ECLI:NL:RBMNE:2024:3620
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de huisvestingsverordening en de toepassing van de hardheidsclausule in een urgentiezaak
Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had een beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring, die hem voorrang zou geven bij het verkrijgen van een sociale huurwoning. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de afwijzing van de urgentie op basis van de huisvestingsverordening rechtmatig was. Eiser voldeed niet aan de eis dat hij zelfstandige woonruimte diende achter te laten, een voorwaarde die in de verordening is opgenomen. Eiser stelde dat deze eis in zijn geval onevenredig was, gezien zijn persoonlijke omstandigheden na een scheiding en zijn huidige woonsituatie, waarin hij rondzwerft en bij vrienden of in zijn auto slaapt.
De rechtbank overwoog dat de huisvestingsverordening een algemeen verbindend voorschrift is en dat de eis om zelfstandige woonruimte achter te laten geen ruimte biedt voor het verlenen van urgentie. De rechtbank benadrukte dat er al een belangenafweging had plaatsgevonden op het niveau van de verordening, waardoor de evenredigheid van het besluit in beginsel was gegeven. Eiser voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren, waaronder een medische noodsituatie, die de toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde echter dat het college niet verplicht was om de hardheidsclausule toe te passen, omdat de situatie van eiser niet levensbedreigend was en er veel mensen op een sociale huurwoning wachten.
De rechtbank concludeerde dat het college de afwijzing van de urgentie niet onredelijk had gemaakt en dat het beroep ongegrond was. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak, maar de rechtbank heeft geen griffierecht of proceskosten aan het college opgelegd.