ECLI:NL:RBMNE:2024:3641
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening zonder verschoonbare redenen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat op 29 juni 2023 bekend is gemaakt. Eiser had verzocht om tegemoetkoming voor scholieren in 2023, maar diende zijn beroepschrift te laat in. De rechtbank ontving het beroepschrift pas op 10 oktober 2023, terwijl de termijn voor indiening op 10 augustus 2023 verstreken was. Eiser had geen verschoonbare redenen aangedragen voor deze vertraging. Hij gaf aan te hebben gewacht op een besluit in een vergelijkbare zaak en dat hij in het buitenland woont, wat het regelen van zijn zaken bemoeilijkt. Ook noemde hij financiële redenen voor het ontbreken van rechtsbijstand. De rechtbank oordeelde echter dat het de verantwoordelijkheid van eiser was om tijdig een pro forma beroepschrift in te dienen om de termijn te waarborgen. De rechtbank concludeerde dat eiser had kunnen zorgen voor een adequate waarneming van zijn post in Nederland en dat de omstandigheden die hij aanvoerde niet als verschoonbaar konden worden aangemerkt. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en wees zij de verzoeken van eiser af, inclusief de vergoeding van proceskosten.