In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens een betalingsachterstand in de zorgverzekeringspremie. De gedaagde heeft een zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis afgesloten, waarbij de premie bij vooruitbetaling verschuldigd is. De gedaagde heeft vanaf september 2022 een betalingsachterstand laten ontstaan, wat heeft geleid tot een vordering van in totaal € 884,96, bestaande uit hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde heeft verweer gevoerd en gesteld dat hij een betalingsregeling had afgesproken, maar deze is niet nagekomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de achterstand van € 1.220,55 erkent, maar dat hij ook betalingen heeft gedaan die in mindering zijn gebracht. Uiteindelijk is de gedaagde veroordeeld om € 765,23 aan Zilveren Kruis te betalen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Zilveren Kruis recht heeft op de gevorderde bedragen, omdat de gedaagde de betalingsregelingen niet is nagekomen en de vordering terecht is ingesteld. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat de gedaagde contact kan opnemen met de deurwaarder voor een nieuwe betalingsregeling, maar dat hij zelf verantwoordelijk is voor het treffen van deze regeling.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde is in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken op 10 januari 2024.