In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 29 mei 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst/Toeslagen had niet tijdig op dit bezwaar beslist. Eiseres had op 10 oktober 2022 bezwaar gemaakt en op 21 maart 2024 beroep ingesteld, omdat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst alsnog een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 27 juni 2024. Tevens werd bepaald dat de Belastingdienst een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelde de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Belastingdienst worden vergoed. De rechtbank merkte op dat zij geen mogelijkheden heeft om de Belastingdienst te verplichten om een kopie van het dossier aan eiseres te verstrekken, aangezien dit geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is.