter komt heel rustig aanlopen en was boos op mij dat ik verderop stond. [8]
A: Ik ben naar Lelystad gereden. Ik ben naar de Waterwijk gegaan. [9]
V: Waar hebben jullie de spullen gelaten?
A: Hij heeft zijn tas in de bosjes gelaten, in de buurt van de motor. Ik heb mijn helm iets verderop weggelegd. [10]
V: Weet je waar de schutter het vuurwapen heeft achtergelaten?
A: In de rugzak. Hij heeft hem met rugzak en al dicht bij de motor in de bosjes gelegd. [11]
2. Verdachte heeft op 14 december 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor verdachtehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: Ik kreeg rond half 11 het bericht dat ze de schutter gingen brengen. Ik vertelde dat ik in Zeewolde was. Ik kreeg de opdracht dat ik bij de rotonde op de [straat 1] moest staan. [12] Ik ben naar de rotonde gegaan met de motor. Ik heb de schutter bij de rotonde opgepikt. Hij had een rugzak bij zich, ik denk dat de inhoud van die rugzak verboden was. [13]
V: Ik moest op de hoek wachten, op de [adres 1] . Ik hoorde trrr, trrr, trrr. Ik ben toen iets verder doorgereden naar ongeveer voor de [naam 1] . Hier is hij toen bij mij opgestapt. [14]
A: Vanaf 12.30 uur op 5 oktober 2021 ben ik tot 6 oktober 2021 tussen 07.00 á 07.30 uur in Lelystad gebleven. Ik moest hem terugbrengen naar Den Haag, dat was voor mij het einde van de klus. De schutter is toen bij mij gebleven.
V: Waar zijn jullie in Lelystad gebleven?
A: Een beetje hier, een beetje daar. [15]
3. Deverklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 december 2023, zakelijk weergegeven, en voor zover relevant voor het bewijs:
Ik moest iemand in de gaten houden, langs zijn woning rijden en nagaan welke auto hij rijdt.
U, voorzitter, vraagt mij wat ik te maken heb met hetgeen er op 5 oktober 2021 in Zeewolde is gebeurd. Ik was de bestuurder van de motor. Ik kreeg een sms waarin stond dat ik iemand moest ophalen bij een rotonde aan de [straat 1] in Zeewolde. Ik wist dat ik een schutter zou ophalen.
Ik ben de motorrijder die te zien is op de camerabeelden van [naam] in Zeewolde. Die motor had ik gestolen. Ik wachtte op de bijrijder en ben daarna naar Lelystad vertrokken. Die vluchtroute was niet voorbereid. Op 6 oktober 2021 zijn de schutter en ik naar Den Haag gegaan.
Het klopt dat ik tussen 1 en 2 oktober 2021 in Doorn de motorfiets van aangever [aangever 1] heb gestolen.
4. Een verbalisant, opererend onder nummer [nummer 1] , heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Verdachte [verdachte] maakte gebruik van nummer [telefoonnummer] . [16]
Locaties 22 september 2021 [telefoonnummer] ( [verdachte] ):
Die dag verplaatst de telefoon zich vanuit Tiel naar Harderwijk. Op de dagen erna wordt meerdere malen de route Tiel-Harderwijk afgelegd. In Harderwijk worden Cell-ID’s gebruikt die op korte afstand van de [adres 2] te [plaats 1] staan. Dat is het woonadres van slachtoffer [slachtoffer] . [17]
5. Verbalisant [verbalisant 1] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van terbeschikkingstelling van politiegegevenshet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Historische verkeersgegevens [telefoonnummer] .
Op 22, 23, 24, 26, 27 en 30 september 2021 blijkt het telefoonnummer contact te maken met masten in Harderwijk. [18]
6. [aangever 1] heeft op 2 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van aangiftehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik ben eigenaar van een motorfiets van het merk Suzuki, type Gsx 600 f, rood van kleur, voorzien van kenteken [kenteken 1] . Op 1 oktober 2021 heb ik de motorfiets nog geparkeerd zien staan aan de [straat 2] te Doorn. Ik heb de motorfiets afgesloten middels het stuurslot. Toen ik op 2 oktober 2021 de motorfiets in gebruik wilde nemen, zag ik dat deze was weggenomen. [19]
7. [getuige 1] heeft op 5 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12.15 uur was ik te Zeewolde. Ik had zicht op het pleintje gelegen aan de Ravelijn. Ik zag dat er een motor stopte. Ik zag dat het een rode motor betrof. Ik zag dat er twee personen op de motor zaten. Zij waren volledig in het zwart gekleed. Zij hadden beide een zwarte integraalhelm. Ik zag dat de persoon die achterop zat van de motor afstapte. Ik zag dat hij wat rondjes heen en weer liep. Ik zag dat hij in de richting van de oude bibliotheek liep. Ik zag dat de persoon op de motor achter hem aan reed. [20]
8. [getuige 2] heeft op 5 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik bevond mij vandaag, 5 oktober 2021, te Zeewolde. Op enig moment hoorde ik harde knallen. Links zag ik een man naar de grond gaan. Rechts van deze persoon zag ik twee personen staan, waarvan
[ik]de mij meest in het oog springende persoon met een vuurwapen in zijn hand zag staan en op de man schieten die naar de grond was gegaan. [21] Ik kan de verdachte met het vuurwapen als volgt omschrijven: een man. Ik zag dat hij een zwarte helm op zijn hoofd droeg. Ik zag dat zijn ogen afgedekt waren. Zoals ik het gezien heb, kan ik zeggen dat het eruit zag alsof de verdachte met het vuurwapen wist waar hij mee bezig was en doelbewust richtte en schoot op het slachtoffer. Toen ik het geluid van knallen hoorde, meende ik een zestal knallen te hebben gehoord. Ik hoorde de knallen kort achter elkaar komen. Toen ik ging kijken, hoorde ik weer een tweetal schoten. [22]
9. Verbalisant [verbalisant 2] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:23 uur kregen wij een melding dat er een schietpartij had plaatsgevonden te Zeewolde. Omstreeks 12:43 uur kwamen wij ter plaatse. Ik zag dat een mannelijk slachtoffer op de grond lag met een wond op zijn rechterbeen. Ik hoorde de collega van de 2214 aan het slachtoffer vragen wat er precies was gebeurd. Ik hoorde het slachtoffer hierop zeggen: “pfiew pfiew pfiew”. [23] Slachtoffer: [slachtoffer] . [24]
10. Verbalisant [verbalisant 3] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 zag ik slachtoffer [slachtoffer] op de grond liggen. Ik hoorde dat hij in zijn arm, been en rechterbil was geraakt. Ik zag bloed op de kleding van [slachtoffer] . Ik knipte de kleding open om de wonden te bekijken. Ik zag dat de wonden open lagen. [25]
11. Verbalisant [verbalisant 4] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:28 uur kwam ik ter plaatse op [adres 3] te [plaats 2] . [26] Betrokkene [betrokkene] verklaarde dat hij gehoord had dat de motor welke gebruikt was tijdens de schietpartij voorzien was van het kenteken [kenteken 1] . [27]
12. Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal naar aanleiding van forensisch onderzoek aan de [locatie 2] in Zeewoldehet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Het betrof een openbare parkeerplaats achter een winkelcentrum. Wij zagen dat in de noordwestelijke hoek van de parkeerplaats twee voertuigen geparkeerd stonden. Het voorste voertuig betrof een personenauto van het merk Seat. Het achterste voertuig betrof een personenauto van het merk BMW. Wij zagen in de rechterzijkant van de BMW vier schotbeschadigingen. Aan de achterzijde van de Seat zagen wij dat de ruit was verbrijzeld. In deze ruit zagen wij een schotbeschadiging met in het verlengde van deze beschadiging beschadigingen in de rugleuning van de achterbank en het zijpaneel links ter hoogte van de achterbank. In de achterlichtunit zagen wij een schotbeschadiging. Links van de voertuigen, voor de woningen, zagen wij een snorfiets staan. Wij zagen in de rechterzijkap een schotbeschadiging. [28] De volgende sporendragers werden veiliggesteld:
Object: munitie (huls). SIN: AAPH1988NL. [29] Object: munitie (huls). SIN: AAPE3453NL. [30]
Object: munitie (huls). SIN: AAOA0770NL. [31]
13. Verbalisant [verbalisant 7] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik bekeek de camerabeelden van [naam] te Zeewolde van 5 oktober 2021. [32]
Zicht op het [locatie 2] :
11:56:11 uur: Bovenin beeld komt een rode motor met twee personen erop het beeld in rijden. [33]
12:19:26 uur: Zwarte BMW rijdt over het [locatie 2] richting perceel [adres 3] . [34]
12:22:10 uur: NNman3 komt in beeld. [35]
12:23:22 uur: NNman3 komt weer in beeld. Hij heeft zijn rechterhand in de grote schoudertas zitten. NNman3 begint te rennen. [36]
Zicht op het [straat 7] :
12:23:33 uur: De rode motor komt met NNman5 als bestuurder langs rijden vanaf de doorgang van het [locatie 2] bij het [naam 1] richting de [naam 2] . [37]
12:23:57 uur: NNman3 loopt vanaf de doorgang naar het [locatie 2] bij het [naam 1] richting de [naam 2] . [38]
14. Verbalisant [verbalisant 1] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 vernam ik dat er een motor was aangetroffen op de [straat 3] in [plaats 3] . Naast de woning aan de [adres 4] zag ik een rode motor staan. De motor was gekentekend [kenteken 1] . [39] De bewoner van de [adres 4] gaf mij aan dat zij die middag had gezien dat de motor neergezet was door twee mannen. [40]
15. Een verbalisant, opererend onder nummer [nummer 2] , heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:43 uur is op de bewakingsbeelden van [adres 5] te zien dat de vluchtmotor wordt geparkeerd op de [straat 3] en dat er twee personen in de richting van de [straat 4] lopen. [41]
16. Verbalisant [verbalisant 8] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal naar aanleiding van forensisch onderzoek ter hoogte van de [adres 6] in [plaats 3]het volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 8 oktober 2021 zag ik een wapen tussen de struiken liggen.
Object: Vuurwapen. SIN: AAPE3480NL. [42]
17. Verbalisant [verbalisant 9] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van wapenonderzoekhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
SIN: AAPE3480NL (pistoolmitrailleur).
Wapen: automatisch vuurwapen, merk CZ. [43] Categorie: II sub 2.
bovengenoemd voorwerp is een vuurwapen, pistoolmitrailleur, merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62x25mm. [44]
SIN: AAPE3759NL en AAPE3758NL.
Munitie: 7 scherpe patronen, kaliber 7.62x25 mm.
Categorie: III. [45]
18. B. Jacobs , forensisch onderzoeker bij het NFI, heeft op 19 november 2021 eenrapport naar aanleiding van een wapen- en munitieonderzoekopgesteld en daarin het volgende zakelijk weergegeven geconcludeerd, voor zover relevant voor het bewijs:
SIN Omschrijving
AAOA0770NL Munitie (huls)
AAPE3453NL Munitie (huls)
AAPH1988NL Munitie (huls)
AAPE3480NL Vuurwapen
AAPE3758NL Munitie.
AAPE3759NL Munitie (kogelpatroon) [46]
Patronen [AAPE3758NL en -59NL]
De zes patronen [AAPE3758NL] zijn voorzien van bodemstempels. Gezien deze bodemstempels en de afmetingen zijn de patronen van het kaliber 7,62mm Tokarev.
De patroon [AAPE3759NL] is voorzien van hetzelfde bodemstempel als de huls [AAOA0770NL]. In het slaghoedje is een lichte indruk van een slagpin waargenomen, die past bij het vuurwapen [AAPE3480NL]. [47]
Conclusie: Het vergelijkend onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de verschoten munitiedelen zijn verschoten met het vuurwapen [AAPE3480NL].
Hulzen
Voor elk van de drie hulzen [AAOA0770NL, AAPE3453NL en AAPH1988NL], kaliber 7,62mm Tokarev, en vuurwapen [AAPE3480NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.
Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend hulsonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Kogels en kogelmanteldeel
Voor elk van de twee kogels [AAPE3447NL en -52NL] en het kogelmanteldeel [AAPE3412NL], die het best passen bij het kaliber 7,62mm Tokarev, en vuurwapen
[AAPE3480NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De kogel of het kogelmanteldeel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen.
Hypothese 4: De kogel of het kogelmanteldeel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek zijn waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is. [48]
Verbale term Ordegrootte bewijskracht [49]
ongeveer even waarschijnlijk 1-2
iets waarschijnlijker 2-10
waarschijnlijker 10-100
veel waarschijnlijker 100-10.000
zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
extreem veel waarschijnlijker > 1.000.000 [50]

Ten aanzien van de feiten 4 tot en met 9

19. Deverklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 december 2023, zakelijk weergegeven, en voor zover relevant voor het bewijs:
Het klopt dat ik op 26 september 2021 in Amsterdam de motorfiets van aangever [aangever 3] heb weggenomen door niet terug te komen van de proefrit die ik met deze motorfiets maakte. Ik heb een paar dagen op deze motorfiets gereden en hem geparkeerd in Doorn.
Het klopt dat ik geen rijbewijs voor het besturen van motorfietsen heb.
Ik zag dat de politie mij op 30 november 2021 achtervolgde, maar reed door omdat ik aan de politie wilde ontkomen. Het klopt dat ik op de vluchtstrook ben gaan rijden en daar veel te hard ben blijven rijden. Ik reed expres zo hard. Het klopt dat ik tegen het verkeer inreed. Ook alle andere verkeersgedragingen die mij worden verweten kloppen.
Het klopt dat ik bij mijn aanhouding op 30 november 2021 in Amsterdam pepperspray in mijn zak had. Ik had deze pepperspray uit het buitenland gehaald.
Ik heb die Volkswagen op 23 november 2021 in Tiel meegenomen. Die auto stond aan, ik stapte daarin en reed daarmee weg. Ik had daarvoor geen toestemming van de eigenaar. Ik heb die auto dus gestolen.
Ik heb die BMW op 27 november 2021 gepakt.
20. [aangever 3] heeft op 26 september 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van aangiftehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Adres: [straat 5] Amsterdam.
Ik heb mijn motor te koop staan op Facebook. Op deze advertentie heeft vandaag iemand gereageerd waarmee ik vanavond heb afgesproken. Hij zou [A] heten. Aan zijn profiel kon ik zien dat hij deze naam gebruikte. [51] Hij vroeg of ik een helm had omdat hij een proefrit wilde maken, die heb ik hem gegeven. Hij is op mijn motor weggereden. Ik heb mijn motor meegegeven voor een testrit. Ik heb geen toestemming gegeven om mijn motor te laten verdwijnen. [52]
Voertuig: motor. Merk/type: Suzuki Rf 600r. Kenteken: [kenteken 2] .
Object: helm. Kleur: zwart. [53]
21. Verbalisant [verbalisant 10] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 7 oktober 2021
[is]het gestolen voertuig voorzien van kenteken [kenteken 2] aangetroffen te Doorn. Tevens wordt gesteld dat op 200 meter afstand van de plaats van aantreffen van de motor voorzien van kenteken [kenteken 2] een diefstal van een motor voorzien van kenteken [kenteken 1] had plaatsgevonden. [54]
22. [benadeelde] heeft op 23 november 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van aangiftehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Plaats delict: [straat 6] , Tiel.
Op 23 november 2021 was ik in Tiel. Mijn voertuig betreft een Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken 3] Omstreeks 14:28 uur stond ik naast mijn auto en kwam er een persoon aangelopen. Ik zag dat de man een rondje om mijn auto liep. Ik zag dat de man een rare beweging maakte. Ik zag dat zijn vuist tegen mijn rechterborst kwam. Voor ik het wist zag ik dat de man in mijn auto was gestapt. Ik zag dat man de deur dichttrok en heel hard wegreed. Ik besefte mij dat mijn iPhone in het voertuig lag. [55] De goederen in mijn auto waren de volgende: tasje, pet, zonnebril van mij en mijn vrouw, speelgoed voor de kinderen, kinderzitje, kinderwagen, sjaal en kleren. [56]
23. [getuige 3] heeft op 10 mei 2023 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 23 november 2021 rond 14.30 uur liep ik in Tiel naar het station. Ik zag toen een man naar het slachtoffer bij de auto lopen en ik zag dat hij een rondje om de auto heen liep. Toen zag ik dat de man een duw gaf aan het slachtoffer en toen in de Volkswagen stapte en wegreed. [57]
24. Verbalisant [verbalisant 11] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Middels bureau Sirene van de nationale politie werd informatie van de politie te Duitsland verkregen omtrent de diefstal van de personenauto. Ik zag dat het voertuig op 28 november 2021 was weggenomen te Bremerhaven. Ik zag dat [verdachte] het voertuig had weggenomen door de autosleutels uit de woning van de eigenaar te pakken en vervolgens het voertuig mee te nemen.
Voertuig: personenauto, BMW 535 X drive, kenteken [kenteken 4] . [58]
The vehicle owner: [aangever 2] . [59]
25. [aangever 2] heeft op 10 mei 2023 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissarishet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik zag dat mijn autosleutels weg waren en die van hem in onze kamer lagen. Op de parkeerplaats stond zijn voertuig met het Nederlandse kenteken. [60] Ik wist niet of dat hij terug zou komen of dat hij weg zou blijven. Hij reageerde niet op mijn berichten. [61]
26. Verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 13] hebben blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 30 november 2021 namen wij positie in op de A4 links ter hoogte van de afrit Hoofddorp en zagen de gestolen BMW voorzien van Duits kenteken [kenteken 4] passeren. Wij zagen dat de BMW de A5 opreed. Wij reden direct achter de BMW. Wij zagen dat de BMW de vluchtstrook opreed en gas bijgaf. Wij hebben het stopteken en de optische en geluidssignalen aangezet en zijn de achtervolging met de BMW gestart. De BMW stopte niet voor het door ons gegeven stopteken. De BMW probeerde bij ons weg te rijden over de vluchtstrook. Wij reden 180 kilometer per uur en konden de BMW lastig bijhouden. Wij zagen dat de BMW op ons uitliep. De maximumsnelheid die geldt op de A5 is 100 kilometer per uur. Wij zagen dat het regende en dat door het opspattend water slecht zicht ontstond. Wij zagen dat de A5 uit twee rijstroken bestond. Wij zagen dat op zowel rijstrook 1 als 2 verkeer reed. Wij zagen dat de BMW de gehele tijd op de vluchtstrook bleef rijden. Wij zagen dat de BMW de A9 opreed. De BMW reed de N205 op. Wij zagen dat de BMW hier meerdere voertuigen rechts inhaalde. De BMW reed de Schipholweg op. Wij reden ongeveer met 130 kilometer per uur achter de BMW. De maximumsnelheid die daar geldt is 80 kilometer per uur. De BMW heeft ongeveer 3 keer tegen het verkeer ingereden om voertuigen in te halen. Wij zagen dat de BMW vervolgens reed richting Zwanenburg. Wij reden nog steeds met optische en geluidssignalen en stopteken aan achter de BMW door Zwanenburg. Wij reden in Zwanenburg de bebouwde kom binnen. Wij zagen dat er links en rechts van de weg voetgangers liepen. Wij zagen dat er rechts en links van de weg verschillende uitritten en kruisende straten waren. Wij zagen dat het zicht op de kruisende straten slecht was. Wij zagen dat de BMW hier geen snelheid minderde en zonder te remmen de kruispunten over reed. Wij reden 100 kilometer per uur en reden vlak achter de BMW. De BMW moest op de Lijnderdijk meerdere keren uitwijken voor verkeer wat van rechts kwam. De BMW stopte niet voor verkeer wat van rechts kwam en verleende dus geen voorrang. De BMW reed op de Nieuwemeerdijk te Badhoevedorp. Wij zagen dat de BMW op de kruising Nieuwemeerdijk/Burgemeester Amersfoordtlaan door het rode verkeerslicht reed en deze negeerde. Wij zagen dat de BMW hierbij minimaal 3 auto's links inhaalde welke voor het rode verkeerslicht stonden te wachten. Wij zagen dat door de stilstaande voertuigen slecht zicht op het kruispunt was. Wij zagen dat de BMW zonder veel snelheid te minderen het kruispunt overstak. Wij reden nog steeds achter de BMW te Amsterdam. De BMW reed de Baden Powellweg op. Het verkeer op de Baden Powellweg reed langzaam tot stilstaand. Hierop besloot de BMW aan de andere zijde van de middengeleider tegen het verkeer in te rijden. De BMW reed circa 50 meter tegen de richting in. Wij zagen dat het tegemoetkomend verkeer hierdoor moest gaan stilstaan. De BMW sloeg rechtsaf de Pieter Calandlaan op. Wij zagen dat op de Pieter Calandlaan meerdere voertuigen moesten uitwijken voor de BMW, omdat de BMW met hoge snelheid van achter aan kwam rijden. Wij zagen dat de BMW op de Osdorper Ban het fietspad opreed. Wij zagen dat de BMW ongeveer 100 meter over het fietspad reed. Op de Osdorper Ban sloeg de BMW plotseling rechtsaf de Schorstraat in. Wij zagen dat de BMW in de Schorstraat over het voetpad en een groenstrook reed. Wij hielden de verdachte aan. Ik heb een veiligheidsfouillering uitgevoerd bij de verdachte. [62] Ik trof in zijn jaszak een busje pepperspray. [63]
27. Verbalisant [verbalisant 14] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 30 november 2021 werd na een achtervolging van een gestolen voertuig bij een verdachte een busje aangetroffen met vermoedelijk pepperspray. De aangetroffen pepperspray is in beslag genomen. Het inbeslaggenomen goed heeft de vorm van een spuit- en spraybus. Definitie: voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen.
Categorisering: het in beslaggenomen goed valt in de zin van de Wet wapens en munitie onder artikel 2 lid 1, categorie 2, sub 6. [64]
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1:
Met betrekking tot het opzet van verdachte op de dood van [slachtoffer] :
Aangevoerd is dat verdachte geen opzet op de dood van het slachtoffer heeft gehad, aangezien het volgens hem de bedoeling zou zijn geweest dat [slachtoffer] ‘een lesje zou worden geleerd’, waarbij het uitdrukkelijk niet de bedoeling was dat hij daarbij zou komen te overlijden. De rechtbank komt tot een ander oordeel en baseert dit op de wijze waarop de beschieting van het slachtoffer is voorbereid en de wijze waarop deze is uitgevoerd. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte is in de weken voorafgaand aan de beschieting meermalen als ‘spotter’ in Harderwijk geweest en is daar meerdere keren langs de woning van het slachtoffer gegaan om uit te zoeken wie dit slachtoffer was en wat hij deed en om in de gaten te houden in welke auto hij reed en hoe hij zich bewoog. Verdachte heeft zich met deze voorverkenningen ingespannen om het gaan en staan van het slachtoffer in kaart te brengen. Het is (inmiddels) algemeen bekend dat bij voorgenomen liquidaties vaak gebruik wordt gemaakt van dergelijke ‘spotters’.
Op 5 oktober 2021 heeft verdachte een motor gebruikt om de schutter op te halen, om met hem naar de latere plaats delict te gaan en om met hem te kunnen vluchten. Deze motor heeft hij op 1 of 2 oktober 2021 gestolen. De diefstal van die motor pleegde hij nadat de motor die hij op 26 september 2021 had verduisterd, kapot was gegaan. Laatstgenoemde motor was door verdachte verduisterd tijdens een proefrit met die motor. Met de verkoper van die motor had hij onder een valse naam contact opgenomen. Voorafgaand aan de afspraak die hij met deze verkoper gemaakt had, heeft hij een kentekenplaat gestolen en die op de auto bevestigd waarmee hij naar die afspraak is gegaan. Verdachte heeft aldus verhullende handelingen verricht voor het verkrijgen van een motor om bij de beschieting te gebruiken.
Op de dag van de beschieting kreeg verdachte telefonisch te horen dat hij iemand moest ophalen. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de persoon die hij vervolgens heeft opgehaald een schutter was. Ook was hij zich ervan bewust dat de inhoud van de tas die deze persoon bij zich had verboden was. Verdachte wist aldus dat het die dag de bedoeling was om het slachtoffer te beschieten. Het beschieten van een persoon is op zichzelf mogelijk als manier om iemand een lesje te leren, maar is meer een geëigend middel om iemand om te brengen.
Vervolgens is verdachte met de schutter naar de locatie in Zeewolde gereden waar het beoogde slachtoffer naar verwachting zou verschijnen. Na de schutter te hebben afgezet en achter hem aan gereden te zijn, heeft verdachte zich op een nabijgelegen locatie opgesteld en heeft daar op de schutter gewacht. De schutter heeft toen met een automatisch vuurwapen meerdere malen doelbewust op het lichaam van [slachtoffer] geschoten, zelfs toen hij al op de grond lag. Verdachte heeft verklaard dat toen hij meerdere schoten hoorde, hij wist dat de schutter had gedaan wat hij moest doen. Na de beschieting is de schutter naar verdachte toegelopen en achterop zijn motor gestapt, waarna verdachte de vlucht naar Lelystad heeft ingezet.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat de lezing dat aan het slachtoffer enkel een lesje moest worden geleerd, bijvoorbeeld door hem in een been te schieten, geen ondersteuning vindt in de grondige wijze waarop de beschieting is opgezet, zowel in de voorbereiding als in de uitvoering daarvan. Ook vindt het verder geen enkele steun in de overige stukken uit het procesdossier en het verhandelde ter zitting. Voornoemde omstandigheden waaronder hoe de beschieting is voorbereid en is uitgevoerd, in onderling verband en samenhang bezien, moeten naar de uiterlijke verschijningsvorm worden beschouwd als zozeer te zijn gericht op het doden van het slachtoffer, dat het niet anders kan zijn dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg in ieder geval bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden is niet gebleken.
Met betrekking tot het medeplegen:
Betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. Ook als een verdachte zelf geen feitelijke uitvoeringshandelingen heeft verricht, kan hij als medepleger worden aangemerkt indien hij nauw en bewust met de uitvoerder(s) heeft samengewerkt. Bij de beoordeling hiervan kan rekening worden gehouden met onder meer de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Weliswaar is verdachte niet de schutter geweest, maar dat neemt naar het oordeel van de rechtbank niet weg dat sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering van het vooropgezette plan om [slachtoffer] van het leven te beroven. Zoals hiervoor is overwogen, heeft verdachte een rol gehad in zowel de voorbereiding (zoals het ‘spotten’ en het stelen van de motor) als bij het moment van de beschieting van het slachtoffer. Verdachte heeft de schutter opgehaald, achter de schutter aan rondjes door Zeewolde gereden, en na de schietpartij de vlucht mogelijk gemaakt door de schutter weer mee te nemen. Het is daarnaast verdachte geweest die de vluchtroute heeft bepaald en besloten heeft om met de schutter naar Lelystad te gaan. Na een overnachting te hebben geregeld, heeft hij de schutter weer naar Den Haag gebracht. Deze gang van zaken leidt tot de conclusie dat verdachte een zeer belangrijke rol heeft gespeeld en niet slechts de chauffeur was met uitsluitend één ondersteunende taak en zonder verdere invloed op de loop van de gebeurtenissen. De rechtbank stelt daarom vast dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met in ieder geval de schutter en dat verdachtes rol van een zodanig gewicht was dat hij als medepleger van de onder 1 ten laste gelegde poging tot moord kan worden aangemerkt.
Met betrekking tot de voorbedachte raad:
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit om samen met anderen [slachtoffer] om het leven te brengen en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De aard van het misdrijf en de wijze waarop het is uitgevoerd maken dat sprake moet zijn geweest van een vooropgezet plan, zodat er sprake is geweest van voorbedachte raad. Van contra-indicaties die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden is niet gebleken.
Met betrekking tot de verklaring van getuige [getuige 2] :
De rechtbank heeft deze verklaring gebruikt voor het bewijs. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet is komen vast te staan dat getuige [getuige 2] heeft gezien dat het slachtoffer beschoten werd. De rechtbank overweegt dat zij de verklaring van deze getuige, die verklaard heeft dat hij na schoten te hebben gehoord heeft gezien dat een man met een vuurwapen in zijn hand schoot op het slachtoffer, betrouwbaar acht. De rechtbank overweegt daartoe dat zijn verklaring wordt ondersteund door de locaties van de op de plaats delict aangetroffen kogels.
Ten aanzien van feit 2:
Na de beschieting is de schutter met het daarbij gebruikte automatisch vuurwapen bij verdachte achterop de motor gestapt, waarna verdachte de vlucht naar Lelystad heeft ingezet. In Lelystad hebben zij zich van de bij dit misdrijf gebruikte goederen ontdaan, waaronder het automatisch vuurwapen. Uit deze gedragingen volgt dat verdachte dit automatisch vuurwapen alsook de munitie in vereniging met de schutter voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 3:
Dat dit feit bewezen kan worden, blijkt uit de bewijsmiddelen. De rechtbank spreekt verdachte vrij van het bestanddeel ‘door middel van verbreking’. Hiervan is niet gebleken, nu verdachte heeft verklaard dat de sleutel van de andere motor ook op deze motor paste en het procesdossier verder geen informatie bevat over de wijze van wegneming.
Ten aanzien van feit 4 primair:
De verklaring van verdachte dat hij de auto niet na het wegnemen van de autosleutel van aangeefster [aangever 2] in Bremerhaven in Duitsland heeft weggenomen, maar dat hij die auto heeft weggenomen na een autoruil met de echtgenoot van die [aangever 2] nabij Bourtange in Nederland, acht de rechtbank niet aannemelijk. Deze lezing wordt namelijk niet ondersteund door de overige inhoud van het procesdossier en is bovendien pas ter terechtzitting van 18 december 2023 voor het eerst naar voren gebracht.
Ten aanzien van feit 5 onder B.:
Evenals de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte als verduistering gekwalificeerd dient te worden en niet als de onder 5 onder A. gekwalificeerde diefstal, zoals de officier van justitie heeft betoogd. Immers had verdachte de door hem weggenomen motor in het kader van een proefrit en daarmee anders dan door misdrijf onder zich. Van het onder 5 onder A. tenlastegelegde zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 6:
Dat getuige [getuige 3] niet naar waarheid heeft verklaard, zoals door verdachte is gesuggereerd, is geenszins gebleken. De rechtbank acht zijn verklaring, waarin hij het gebruik van geweld tegen het slachtoffer bevestigt, dan ook betrouwbaar.
Ten aanzien van feit 8 primair:De rechtbank is op basis van het geheel van gedragingen van verdachte van oordeel dat hij met opzet en met groot gevaar voor anderen in ernstige mate verkeersregels heeft geschonden, zoals hem onder feit 8 primair is verweten.
Slotoverwegingen:Voor zover de rechtbank verweren van de raadsvrouw niet heeft besproken, vinden die weerlegging in de bewijsmiddelen.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen- en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 onder B., 6, 7, 8 primair en 9 tenlastegelegde heeft gepleegd, zoals hierna in rubriek 5 is omschreven.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 5 oktober 2021 te Zeewolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven meerdere malen met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] heeft afgevuurd en die [slachtoffer] in het lichaam heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
op 5 oktober 2021 te Zeewolde en Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
- een vuurwapen van categorie II onder 2º, te weten een automatisch vuurwapen (pistoolmitrailleur), merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62x25mm en
- munitie van categorie III, te weten zeven scherpe patronen, kaliber 7.62x25mm, voorhanden heeft gehad;
Feit 3:
in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 2 oktober 2021 te Doorn een motorfiets, merk Suzuki, type GSX 600 F, gekentekend [kenteken 1] , die aan [aangever 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 4 primair:
omstreeks 28 november 2021 te Bremerhaven, Duitsland een personenauto, merk BMW, type 535 X drive, gekentekend [kenteken 4] , die aan [aangever 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een onrechtmatig verkregen sleutel van die personenauto;
Feit 5 onder B.:
in de periode van 26 september 2021 tot en met 7 oktober 2021 te Amsterdam en Doorn opzettelijk een motorfiets, merk Suzuki, type RF 600 R, gekentekend [kenteken 2] , en een helm, toebehorende aan [aangever 3] , welke goederen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gebruiker tijdens een proefrit als mogelijke koper van die motorfiets, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Feit 6:
op 23 november 2021 te Tiel, op de openbare weg, te weten het [straat 6] , een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, gekentekend [kenteken 3] (met daarin een mobiele telefoon, een tasje, een pet, zonnebrillen, kinderspeelgoed, een kinderzitje, een kinderwagen, een sjaal en kleding), in elk geval enig goed dat aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, door die [benadeelde] op/tegen de (rechter)borst te slaan/stompen en onverhoeds in die personenauto te stappen en daarmee weg te rijden;
Feit 7:
op 30 november 2021 te Amsterdam en elders in Nederland een wapen van categorie II onder 6º van de Wet wapens en munitie, te weten een spuit-/spraybus pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, heeft gedragen;
Feit 8 primair:
op 30 november 2021 te Hoofddorp, Zwanenburg, Amsterdam en elders in Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk BMW, type 535 X drive, gekentekend [kenteken 4] ), daarmee rijdende op onder meer de wegen de Rijksweg A4, A9 en N205 en de Schipholweg, de Lijnderdijk, de kruising van de Nieuwemeerdijk en de Burgemeester Amersfoordtlaan, de Baden Powellweg, de Pieter Calandlaan, de Osdorper Ban en de Schorstraat, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door (terwijl hij een stopteken van de politie negeerde)
- op de vluchtstrook te rijden en te blijven rijden terwijl op beide rijstroken verkeer aanwezig was en te rijden met een snelheid van minimaal 180 kilometer per uur waar 100 kilometer per uur was toegestaan en
- te rijden met een snelheid van 130 kilometer per uur waar 80 kilometer per uur was toegestaan en tegen het verkeer in de rijden om andere voertuigen in te halen en
- binnen de bebouwde kom – terwijl zich links en rechts van de weg voetgangers bevonden en er verschillende uitritten en kruisende straten waren en er slecht zicht was op de kruisende straten – zonder snelheid te minderen te blijven rijden en meerdere kruispunten over te rijden en
- geen voorrang te verlenen aan verkeer van rechts en
- voertuigen die stonden te wachten voor een rood verkeerslicht links in te halen en het rode verkeerslicht te negeren zonder veel snelheid te minderen en
- (wederom) tegen het verkeer in te rijden waardoor tegemoetkomend verkeer stil moest gaan staan en
- met hoge snelheid achter voertuigen aan te rijden waardoor deze moesten uitwijken en
- een fietspad en voetpad op te rijden,

door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;

Feit 9:
in de periode van 26 september 2021 tot en met 5 oktober 2021 te Amsterdam, Doorn, Zeewolde, Lelystad en elders in Nederland als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets merk Suzuki, type RF 600 R, gekentekend [kenteken 2] en motorfiets merk Suzuki, type GSX 600 F, gekentekend [kenteken 1] ) heeft gereden op (onder meer) de wegen de [straat 5] , de [straat 2] , de [locatie 2] en de [straat 3] , (telkens) zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 116, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 onder B., 6, 7, 8 primair en 9 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
medeplegen van poging tot moord;
Feit 2, met betrekking tot het vuurwapen:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II, onderdeel 2º;
Feit 2, met betrekking tot de munitie:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Feit 3:
diefstal;
Feit 4 primair:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feit 5 onder B.:
verduistering;
Feit 6:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden;
Feit 7:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, met uitzondering van onderdeel 2º of onderdeel 7º;
Feit 8 primair:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
Feit 9:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, meermalen gepleegd.
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om ter zake van het door haar bewezen geachte aan verdachte op te leggen:
  • een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht (ter zake van feiten 1, 2, 3, 4 primair, 5 onder A., 6 en 7 en 8 subsidiair);
  • een hechtenis voor de duur van twee weken (ter zake van feit 9), en
  • een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee maanden (ter zake van feit 8 subsidiair).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat in de strafoplegging rekening dient te worden gehouden met de bekennende proceshouding van verdachte en met de uitzichtloze situatie waarin hij zich ten tijde van het plegen van de hem verweten strafbare feiten bevond. Daarnaast heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de officier van justitie niet in verhouding staat tot de lagere straffen die zijn opgelegd in de door de raadsvrouw ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde als soortgelijke zaken aangehaalde uitspraken.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander uit het procesdossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde
Het zwaartepunt van deze zaak ligt bij verdachtes betrokkenheid bij de schietpartij in Zeewolde. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met ten minste één ander plegen van een poging tot moord. Op klaarlichte dag zijn er op een parkeerplaats bij een winkelgebied in het centrum van Zeewolde met een pistoolmitrailleur meerdere kogels op het slachtoffer afgevuurd. Hoewel de achtergrond van de schietpartij onduidelijk is gebleven omdat geen van de betrokkenen daarin inzicht heeft willen geven, heeft het er sterk de schijn van dat deze poging tot moord een afrekening in het criminele milieu is geweest en heeft daarom te gelden als een poging tot liquidatie. Liquidaties en pogingen daartoe, temeer als die overdag en in de publieke ruimte plaatsvinden, hebben een ontwrichtende invloed op de samenleving en zorgen voor veel onrust, afschuw en angst. Het belang om tegen dit nietsontziende geweld ferm op te treden is groot en evident.
Het slachtoffer van de poging tot liquidatie werd in zijn been, arm en bil geraakt. Hij is tweemaal aan zijn verwondingen geopereerd en heeft zo’n twee weken in het ziekenhuis verbleven. Hij heeft nadrukkelijk geen aangifte willen doen en heeft zeer spaarzaam verklaard. Wel heeft hij bij monde van zijn advocaat laten weten dat hij nog altijd pijn heeft aan zijn been en daarvan hinder ondervindt. Dat er bij hem geen vitale lichaamsdelen zijn geraakt, is een wonder te noemen. Dat er geen toevallige passanten zijn geraakt, is dat ook. In dit drukbezochte winkelgebied zijn immers meerdere kogels afgevuurd, die naast het slachtoffer verschillende voertuigen hebben geraakt dan wel op straat zijn terechtgekomen. Verdachte en de schutter hebben door hun handelen laten blijken roekeloos en meedogenloos te zijn.
Verdachte heeft zich daarnaast aan nog zes misdrijven en één overtreding schuldig gemaakt. Zo heeft hij verschillende voertuigen gestolen dan wel verduisterd, waarbij hij in een geval ook geweld heeft gebruikt. Hij geeft daarbij dus geen blijk van enig respect voor het verschil tussen mijn en dijn. Ook heeft hij zich als bestuurder van zo’n gestolen voertuig levensgevaarlijk in het verkeer gedragen door onder meer met enorme snelheden, door rood licht en tegen het verkeer in te rijden. Om koste wat kost aan de politie te ontkomen, heeft verdachte enorme risico’s voor andere weggebruikers genomen waarvan de gevolgen niet te overzien hadden kunnen zijn. Verdachte lijkt enkel uit eigenbelang te handelen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 december 2023, waaruit volgt dat hij eerder is veroordeeld voor verkeersdelicten en het plegen van diefstal en verduistering van voertuigen. Laatstelijk op 5 november 2021 is aan hem een gevangenisstraf opgelegd wegens het plegen van een autodiefstal. In Nederland is verdachte niet eerder veroordeeld ter zake van een levensdelict of overtreding van de Wet wapens en munitie.
Met betrekking tot verdachte is geen reclasseringsrapport opgesteld. Over zijn persoonlijke omstandigheden is de rechtbank dan ook weinig bekend, anders dan dat hij een jonge dochter heeft. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting geuit dat hij veel spijt van zijn handelen heeft.
De op te leggen straf
Enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een forse duur doet recht aan de aard en ernst van de door verdachte gepleegde misdrijven en de met strafoplegging na te streven doelen van enerzijds vergelding en anderzijds beveiliging van de maatschappij. Met de strafoplegging in deze zaak beoogt de rechtbank bovendien anderen ervan te weerhouden over te gaan tot het plegen van dergelijke misdrijven. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte daarvan acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken voor pogingen tot moord zijn opgelegd. Dat verdachte dit misdrijf op klaarlichte dag in een winkelgebied en tussen het winkelend publiek heeft gepleegd, is voor de rechtbank strafverzwarend.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van een gelijke duur als die zij aan zijn medepleger van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde zal opleggen. Weliswaar heeft verdachte zich, anders dan zijn medepleger, naast voornoemde feiten ook aan andere ernstige strafbare feiten schuldig gemaakt, maar daar staat tegenover dat verdachte deels verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen door een deels bekennende proceshouding aan te nemen, overigens nadat hij door de politie werd geconfronteerd met duidelijke onderzoeksresultaten
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van vijftien jaren, met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht.
Gelet op de duur van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf, zal de rechtbank ter zake van de door verdachte begane en onder 9 bewezenverklaarde verkeersovertreding toepassing geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en hem daarvoor geen straf of maatregel opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering aan de orde is.
BESLAG
Ter terechtzitting van 18 december 2023 heeft verdachte afstand gedaan van de onder hem in beslag genomen telefoon van het merk Samsung, zodat de rechtbank met betrekking tot dit goed geen beslissing dient te nemen.
BENADEELDE PARTIJ [aangever 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert vergoeding van de materiële schade die hij ten gevolge van het aan verdachte onder 3 tenlastegelegde stelt te hebben geleden.
De officier van justitie en de raadsvrouw hebben zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij.
De rechtbank overweegt dat nu de benadeelde partij de schade die hij stelt te hebben geleden in het verzoek tot schadevergoeding noch ter terechtzitting heeft onderbouwd en er door hem zelfs geen bedrag is opgegeven van de schadevergoeding die wordt gevorderd, de vordering niet op de door de wet voorgeschreven wijze is ingediend. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de rechtbank de kosten die in verband met deze vordering zijn gemaakt zal compenseren door te bepalen dat verdachte en de benadeelde partij ieder hun eigen kosten dragen.
BENADEELDE PARTIJ [aangever 3]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 749,79, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 5 onder A. en/of B. tenlastegelegde.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de gevorderde schadevergoeding, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht het toe te wijzen schadevergoedingsbedrag te matigen. Daartoe is aangevoerd dat betwijfeld kan worden of de motor daadwerkelijk voor de op Marktplaats gevraagde prijs van € 800,00 zou zijn verkocht. Immers functioneerde de motor kennelijk al tijdens de wederrechtelijke “proefrit” niet naar behoren, waardoor verdachte zich genoodzaakt heeft gezien om een andere motor te stelen. Niet gebleken is dat de motor door toedoen van verdachte op een zodanige wijze als door de benadeelde partij is aangegeven beschadigd is.
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat benadeelde partij [aangever 3] als gevolg van het hiervoor onder 5 onder B. bewezenverklaarde en het handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De hoogte van deze schade is naar haar oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank zal dan ook de gehele vordering ter hoogte van € 749,79 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 september 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die [aangever 3] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 3] aan verdachte opleggen de verplichting tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 749,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 september 2021 tot aan de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met veertien dagen gijzeling, waarbij de toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan [aangever 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan [aangever 3] .
BENADEELDE PARTIJ [benadeelde]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 6 tenlastegelegde. Daarnaast is een vergoeding van € 50,00 voor gemaakte proceskosten gevorderd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de gevorderde schadevergoeding tot een bedrag van € 1.000,00. Verzocht is om de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in zijn vordering te verklaren. Over de proceskosten heeft de officier van justitie zich niet uitgelaten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering af te wijzen, omdat onvoldoende is onderbouwd dat de klachten waarvoor de benadeelde partij onder behandeling van een psycholoog is het gevolg zijn van hetgeen verdachte wordt verweten, namelijk de diefstal van zijn auto waarbij de benadeelde partij hoogstens één duw heeft gekregen. In geval de rechtbank desalniettemin aanleiding ziet om immateriële schadevergoeding aan de benadeelde partij toe te kennen, wordt verzocht het toe te wijzen schadevergoedingsbedrag sterk te matigen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 6:106, eerste lid en sub b, van het Burgerlijk Wetboek een benadeelde partij recht heeft op een vergoeding van immateriële schade indien hij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Door of namens de benadeelde partij is niet gesteld dat er sprake is van lichamelijk letsel of schending van zijn eer of goede naam, zodat de rechtbank de vraag dient te beantwoorden of sprake is van een aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’. Daarvoor is een rechtstreeks verband vereist tussen het ontstaan van psychische schade en het gepleegde strafbare feit. De benadeelde partij dient daartoe een voldoende concrete onderbouwing aan te voeren, waaruit naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld.
De rechtbank overweegt dat op grond van de onderbouwing van de vordering, te weten een doorverwijzing van de huisarts naar een psycholoog van 15 maart 2022, niet zonder meer kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks psychische schade – onder meer bestaande uit PTSS – heeft opgelopen door het onder 6 bewezenverklaarde.
Of de door de benadeelde partij gevorderde vergoeding van immateriële schade rechtstreeks verband houdt met het onder 6 bewezenverklaarde, vergt naar het oordeel van de rechtbank nader debat tussen partijen. De behandeling daarvan levert echter een onevenredige belasting van het strafgeding op als bedoeld in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaren en bepalen dat hij zijn vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen de kosten die in verband met deze vordering zijn gemaakt worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen:
  • 36f, 45, 47, 57, 62, 63, 289, 310, 311, 312, 321 van het Wetboek van Strafrecht,
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie
  • 5a, 107, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 5 onder A. tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 onder B., 6, 7, 8 primair en 9 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 onder B., 6, 7, 8 primair en 9 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 onder B., 6, 7, 8 primair en 9 tenlastegelegde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte
ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 onder B., 6, 7 en 8 primair bewezenverklaardetot een
gevangenisstrafvan
vijftien (15) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht
- bepaalt dat
ter zake van het onder 9 bewezenverklaardegeen straf of maatregel wordt opgelegd;
Benadeelde partij [aangever 1]
- verklaart [aangever 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- bepaalt dat [aangever 1] en verdachte ieder hun eigen kosten dragen;
Benadeelde partij [aangever 3]
- wijst de vordering van [aangever 3] toe tot een bedrag van € 749,79;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2021 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 3] aan de Staat
€ 749,79 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met veertien dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op één van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde partij dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde]
- verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- bepaalt dat [benadeelde] en verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mr. M.C. Danel en
mr. I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Valk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 januari 2024.
Bijlage: de tenlasteleggingen
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

Onder parketnummer 16.324113.21

1.
hij op of omstreeks 5 oktober 2021 te Zeewolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven meerdere malen, althans eenmaal, met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] heeft afgevuurd en/of die [slachtoffer] in het lichaam heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 5 oktober 2021 te Zeewolde en/of Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
- een vuurwapen van categorie II sub 2, te weten een automatische vuurwapen (pistoolmitrailleur), merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62 x 25mm en/of
- munitie van categorie III, te weten zeven scherpe patronen, kaliber 7.62 x 25mm, voorhanden heeft gehad;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 2 oktober 2021 te Doorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motorfiets, merk Suzuki, type Gsx 600f, gekentekend [kenteken 1] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van verbreking;

Onder parketnummer 16.263040.22

1.
hij op of omstreeks 28 november 2021 te Bremerhaven, Duitsland een personenauto, merk BMW, type 535 X drive, gekentekend [kenteken 4] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een onrechtmatig verkregen sleutel van die personenauto;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 28 november 2021 tot en met 30 november 2021 te Bremerhaven, Duitsland en/of Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een personenauto, merk BMW, type 535 X drive, gekentekend [kenteken 4] , althans een goed (telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
A.
hij op of omstreeks 26 september 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motorfiets, merk Suzuki, type Rf600r, gekentekend
[kenteken 2] en/of een helm, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een door de eigenaar aan hem/hen verstrekte sleutel in het kader van een proefrit;
en/of
B.
hij op één of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 26 september 2021 tot en met 7 oktober 2021 te Amsterdam en/of Doorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een motorfiets, merk Suzuki, type Rf600r, gekentekend [kenteken 2] en/of een helm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als gebruiker(s) tijdens een proefrit als mogelijke koper(s) van die motorfiets, (telkens) wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 23 november 2021 te Tiel, op de openbare weg, te ween het [straat 6] , een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, gekentekend [kenteken 3] (met daarin een mobiele telefoon en/of een tasje en/of een pet en/of zonnebrillen en/of kinderspeelgoed en/of een kinderzitje en/of een kinderwagen en/of een sjaal en/of kleding) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die H. El Badoui op/tegen de (rechter)borst te slaan/stompen en/of onverhoeds in die personenauto te stappen en/of daarmee weg te rijden;
4.
hij op of omstreeks 30 november 2021 te Amsterdam en/of elders in Nederland, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een spuit/spraybus pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen heeft gedragen;
5.
hij op of omstreeks 30 november 2021 te Hoofddorp en/of Zwanenburg en/of Amsterdam en/of elders in Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk BMW, type 535 X drive, gekentekend [kenteken 4] ), daarmee rijdende op onder meer de weg(en), de Rijksweg A4 en/of A9 en/of N205 en/of de Schipholweg en/of de Lijnderdijk en/of de kruising van de Nieuwemeerdijk en de Burgemeester Amersfoordlaan en/of de Baden Powellweg en/of de Pieter Calandlaan en/of de Osdorper Ban en/of de Schorstraat, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door (terwijl hij een stopteken van de politie negeerde)
- op de vluchtstrook te rijden en/of te blijven rijden terwijl op beide rijstroken verkeer aanwezig was en/of te rijden met een snelheid van minimaal 180 kilometer per uur waar 100 kilometer per uur was toegestaan en/of
- te rijden met een snelheid van 130 kilometer per uur waar 80 kilometer per uur was toegestaan en/of tegen het verkeer in de tijden om andere voertuigen in te halen en/of
- binnen de bebouwde kom – terwijl zich links en rechts van de weg voetgangers bevonden en/of er verschillende uitritten en kruisende straten waren en/of er slecht zicht was op de kruisende straten – zonder snelheid te minderen te blijven rijden en/of meerdere kruispunten over te rijden en/of
- geen voorrang te verlenen aan verkeer van rechts en/of
- voertuigen die stonden te wachten voor een rood verkeerslicht, links in te halen en het rode verkeerslicht te negeren zonder veel snelheid te minderen en/of
- ( wederom) tegen het verkeer in te rijden waardoor tegemoetkomend verkeer stil moest gaan staan en/of
- met hoge snelheid achter voertuigen aan te rijden waardoor deze moesten uitwijken en/of
- een fietspad en/of voetpad op te rijden,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 november 2021 te Hoofddorp en/of Zwanenburg en/of Amsterdam en/of elders in Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk BMW, type 535 X drive, gekentekend [kenteken 4] ), daarmee rijdende op onder meer de weg(en), de Rijksweg A4 en/of A9 en/of N205 en/of de Schipholweg en/of de Lijnderdijk en/of de kruising van de Nieuwemeerdijk en de Burgemeester Amersfoordlaan en/of de Baden Powellweg en/of de Pieter Calandlaan en/of de Osdorper Ban en/of de Schorstraat, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg(en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(en) werd gehinderd, althans kon worden gehinderd door
- op de vluchtstrook te rijden en/of te blijven rijden terwijl op beide rijstroken verkeer aanwezig was en/of te rijden met een snelheid van minimaal 180 kilometer per uur waar 100 kilometer per uur was toegestaan en/of
- te rijden met een snelheid van 130 kilometer per uur waar 80 kilometer per uur was toegestaan en/of tegen het verkeer in de tijden om andere voertuigen in te halen en/of
- binnen de bebouwde kom – terwijl zich links en rechts van de weg voetgangers bevonden en/of er verschillende uitritten en kruisende straten waren en/of er slecht zicht was op de kruisende straten – zonder snelheid te minderen te blijven rijden en/of meerdere kruispunten over te rijden en/of
- geen voorrang te verlenen aan verkeer van rechts en/of
- voertuigen die stonden te wachten voor een rood verkeerslicht, links in te halen en het rode verkeerslicht te negeren zonder veel snelheid te minderen en/of
- ( wederom) tegen het verkeer in te rijden waardoor tegemoetkomend verkeer stil moest gaan staan en/of
- met hoge snelheid achter voertuigen aan te rijden waardoor deze moesten uitwijken en/of
- een fietspad en/of voetpad op te rijden;
6.
hij op één of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 26 september 2021 tot en met 5 oktober 2021 te Amsterdam en/of Doorn en/of Zeewolde en/of Lelystad en/of elders in Nederland, als bestuurder van (een) motorrijtuig(en) (motorfiets merk Suzuki, type Rf600r, gekentekend [kenteken 2] en/of motorfiets, merk Suzuki, type Gsx 600f, gekentekend [kenteken 1] ) heeft gereden op (onder meer) de weg(en) de [straat 5] en/of de [straat 2] en/of de [locatie 2] en/of de [straat 3] (telkens) zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Die processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 april 2022, voorzien van proces-verbaalnummer 2021317478-A en onderzoeknummers MD2R021145 (Rebec) en MD2R021122 (Lyricon), opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, en doorgenummerd pagina 1 tot en met 4185. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 776.
3.Pagina 779.
4.Pagina 779.
5.Pagina 781.
6.Pagina 782.
7.Pagina 779.
8.Pagina 780.
9.Pagina 780.
10.Pagina 780.
11.Pagina 781.
12.Pagina 799.
13.Pagina 800.
14.Pagina 801.
15.Pagina 809.
16.Pagina 1546.
17.Pagina 1547.
18.Pagina 1025.
19.Pagina 1407.
20.Pagina 1288.
21.Pagina 1212.
22.Pagina 1213.
23.Pagina 1045.
24.Pagina 1046.
25.Pagina 1047.
26.Pagina 1043.
27.Pagina 1044.
28.Pagina 108.
29.De eerste ongenummerde pagina na pagina 108.
30.De eerste en tweede ongenummerde pagina’s na pagina 108.
31.Pagina 109.
32.Pagina 1086.
33.Pagina 1087.
34.Pagina 1088.
35.Pagina 1089.
36.Pagina 1090.
37.Pagina 1092.
38.Pagina 1093.
39.Pagina 1118.
40.Pagina 1119.
41.Pagina 1639.
42.Pagina’s 146 en 147.
43.Pagina 203.
44.Pagina 204.
45.Pagina 204.
46.Een rapport van het NFI van 19 november 2021, opgemaakt door forensisch onderzoeker B. Jacobs , die als deskundige aan het NFI verbonden is, pagina 3 (pagina 276 van het procesdossier).
47.Een rapport van het NFI van 19 november 2021, opgemaakt door forensisch onderzoeker B. Jacobs , die als deskundige aan het NFI verbonden is, pagina 7 (pagina 280 van het procesdossier).
48.Een rapport van het NFI van 19 november 2021, opgemaakt door forensisch onderzoeker B. Jacobs , die als deskundige aan het NFI verbonden is, pagina 10 (pagina 283 van het procesdossier).
49.De conclusie verwoordt de bewijskracht van de resultaten ten aanzien van de hypothesen. De conclusie geeft niet de kans weer dat een bepaalde hypothese waar is.
50.Een rapport van het NFI van 19 november 2021, opgemaakt door forensisch onderzoeker B. Jacobs , die als deskundige aan het NFI verbonden is, pagina 10 (pagina 283 van het procesdossier).
51.Pagina 1415.
52.Pagina 1416.
53.Pagina 1418.
54.Pagina 1421.
55.Pagina 3001.
56.Pagina 3002.
57.Pagina 3008.
58.Pagina 2520.
59.Pagina 2521.
60.Proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 2] bij de rechter-commissaris op 10 mei 2023, pagina 2.
61.Proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 2] bij de rechter-commissaris op 10 mei 2023, pagina 4.
62.Pagina’s 2506 en 2507.
63.Pagina’s 2507 en 2508.
64.Pagina 2515.