In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 17 mei 2023. De rechtbank heeft op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer UTR 24/2811.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres heeft op 3 april 2024 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en verplicht verweerder om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin nadere beslistermijnen zijn vastgesteld voor dit soort zaken.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.