ECLI:NL:RBMNE:2024:3636

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
UTR 23/2459
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 mei 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroepschrift dat door eiser was ingediend tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten. Het besluit, dat betrekking had op de aanvraag van eiser voor een eenmalige energietoeslag over 2022, was op 22 maart 2023 bekendgemaakt. Eiser diende zijn beroepschrift echter pas op 8 mei 2023 in, wat te laat was volgens de geldende termijn van zes weken na bekendmaking van het besluit. Eiser stelde dat hij het beroepschrift op 2 mei 2023 had verzonden, en beroept zich op artikel 6:9 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een beroepschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen bewijs was dat het beroepschrift daadwerkelijk op 2 mei was verzonden, aangezien de poststempel op de envelop gedateerd was op 5 mei 2023. Hierdoor ging de rechtbank ervan uit dat het beroepschrift na het verstrijken van de termijn was verzonden. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet inhoudelijk kon worden behandeld en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Eiser kreeg geen gelijk en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2459

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , [woonplaats] , eiser

en

het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Dronten, verweerder

(gemachtigde: J. Hiemstra).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
22 maart 2023 betreffende de aanvraag van eiser om eenmalige energietoeslag over 2022.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 22 maart 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 3 mei 2023 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 8 mei 2023. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser stelt dat hij het beroepschrift op 2 mei heeft verzonden. Volgens eiser is het beroepschrift op grond van artikel 6:9 lid 2 van de Awb tijdig ingediend, omdat het beroepschrift binnen een week nadat het verzonden was, is ontvangen door de rechtbank.
5. De rechtbank overweegt dat artikel 6:9 lid 2 van de Awb bepaalt dat een beroepschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Uit de stukken is niet gebleken dat eiser het beroepschrift daadwerkelijk op 2 mei op de post heeft gedaan. De poststempel op de envelop is gedateerd op 5 mei 2023. De rechtbank gaat ervan uit dat het beroepschrift op 5 mei 2023 en daarmee na het einde van de beroepstermijn op de post is gedaan. Het beroepschrift is ook niet aangetekend verzonden waardoor enige bewijs van verzending op
2 mei 2023 ontbreekt. Eiser heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat het beroepschrift op
2 mei 2023 op de post is gedaan. Dat het beroepschrift binnen een week na de door eiser gestelde verzending door de rechtbank ontvangen zou zijn, is daarom niet relevant. Op grond van artikel 6:9 lid 1 en 2 van de Awb is het beroepschrift niet tijdig ingediend.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Henderson, rechter, in aanwezigheid van L. Beijerinck, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.