In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 29 mei 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 12 januari 2022 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres heeft op 26 januari 2023 verweerder in gebreke gesteld en heeft pas op 18 april 2024 beroep ingesteld, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder alsnog een besluit moet nemen en heeft een termijn van twee weken na verzending van de uitspraak vastgesteld voor het nemen van dit besluit. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 218,75, en dat het door haar betaalde griffierecht van € 51,- door verweerder moet worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen. De rechtbank heeft de termijnen die zijn vastgesteld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overgenomen, die in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen gelden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.