ECLI:NL:RBMNE:2024:3635

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
16/094985-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging zware mishandeling met een hamer tijdens een vechtpartij

Op 12 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 februari 2018 in Hilversum betrokken was bij een vechtpartij. De verdachte heeft geprobeerd de aangever, [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem met een hamer op het hoofd te slaan en hem te trappen terwijl hij op de grond lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, aangezien de aangever de verdachte met een stanleymes verwondde. De rechtbank oordeelde dat het beroep op noodweerexces van de verdachte slaagde, omdat hij in een gemoedsbeweging verkeerde door de aanval van de aangever. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging zware mishandeling, maar heeft wel vastgesteld dat hij de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden. De benadeelde partij, [benadeelde], heeft een schadevergoeding gevorderd, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging. De uitspraak benadrukt de nuances van noodweer en de beoordeling van geweld in zelfverdediging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/094985-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1993] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. Burgers, advocaat te Arnhem, alsmede hetgeen mr. Adank namens de benadeelde partij [benadeelde] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:
op 13 februari 2018 te Hilversum in vereniging heeft geprobeerd om [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem- met een hamer/knuppel tegen zijn hoofd te slaan;- te trappen/slaan;- een hamer/knuppel tegen het lichaam te slaan;
subsidiair is dit feit ten laste gelegde als openlijk geweld en meer subsidiair als mishandeling.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling, nu het dossier onvoldoende informatie bevat om te kunnen bewijzen dat sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De officier van justitie acht de subsidiair ten laste gelegde openlijke geweldspleging wettig en overtuigend te bewijzen, nu wel kan worden bewezen dat verdachte samen met medeverdachte geweld heeft gebruikt tegen aangever.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling, nu niet kan worden bewezen dat verdachte andere geweldshandelingen heeft verricht dan het slaan van aangever met een stok. Deze gedraging brengt niet zonder meer een aanmerkelijke kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel met zich.
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 13 februari 2018 in een vechtpartij met [benadeelde] ben beland. Ik heb [benadeelde] meerdere malen geslagen met een stok op zijn arm, rug of schouder. Ik heb hem ook geslagen en getrapt.
Een proces-verbaal van bevindingen ter plaatse, genummerd PL0900-2018044470-15, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 februari 2018 zagen wij op de [straat] in [woonplaats] twee mannen staan welke allebei onder het bloed zaten. Een van deze mannen bleek te zijn [benadeelde] . Ik vroeg aan hem wat er was gebeurd en waar hij pijn had. Ik hoorde hem zeggen: 'Ik ben geslagen met een hamer […]'. Ik zag dat [benadeelde] meerdere hoofdwonden had en dat hij helemaal onder het bloed zat. [2] Ik zag een persoon die mij later bekend werd als zijnde [verdachte] . [3] Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij [benadeelde] had geslagen en de volgende opmerkingen maakte: 'Ik moet hem doodslaan voor jullie komen.' Tijdens het vaststellen van zijn identiteit bij de progris zuil hoorde wij, verbalisanten, dat [verdachte] zei: 'Is hij nog wel herkenbaar na al die blauwe plekken? Ik had zijn oogkassen in moeten slaan' of woorden van gelijke strekking. [4]
Een proces-verbaal van voorgeleiding i.v.m. aanhouding van verdachte, genummerd PL0900-2018044470-9, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De verdachte verklaarde: plotseling komt [benadeelde] binnen in het pand waar
ik met mijn vader aan het werk ben. Ik had een stok in mijn handen en een hamer. Ik heb hem kapot geslagen. [5]
Een geschrift, te weten een letselverklaring van [benadeelde] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 februari gehecht op SEH Ter Gooi: wond voorhoofd 4 cm 4 hechtingen. [6]
Een proces-verbaal van relaas, genummerd PL0900-2018044470, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ter hoogte van de [adres] te [woonplaats] werd een hamer aangetroffen met daaraan bloedsporen. [7]
Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 16 november 2018 met nummer 2018.02.20.208 (aanvraag 003), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De hamer is onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is zowel op de steel als op de
kop van de hamer bloed aangetroffen. Drie van de meest geconcentreerde bloedsporen op de steel zijn bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn als AAU6196NL#01 tot en met #03 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. Van de kop van de hamer zijn vijf bloedsporen bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn als AAU6196NL#04 tot en met #08 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. De steel is, in overleg met deskundigheidsgebied Vingersporen, bemonsterd gericht op het verzamelen van DNA van diegene die de hamer gehanteerd heeft. [8]
Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SINomschrijving
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
AAU6196NL#01 tot en met #03
bloed vanaf steel
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan 1 op 1 miljard
AAU6196NL#08
bloed vanaf kop
DNA-mengprofiel;
- afgeleid DNA-hoofdprofiel
- DNA-nevenkenmerken
- [benadeelde]
- [verdachte]
- kleiner dan 1 op 1 miljard
- niet berekend [9]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris op 16 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Weet u iets van wat zich voorafgaande aan hetgeen zich op 13 februari 2018 afgespeeld heeft, heeft plaatsgevonden? Problemen tussen de heer [benadeelde] en het afhaalrestaurant?Ik wist niet wat de problemen waren, maar ik wist wel dat er iets was, omdat ze lawaai maakten. Die avond zelf en de periode daarvoor.
Wat gebeurde er daarna?Later in de avond hoorde ik geschreeuw buiten. Ik ben naar buiten gegaan en zag meneer [benadeelde] met drie mannen om hem heen. Hij lag op de grond en zij sloegen hem. Ik schreeuwde “stoppen’, in het Engels. Ik heb de politie gebeld.
Heeft u bij de heer [benadeelde] of een van die mannen die erbij waren verwondingen gezien?Ik zag dat de schedel van de heer [benadeelde] bloedde. Ik heb niet gezien of de andere drie gewond waren.
Heeft u gezien of er iemand iets anders dan vuisten of voeten gebruikte om te raken?Ja, ze hadden een wapen, ik denk dat dit een hamer was. [10]
Bewijsoverwegingen
Met een hamer slaan op het hoofd van aangever
Verdachte heeft bekend dat hij op 13 februari 2018 aangever (met een stok) heeft geslagen en hem heeft geschopt. Vanuit de verdediging is aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangever ook heeft geslagen met een hamer. De verwondingen van aangever zijn volgens de verdediging door aangever zelf veroorzaakt. Omdat op de hamer enkel DNA-mengprofielen zijn aangetroffen is niet duidelijk welke handelingen precies met de hamer zijn gedaan, aldus de verdediging.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Bij aangever is door een arts een hoofdwond van 4 centimeter geconstateerd die moest worden gehecht. Naar het oordeel van de rechtbank past dit letsel bij het slaan met een hamer op het hoofd. Dit letsel past niet bij de situatie zoals geschetst door verdachte, namelijk dat aangever zichzelf zou hebben verwond door zelf met zijn hoofd op de grond te slaan.
Ter plaatse is een hamer aangetroffen welke door het Nederlands Forensisch Instituut is onderzocht op DNA. Uit de bemonstering van de steel van de hamer (AAU6196NL#01 tot en met #03) is een DNA-profiel van man verkregen met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-profiel. Uit de bemonstering van de kop van de hamer (AAU6196NL#08) is een DNA-mengprofiel van twee donoren verkregen, waaruit een enkelvoudig DNA-hoofdprofiel kan worden afgeleid met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard. Het DNA-profiel van aangever komt overeen met dit DNA-hoofdprofiel. De sporen die door het NFI zijn onderzocht, betreffen allen bloedsporen. Dit sporenbeeld past bij de situatie dat verdachte aangever met deze hamer op zijn hoofd heeft geslagen. Verdachte heeft bij zijn voorgeleiding verklaard dat hij aangever heeft geslagen met een stok en met een hamer. Ondanks dat verdachte later op deze verklaring is teruggekomen, betrekt de rechtbank deze verklaring wel bij het bewijs voor haar oordeel nu de verklaring ook past bij het overige bewijs.
Verder heeft getuige [getuige 1] verklaard te hebben gezien dat er mannen om aangever heen stonden en hem sloegen met een wapen, waarvan hij denkt dat het een hamer was.
Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangever met een hamer op zijn hoofd heeft geslagen.
Zware mishandeling
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of het handelen van verdachte kan worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Verdachte heeft met een hamer, een voorwerp dat is bedoeld om hard mee te kunnen slaan, op het hoofd van aangever geslagen met zodanige kracht dat op zijn hoofd een wond van 4 centimeter is ontstaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat het toepassen van dergelijk fors geweld met een hamer tegen het hoofd ernstig schedel- en hersenletsel kan veroorzaken. De rechtbank acht bewezen dat verdachte daarbij opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, gelet op de verklaring van verdachte zelf dat hij hem kapot heeft geslagen, dat hij aangever zijn oogkassen had moeten inslaan en had moeten doodslaan.
Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat verdachte welbewust en doelgericht met een hamer op het hoofd van aangever heeft geslagen, waarmee het opzet op zwaar lichamelijk letsel is bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair:
op 13 februari 2018 te Hilversum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- met een hamer en een hard voorwerp, tegen de nek en het hoofd, van die [benadeelde] heeft geslagen en

-vervolgens terwijl die [benadeelde] op de grond lag die [benadeelde] heeft geslagen en

- terwijl die [benadeelde] op de grond lag met een hamer tegen het lichaam van die [benadeelde] heeft
geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

De officier van justitie en de raadsvrouw stellen zich op het standpunt dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens een gerechtvaardigd beroep op noodweer. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding
Verdachte heeft verklaard dat zijn vader en hij met aangever al langer een discussie over de huur van het pand hebben. Gedurende de dag van 13 februari 2018 heeft aangever bedreigende berichtjes naar hem gestuurd en is aangever meerdere keren langs geweest bij het pand waar verdachte aanwezig was om verdachte te treiteren en uit te dagen. In de avond komt aangever weer richting het pand en maakt daar provocerende gebaren. Ook heeft verdachte verklaard dat aangever iets in zijn hand had, maar dat hij niet goed kon zien wat dit was. Verdachte heeft verklaard dat hij naar buiten liep om te kijken wat er aan de hand was en dat aangever vervolgens agressief op hem af kwam en hem met het mes sneed. Verdachte wordt hierbij verwond aan zijn hoofd, been en vinger.
Deze door verdachte aangedragen feitelijke toedracht acht de rechtbank aannemelijk. Getuige [getuige 2] bevestigt dat aangever met een mes aan kwam lopen toen [getuige 2] met verdachte in het pand aanwezig was. [11] Daarnaast wordt het verhaal van verdachte ondersteund door het ter plaatse aangetroffen stanleymes en het bij verdachte geconstateerde letsel bestaande uit een snijwond in zijn gezicht ter hoogte van zijn rechteroog en op zijn wijsvinger. [12] Het feit dat details van de door verdachte aangedragen feitelijke toedracht met betrekking tot de verdedigingshandelingen verschillen met de geweldshandelingen die de rechtbank bewezen heeft geacht, doet hier niet aan af. Enige onzekerheid over de feitelijke toedracht staat de aannemelijkheid van de door verdachte aangevoerde noodweersituatie niet in de weg.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte werd geconfronteerd met een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van zijn lijf, waartegen hij zich mocht verweren.
Proportionaliteit en subsidiariteit
Vervolgens ligt aan de rechtbank de vraag voor of de door verdachte geboden verdediging voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte op het snijden met een mes door aangever reageert door aangever met een hamer te slaan. Echter, ook nadat aangever tijdens de geweldshandelingen op de grond belandt wordt hij door verdachte met een hamer tegen het lichaam geslagen. Op dat moment was er niet langer sprake van acuut gevaar voor verdachte. Verdachte had zich op dit moment kunnen en moeten onttrekken aan de situatie door (bijvoorbeeld) afstand te nemen of te vluchten. Verdachte gaat echter door met het toepassen van geweld op aangever, waarmee de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit bij zijn noodzakelijke verdediging zijn overschreden. Het beroep op noodweer wordt verworpen.
Nu ook overigens geen omstandigheden zijn gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten, is het feit strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
feit 1 primair:
poging zware mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

De raadsvrouw stelt zich voorts op het standpunt dat er sprake is van noodweerexces. Door de bedreigingen en de aanranding met het mes is bij verdachte veel angst en radeloosheid ontstaan en daardoor is hij met een vergaand middel gaan verdedigen.
De rechtbank acht het aannemelijk dat verdachte als gevolg van de noodweersituatie in een gemoedsbeweging is komen te verkeren waardoor hij de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden. Verdachte was door aangever met een stanleymes verwond aan zijn hoofd en bloedde hevig. Verdachte verklaart dat hij dacht dat aangever op dat moment onder invloed was en dat het leek alsof hij bezeten was. Dit wordt ondersteund door een positieve uitslag van een speekseltest (cocaïne) bij aangever. Dit maakt de situatie waarin aangever aanvallend op verdachte afkwam nog beangstigender. Uit het dossier blijkt dat aangever gedurende die dag meerdere dreigende en beledigende berichten heeft gestuurd naar verdachte. Gezien deze omstandigheden acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte door het uitdagende gedrag van aangever gevolgd door zijn aanval op verdachte angstig en boos was en zijn handelen het onmiddellijke gevolg is geweest van deze hevige gemoedsbeweging. Ook na de vechtpartij is deze hevige gemoedsbeweging nog zichtbaar bij verdachte in de bewoordingen waarin hij zich uitlaat over aangever tegenover de verbalisanten die ter plaatse komen. Gelet op het voorgaande slaagt het beroep op noodweerexces. De rechtbank zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.

8.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.660,-. Dit bedrag bestaat uit € 2.660,- euro materiële schade en € 5.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

8.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van dat feit;
Benadeelde partij
- verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. drs. S.R. van Breukelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juni 2024.
Mr. drs. Van Breukelen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 februari 2018 te Hilversum, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen,
- met een hamer en/of een knuppel, in elk geval een hard voorwerp, tegen de nek
en/of het hoofd, althans het lichaam, van die [benadeelde] heeft hebben geslagen/gestompt
en/of
-(vervolgens) (terwijl die [benadeelde] op de grond lag) die [benadeelde] heeft/hebben
getrapt/gestompt en/of geslagen/gestompt en/of
- ( terwijl die [benadeelde] op de grond lag) met een hamer en/of een knuppel, in elk geval
een hard voorwerp, tegen het lichaam van die [benadeelde] heeft/hebben
geslagen/gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 februari 2018 te Hilversum, in elk geval in Nederland,
openlijk, te weten op/aan de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging, althans alleen,
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [benadeelde] , door
- met een hamer en/of een knuppel, in elk geval een hard voorwerp, tegen de nek
en/of het hoofd, althans het lichaam, van die [benadeelde] te slaan/stompen en/of
-(vervolgens) (terwijl die [benadeelde] op de grond lag) die [benadeelde] tegen het lichaam te
trappen/schoppen en/of te slaan/stompen en/of
- ( terwijl die [benadeelde] op de grond lag) met een hamer en/of een knuppel, in elk geval
een hard voorwerp, tegen het lichaam van die [benadeelde] te slaan/stompen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 februari 2018 te Hilversum, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [benadeelde] heeft
mishandeld door
- met een hamer en/of een knuppel, in elk geval een hard voorwerp, tegen de nek
en/of het hoofd, althans het lichaam, van die [benadeelde] te slaan/stompen en/of
-(vervolgens) (terwijl die [benadeelde] op de grond lag) die [benadeelde] te trappen/schoppen en/of
te slaan/stompen en/of
- ( terwijl die [benadeelde] op de grond lag) met een hamer en/of een knuppel, in elk geval
een hard voorwerp, tegen het lichaam van die [benadeelde] te slaan/stompen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 april 2019, genummerd PL0900-2019114132, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 129. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 84.
3.Pagina 84-85.
4.Pagina 85
5.Pagina 44.
6.Een geschrift, te weten een verklaring van [A] , huisarts betreffende [benadeelde] , bijlage 6 bij verzoek tot schadevergoeding bestemd voor strafdossier van [benadeelde] .
7.Pagina 10.
8.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 16 november 2018, losbladig, pagina 1.
9.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 16 november 2018, losbladig, pagina 3.
10.Losbladig, pagina 2.
11.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris op 14 mei 2024, pagina 3.
12.Een proces-verbaal van relaas, genummerd PL0900-2018044470, pagina 10.