RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam-Osdorp
Parketnummers: 16.324113.21 (hoofdzaak) en 16.263040.22 (gevoegd ter terechtzitting) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 januari 2024
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] (Polen),
nu gedetineerd in Penitentiaire Inrichting [locatie 1] te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 december 2023, 19 december 2023 en 20 december 2023. Op 29 januari 2024 is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. R.J. Jager, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. B. van Straaten, advocaat te Amsterdam, namens slachtoffer [slachtoffer] en mr. S. Vermeulen, advocaat te Culemborg, namens benadeelde partij [benadeelde] naar voren hebben gebracht.
De strafzaak tegen verdachte is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen zijn medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 16.016252.22) en [medeverdachte 2] (parketnummer 16.324118.21). In deze strafzaken is door de rechtbank gelijktijdig uitspraak gedaan.
TENLASTELEGGINGEN
De tenlasteleggingen zijn opgenomen in de aan dit vonnis gehechte bijlage.
De rechtbank nummert de onder parketnummers 16.324133.21 en 16.263040.22 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1, 2 en 3 en de feiten 4 primair en subsidiair,
5 onder A., 5 onder B., 6, 7, 8 primair en subsidiair en 9.
Het tenlastegelegde komt erop neer dat verdachte:
Feit 1:op 5 oktober 2021 in Zeewolde samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd om
[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade te doden door met een vuurwapen kogels op het lichaam van die [slachtoffer] af te vuren;
Feit 2:
op 5 oktober 2021 in Zeewolde en/of Lelystad samen met (een) ander(en) een automatisch vuurwapen en zeven scherpe patronen voorhanden heeft gehad;
Feit 3:
in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 2 oktober 2021 in Doorn samen met (een) ander(en) een motorfiets van [aangever 1] heeft gestolen door middel van verbreking;
Feit 4:
primair:op 28 november 2021 in Bremerhaven te Duitsland een auto van [aangever 2] heeft gestolen door gebruik te maken van een onrechtmatig verkregen sleutel van die auto,
subsidiair:in de periode van 28 november 2021 tot en met 30 november 2021 in Bremerhaven te Duitsland, Amsterdam en/of elders in Nederland met (een) ander(en) voornoemde auto heeft geheeld;
Feit 5:
onder A.:op 26 september 2021 in Amsterdam samen met (een) ander(en) een motorfiets en/of een helm van [aangever 3] heeft gestolen door gebruik te maken van een aan hem in het kader van een proefrit verstrekte sleutel van die motorfiets, en/of
onder B.:in de periode van 26 september 2021 tot en met 7 oktober 2021 te Amsterdam en/of Doorn met (een) ander(en) voornoemde motorfiets en/of helm tijdens een proefrit heeft verduisterd;
Feit 6:op 23 november 2021 in Tiel met (bedreiging met) geweld een auto met daarin goederen van [benadeelde] heeft gestolen;
Feit 7:
op 30 november 2021 in Amsterdam en/of elders in Nederland pepperspray voorhanden heeft gehad;
Feit 8:primair:zich op 30 november 2021 in Hoofddorp, Zwanenburg, Amsterdam en/of elders in Nederland als bestuurder van een auto zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels opzettelijk in ernstige mate werden geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was,
subsidiair:zich op 30 november 2021 te Hoofddorp, Zwanenburg, Amsterdam en/of elders in Nederland als bestuurder van een auto zodanig heeft gedragen dat gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer op de weg werd gehinderd;
Feit 9:
in de periode van 26 september 2021 tot en met 5 oktober 2021 in Amsterdam, Doorn, Zeewolde, Lelystad en/of elders in Nederland motorrijtuigen heeft bestuurd, zonder dat aan hem een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen waartoe die motorrijtuigen behoorden.
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Inleiding met betrekking tot het schietincident (feiten 1 tot en met 3) en de overige feiten
Op 5 oktober 2021 werd [slachtoffer] omstreeks 12:23 uur op een parkeerplaats bij een winkelgebied in het centrum van Zeewolde meermalen beschoten, waarbij hij werd geraakt in een arm, been en bil. De schutter stapte na de beschieting achterop een motor, waarna de bestuurder van die motor en de schutter op de vlucht sloegen. Later die dag werd de vluchtmotor aangetroffen in Lelystad. Op 8 oktober 2021 werd in de bosjes nabij de vluchtmotor onder meer de pistoolmitrailleur aangetroffen die bij de beschieting van het slachtoffer is gebruikt. Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen betrokken is geweest bij dit schietincident en dat hij daarin de rol van bestuurder van de vluchtmotor had. Ook wordt verdachte de diefstal van de vluchtmotor verweten.
De overige feiten hebben geen directe link met het schietincident, maar betreffen driemaal diefstal (dan wel heling) van een voertuig, gevaarlijk rijgedrag bij verdachtes vlucht voor de politie, bezit van pepperspray bij zijn aanhouding en het rijden zonder over het juiste rijbewijs te beschikken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten die zien op het schietincident wettig en overtuigend bewezen, te weten het onder 1, 2, 3 (met uitzondering van het medeplegen) tenlastegelegde.
Ook de feiten 4 primair (met uitzondering van het onderdeel dat de diefstal is gepleegd door middel van een valse sleutel en waarbij opgemerkt is dat de te bewijzen pleegdatum- en plaats 26 november 2021 in Duitsland binnen het aan verdachte tenlastegelegde passen),
5 onder A., 6, 7 en 9 acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen.
Ook feit 8 acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de door haar gebezigde terminologie (“overtreding”) begrijpt de rechtbank dat de officier van justitie hierbij doelt op het subsidiair tenlastegelegde.
Met betrekking tot het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte bij de beschieting van het slachtoffer de bestuurder van de (vlucht)motor is geweest die de schutter met het automatisch vuurwapen naar en vanaf de plaats delict heeft vervoerd en zich met de schutter van bij dit misdrijf gebruikte goederen, waaronder het automatisch vuurwapen, heeft ontdaan. In die rol merkt de officier van justitie verdachte aan als medepleger van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2, 4 primair en subsidiair, 5 onder A. en 8 primair tenlastegelegde. Over het onder 3 tenlastegelegde, dat behoudens het medeplegen door verdachte is bekend, heeft zij zich niet uitgelaten. Voor een bewezenverklaring van de overige feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, behoudens de (partiële) vrijspraak die is verzocht ten aanzien van het medeplegen van feit 5 onder B. en ten aanzien van de geweldscomponent van feit 6.
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde is bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte het opzet heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, om het slachtoffer (met voorbedachten rade) van het leven te beroven. Daarnaast is aangevoerd dat de rol die verdachte heeft gehad van onvoldoende gewicht is om hem als medepleger van dit feit aan te merken. Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde is bepleit dat verdachte op geen enkel moment de beschikkingsmacht over het automatisch vuurwapen (en de munitie) heeft gehad, zodat hij evenmin als medepleger van het onder 2 tenlastegelegde kan worden aangemerkt.
Voor zover relevant voor de beoordeling worden de door de raadsvrouw ingenomen standpunten besproken in paragraaf 4.4 bij de bewijsoverwegingen.
Het oordeel van de rechtbank
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3
1. Verdachte heeft op 2 december 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor verdachtehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: Ik ben de chauffeur geweest. Ik moest alles regelen, hiermee bedoel ik de bike.
A: Ik ben naar Harderwijk gereden. Ik had via de telefoon een opdracht gekregen dat ik naar Harderwijk moest rijden. Ik moest daar een adres in de gaten houden. Daar woonde het slachtoffer. Het was een woning in het centrum. Ik moest kijken of daar een Skoda voor de deur stond. Ik ben daarna nog een paar keer naar Harderwijk gereden. Ik moest kijken hoe hij zich bewoog, met welke auto hij rijdt, wanneer en zo. Ik moest weten wie hij was en wat hij deed.
A: Ik heb een kenteken gestolen. Deze kentekenplaat heb ik op de gestolen auto gezet. Ik ben op internet gaan zoeken via de telefoon van [A] . Ik heb toen een motor gevonden via Facebook. Ik heb via Facebook Messenger contact opgenomen met de verkoper van de motor. Ik ben toen met [A] naar Amsterdam gereden. Ik heb toen de motor van die meneer en ook zijn helm meegenomen.
V: Dit is niet de motor die wij hebben aangetroffen.
A: Ik heb schade gereden en heb toen een nieuwe motor gestolen.Ik heb de motor uit Amsterdam ergens neergezet, ongeveer 200 meter van de plek waar ik de motor heb gestolen.
A: Via een sms hoorde ik dat ik naar de [straat 1] moest komen bij een rotonde. Ik kom aanrijden en zie dat daar een man staat met een rugzak. Ik wist dat hij dat moest zijn. Het was een Poolse man.Hij zei ga naar de Poolse supermarkt in Zeewolde. Hij vertelde dat wij moesten zoeken naar een zwarte BMW welke in de buurt was van de Poolse supermarkt in Zeewolde. Wij komen aan bij de parkeerplaats bij de Poolse supermarkt. Die schutter loopt een beetje rond en is een aan het zoeken. Op een gegeven moment zag de schutter de zwarte BMW aan komen rijden. Hij zag dat degene die hij moest hebben als bijrijder in de BMW zat. De schutter zette ik bij de [naam 1] af, hij zei tegen mij rij iets verder en blijf daar wachten. Het duurde toen nog ongeveer 5 minuten. Ik hoorde toen ineens vier schoten, dus ik wist dat de schutter had gedaan wat hij moest doen. De schutter komt heel rustig aanlopen en was boos op mij dat ik verderop stond.
A: Ik ben naar Lelystad gereden. Ik ben naar de Waterwijk gegaan.
V: Waar hebben jullie de spullen gelaten?
A: Hij heeft zijn tas in de bosjes gelaten, in de buurt van de motor. Ik heb mijn helm iets verderop weggelegd.
V: Weet je waar de schutter het vuurwapen heeft achtergelaten?
A: In de rugzak. Hij heeft hem met rugzak en al dicht bij de motor in de bosjes gelegd.
2. Verdachte heeft op 14 december 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor verdachtehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: Ik kreeg rond half 11 het bericht dat ze de schutter gingen brengen. Ik vertelde dat ik in Zeewolde was. Ik kreeg de opdracht dat ik bij de rotonde op de [straat 1] moest staan.Ik ben naar de rotonde gegaan met de motor. Ik heb de schutter bij de rotonde opgepikt. Hij had een rugzak bij zich, ik denk dat de inhoud van die rugzak verboden was.
V: Ik moest op de hoek wachten, op de [adres 1] . Ik hoorde trrr, trrr, trrr. Ik ben toen iets verder doorgereden naar ongeveer voor de [naam 1] . Hier is hij toen bij mij opgestapt.
A: Vanaf 12.30 uur op 5 oktober 2021 ben ik tot 6 oktober 2021 tussen 07.00 á 07.30 uur in Lelystad gebleven. Ik moest hem terugbrengen naar Den Haag, dat was voor mij het einde van de klus. De schutter is toen bij mij gebleven.
V: Waar zijn jullie in Lelystad gebleven?
A: Een beetje hier, een beetje daar.
3. Deverklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 december 2023, zakelijk weergegeven, en voor zover relevant voor het bewijs:
Ik moest iemand in de gaten houden, langs zijn woning rijden en nagaan welke auto hij rijdt.
U, voorzitter, vraagt mij wat ik te maken heb met hetgeen er op 5 oktober 2021 in Zeewolde is gebeurd. Ik was de bestuurder van de motor. Ik kreeg een sms waarin stond dat ik iemand moest ophalen bij een rotonde aan de [straat 1] in Zeewolde. Ik wist dat ik een schutter zou ophalen.
Ik ben de motorrijder die te zien is op de camerabeelden van [naam] in Zeewolde. Die motor had ik gestolen. Ik wachtte op de bijrijder en ben daarna naar Lelystad vertrokken. Die vluchtroute was niet voorbereid. Op 6 oktober 2021 zijn de schutter en ik naar Den Haag gegaan.
Het klopt dat ik tussen 1 en 2 oktober 2021 in Doorn de motorfiets van aangever [aangever 1] heb gestolen.
4. Een verbalisant, opererend onder nummer [nummer 1] , heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Verdachte [verdachte] maakte gebruik van nummer [telefoonnummer] .
Locaties 22 september 2021 [telefoonnummer] ( [verdachte] ):
Die dag verplaatst de telefoon zich vanuit Tiel naar Harderwijk. Op de dagen erna wordt meerdere malen de route Tiel-Harderwijk afgelegd. In Harderwijk worden Cell-ID’s gebruikt die op korte afstand van de [adres 2] te [plaats 1] staan. Dat is het woonadres van slachtoffer [slachtoffer] .
5. Verbalisant [verbalisant 1] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van terbeschikkingstelling van politiegegevenshet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Historische verkeersgegevens [telefoonnummer] .
Op 22, 23, 24, 26, 27 en 30 september 2021 blijkt het telefoonnummer contact te maken met masten in Harderwijk.
6. [aangever 1] heeft op 2 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van aangiftehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik ben eigenaar van een motorfiets van het merk Suzuki, type Gsx 600 f, rood van kleur, voorzien van kenteken [kenteken 1] . Op 1 oktober 2021 heb ik de motorfiets nog geparkeerd zien staan aan de [straat 2] te Doorn. Ik heb de motorfiets afgesloten middels het stuurslot. Toen ik op 2 oktober 2021 de motorfiets in gebruik wilde nemen, zag ik dat deze was weggenomen.
7. [getuige 1] heeft op 5 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12.15 uur was ik te Zeewolde. Ik had zicht op het pleintje gelegen aan de Ravelijn. Ik zag dat er een motor stopte. Ik zag dat het een rode motor betrof. Ik zag dat er twee personen op de motor zaten. Zij waren volledig in het zwart gekleed. Zij hadden beide een zwarte integraalhelm. Ik zag dat de persoon die achterop zat van de motor afstapte. Ik zag dat hij wat rondjes heen en weer liep. Ik zag dat hij in de richting van de oude bibliotheek liep. Ik zag dat de persoon op de motor achter hem aan reed.
8. [getuige 2] heeft op 5 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik bevond mij vandaag, 5 oktober 2021, te Zeewolde. Op enig moment hoorde ik harde knallen. Links zag ik een man naar de grond gaan. Rechts van deze persoon zag ik twee personen staan, waarvan
[ik]de mij meest in het oog springende persoon met een vuurwapen in zijn hand zag staan en op de man schieten die naar de grond was gegaan.Ik kan de verdachte met het vuurwapen als volgt omschrijven: een man. Ik zag dat hij een zwarte helm op zijn hoofd droeg. Ik zag dat zijn ogen afgedekt waren. Zoals ik het gezien heb, kan ik zeggen dat het eruit zag alsof de verdachte met het vuurwapen wist waar hij mee bezig was en doelbewust richtte en schoot op het slachtoffer. Toen ik het geluid van knallen hoorde, meende ik een zestal knallen te hebben gehoord. Ik hoorde de knallen kort achter elkaar komen. Toen ik ging kijken, hoorde ik weer een tweetal schoten.
9. Verbalisant [verbalisant 2] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:23 uur kregen wij een melding dat er een schietpartij had plaatsgevonden te Zeewolde. Omstreeks 12:43 uur kwamen wij ter plaatse. Ik zag dat een mannelijk slachtoffer op de grond lag met een wond op zijn rechterbeen. Ik hoorde de collega van de 2214 aan het slachtoffer vragen wat er precies was gebeurd. Ik hoorde het slachtoffer hierop zeggen: “pfiew pfiew pfiew”.Slachtoffer: [slachtoffer] .
10. Verbalisant [verbalisant 3] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 zag ik slachtoffer [slachtoffer] op de grond liggen. Ik hoorde dat hij in zijn arm, been en rechterbil was geraakt. Ik zag bloed op de kleding van [slachtoffer] . Ik knipte de kleding open om de wonden te bekijken. Ik zag dat de wonden open lagen.
11. Verbalisant [verbalisant 4] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:28 uur kwam ik ter plaatse op [adres 3] te [plaats 2] .Betrokkene [betrokkene] verklaarde dat hij gehoord had dat de motor welke gebruikt was tijdens de schietpartij voorzien was van het kenteken [kenteken 1] .
12. Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal naar aanleiding van forensisch onderzoek aan de [locatie 2] in Zeewoldehet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Het betrof een openbare parkeerplaats achter een winkelcentrum. Wij zagen dat in de noordwestelijke hoek van de parkeerplaats twee voertuigen geparkeerd stonden. Het voorste voertuig betrof een personenauto van het merk Seat. Het achterste voertuig betrof een personenauto van het merk BMW. Wij zagen in de rechterzijkant van de BMW vier schotbeschadigingen. Aan de achterzijde van de Seat zagen wij dat de ruit was verbrijzeld. In deze ruit zagen wij een schotbeschadiging met in het verlengde van deze beschadiging beschadigingen in de rugleuning van de achterbank en het zijpaneel links ter hoogte van de achterbank. In de achterlichtunit zagen wij een schotbeschadiging. Links van de voertuigen, voor de woningen, zagen wij een snorfiets staan. Wij zagen in de rechterzijkap een schotbeschadiging.De volgende sporendragers werden veiliggesteld:
Object: munitie (huls). SIN: AAPH1988NL.Object: munitie (huls). SIN: AAPE3453NL.
Object: munitie (huls). SIN: AAOA0770NL.
13. Verbalisant [verbalisant 7] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik bekeek de camerabeelden van [naam] te Zeewolde van 5 oktober 2021.
Zicht op het [locatie 2] :
11:56:11 uur: Bovenin beeld komt een rode motor met twee personen erop het beeld in rijden.
12:19:26 uur: Zwarte BMW rijdt over het [locatie 2] richting perceel [adres 3] .
12:22:10 uur: NNman3 komt in beeld.
12:23:22 uur: NNman3 komt weer in beeld. Hij heeft zijn rechterhand in de grote schoudertas zitten. NNman3 begint te rennen.
Zicht op het [straat 7] :
12:23:33 uur: De rode motor komt met NNman5 als bestuurder langs rijden vanaf de doorgang van het [locatie 2] bij het [naam 1] richting de [naam 2] .
12:23:57 uur: NNman3 loopt vanaf de doorgang naar het [locatie 2] bij het [naam 1] richting de [naam 2] .
14. Verbalisant [verbalisant 1] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 vernam ik dat er een motor was aangetroffen op de [straat 3] in [plaats 3] . Naast de woning aan de [adres 4] zag ik een rode motor staan. De motor was gekentekend [kenteken 1] .De bewoner van de [adres 4] gaf mij aan dat zij die middag had gezien dat de motor neergezet was door twee mannen.
15. Een verbalisant, opererend onder nummer [nummer 2] , heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:43 uur is op de bewakingsbeelden van [adres 5] te zien dat de vluchtmotor wordt geparkeerd op de [straat 3] en dat er twee personen in de richting van de [straat 4] lopen.
16. Verbalisant [verbalisant 8] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal naar aanleiding van forensisch onderzoek ter hoogte van de [adres 6] in [plaats 3]het volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 8 oktober 2021 zag ik een wapen tussen de struiken liggen.
Object: Vuurwapen. SIN: AAPE3480NL.
17. Verbalisant [verbalisant 9] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van wapenonderzoekhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
SIN: AAPE3480NL (pistoolmitrailleur).
Wapen: automatisch vuurwapen, merk CZ.Categorie: II sub 2.
bovengenoemd voorwerp is een vuurwapen, pistoolmitrailleur, merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62x25mm.
SIN: AAPE3759NL en AAPE3758NL.
Munitie: 7 scherpe patronen, kaliber 7.62x25 mm.
Categorie: III.
18. B. Jacobs , forensisch onderzoeker bij het NFI, heeft op 19 november 2021 eenrapport naar aanleiding van een wapen- en munitieonderzoekopgesteld en daarin het volgende zakelijk weergegeven geconcludeerd, voor zover relevant voor het bewijs:
SIN Omschrijving
AAOA0770NL Munitie (huls)
AAPE3453NL Munitie (huls)
AAPH1988NL Munitie (huls)
AAPE3480NL Vuurwapen
AAPE3758NL Munitie.
AAPE3759NL Munitie (kogelpatroon)
Patronen [AAPE3758NL en -59NL]
De zes patronen [AAPE3758NL] zijn voorzien van bodemstempels. Gezien deze bodemstempels en de afmetingen zijn de patronen van het kaliber 7,62mm Tokarev.
De patroon [AAPE3759NL] is voorzien van hetzelfde bodemstempel als de huls [AAOA0770NL]. In het slaghoedje is een lichte indruk van een slagpin waargenomen, die past bij het vuurwapen [AAPE3480NL].
Conclusie: Het vergelijkend onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de verschoten munitiedelen zijn verschoten met het vuurwapen [AAPE3480NL].
Hulzen
Voor elk van de drie hulzen [AAOA0770NL, AAPE3453NL en AAPH1988NL], kaliber 7,62mm Tokarev, en vuurwapen [AAPE3480NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.
Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend hulsonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Kogels en kogelmanteldeel
Voor elk van de twee kogels [AAPE3447NL en -52NL] en het kogelmanteldeel [AAPE3412NL], die het best passen bij het kaliber 7,62mm Tokarev, en vuurwapen
[AAPE3480NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De kogel of het kogelmanteldeel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen.
Hypothese 4: De kogel of het kogelmanteldeel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek zijn waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
Verbale term Ordegrootte bewijskracht
ongeveer even waarschijnlijk 1-2
iets waarschijnlijker 2-10
waarschijnlijker 10-100
veel waarschijnlijker 100-10.000
zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
extreem veel waarschijnlijker > 1.000.000