ECLI:NL:RBMNE:2024:3637

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
UTR 23/4538
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van verweerder van 15 augustus 2023, betreffende haar aanvraag voor bijzondere bijstand. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht van € 50,- niet had betaald. Dit griffierecht is verplicht volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft eiseres op 20 oktober 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor deze niet-betaling, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De hoofdregel is dat als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.

In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen geldige reden was voor de niet-betaling van het griffierecht. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter L.M. Henderson, in aanwezigheid van griffier A.W. van Eerden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4538

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , [woonplaats] , eiseres

en
het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Lelystad,verweerder
(gemachtigde: N. Haouli-Kropman).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
15 augustus 2023 met betrekking tot de aanvraag van eiseres voor bijzondere bijstand.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50 ,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 20 oktober 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Henderson, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.W. van Eerden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
30 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.