ECLI:NL:RBMNE:2024:361
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beslissing over de lijkbezorging van een minderjarig kind in kort geding
Op 26 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad een kort geding behandeld over de lijkbezorging van een minderjarig kind, hierna te noemen [minderjarige]. De eisende partij, de man, en de gedaagde partij, de vrouw, hebben beiden hun standpunten toegelicht. De man verzocht om [minderjarige] te begraven, terwijl de vrouw de crematie voorstelde. De voorzieningenrechter, mr. M. Weistra, heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de crematie gepland stond op [crematiedatum] 2024.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de wens van de overledene niet kan worden vastgesteld, gezien het feit dat [minderjarige] slechts één jaar oud was en de vrouw in voorlopige hechtenis zit. De rechter heeft vastgesteld dat de ouders als nabestaanden kunnen worden aangemerkt, ondanks dat de man niet belast was met het gezag. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de man zwaarder weegt dan dat van de vrouw. De man heeft aangegeven dat het voor zijn rouwproces van groot belang is dat [minderjarige] wordt begraven.
De voorzieningenrechter heeft daarom de vordering van de man toegewezen en verboden om [minderjarige] op de geplande datum te cremeren. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van partijen en hun advocaten, en is openbaar uitgesproken. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. Deze beslissing is van belang voor de betrokken ouders en de verdere afhandeling van de lijkbezorging.