ECLI:NL:RBMNE:2024:359

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
16.016252.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord en wapenbezit in Zeewolde

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 5 oktober 2021 in Zeewolde samen met een ander een poging tot moord heeft gepleegd. De verdachte heeft op klaarlichte dag in een winkelgebied met een pistoolmitrailleur meerdere keren op het slachtoffer geschoten, die de aanslag overleefde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en munitie. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal of heling van een motorfiets. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaren. De zaak is behandeld op tegenspraak, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de standpunten van de verdediging. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte de schutter was die op het slachtoffer heeft geschoten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving in haar overwegingen meegenomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam-Osdorp
Parketnummer: 16.016252.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats] (Polen),
nu gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 december 2023, 19 december 2023 en 20 december 2023. Op 29 januari 2024 is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw
mr. F.A.G.M. Landerloo, advocaat te Maastricht, naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. B. van Straaten, advocaat te Amsterdam, namens slachtoffer [slachtoffer] naar voren heeft gebracht.
De strafzaak tegen verdachte is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen zijn medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 16.324113.21) en [medeverdachte 2] (parketnummer 16.324118.21). In deze strafzaken is door de rechtbank gelijktijdig uitspraak gedaan.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De tenlastelegging komt erop neer dat verdachte:
Feit 1:op 5 oktober 2021 in Zeewolde samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd om
[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade te doden door met een vuurwapen kogels op het lichaam van die [slachtoffer] af te vuren;
Feit 2:
op 5 oktober 2021 in Zeewolde en/of Lelystad samen met (een) ander(en) een automatisch vuurwapen en zeven scherpe patronen voorhanden heeft gehad;
Feit 3:
primair:in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 2 oktober 2021 in Doorn samen met (een) ander(en) een motorfiets van [benadeelde] heeft gestolen door middel van verbreking
subsidiair:in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 5 oktober 2021 in Doorn, Zeewolde, Lelystad en/of elders in Nederland samen met (een) ander(en) voornoemde motorfiets heeft geheeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de onder 3 primair dan wel subsidiair ten laste gelegde diefstal dan wel heling van een motor heeft begaan, zodat zij verdachte hiervan zal vrijspreken.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Inleiding met betrekking tot het schietincident
Op 5 oktober 2021 werd [slachtoffer] omstreeks 12:23 uur op een parkeerplaats bij een winkelgebied in het centrum van Zeewolde meermalen beschoten, waarbij hij werd geraakt in een arm, been en bil. De schutter stapte na de beschieting achterop een motor, waarna de bestuurder van die motor en de schutter op de vlucht sloegen. Later die dag werd de vluchtmotor aangetroffen in Lelystad. Op 8 oktober 2021 werd in de bosjes nabij de vluchtmotor onder meer de pistoolmitrailleur aangetroffen die bij de beschieting van het slachtoffer is gebruikt. Verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen betrokken is geweest bij dit schietincident en dat hij daarin de rol van schutter had.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Zij heeft zich daarbij, kort gezegd, op het standpunt gesteld dat verdachte de schutter is geweest die samen met anderen en met gebruikmaking van een automatisch vuurwapen het slachtoffer heeft geprobeerd te vermoorden.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Kort weergegeven heeft zij aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard dat verdachte de schutter is geweest. Voor zover relevant voor de beoordeling worden de door de raadsvrouw ingenomen standpunten besproken in paragraaf 5.4 bij de bewijsoverwegingen.
5.4
Het oordeel van de rechtbankBewijsmiddelen [1]
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één feit.
1. [getuige 1] heeft op 5 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12.15 uur was ik te Zeewolde. Ik had zicht op het pleintje gelegen aan de Ravelijn. Ik zag dat er een motor stopte. Ik zag dat het een rode motor betrof. Ik zag dat er twee personen op de motor zaten. Zij waren volledig in het zwart gekleed. Zij hadden beide een zwarte integraalhelm. Ik zag dat de persoon die achterop zat van de motor afstapte. Ik zag dat hij wat rondjes heen en weer liep. Ik zag dat hij in de richting van de oude bibliotheek liep. Ik zag dat de persoon op de motor achter hem aan reed. [2]
2. [getuige 2] heeft op 5 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik bevond mij vandaag, 5 oktober 2021, te Zeewolde. Op enig moment hoorde ik harde knallen. Links zag ik een man naar de grond gaan. Rechts van deze persoon zag ik twee personen staan, waarvan
[ik]de mij meest in het oog springende persoon met een vuurwapen in zijn hand zag staan en op de man schieten die naar de grond was gegaan. [3] Ik kan de verdachte met het vuurwapen als volgt omschrijven: een man. Ik zag dat hij een zwarte helm op zijn hoofd droeg. Ik zag dat zijn ogen afgedekt waren. Zoals ik het gezien heb, kan ik zeggen dat het eruit zag alsof de verdachte met het vuurwapen wist waar hij mee bezig was en doelbewust richtte en schoot op het slachtoffer. Toen ik het geluid van knallen hoorde, meende ik een zestal knallen te hebben gehoord. Ik hoorde de knallen kort achter elkaar komen. Toen ik ging kijken, hoorde ik weer een tweetal schoten. [4]
3. Verbalisant [verbalisant 1] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:23 uur kregen wij een melding dat er een schietpartij had plaatsgevonden te Zeewolde. Omstreeks 12:43 uur kwamen wij ter plaatse. Ik zag dat een mannelijk slachtoffer op de grond lag met een wond op zijn rechterbeen. Ik hoorde de collega van de 2214 aan het slachtoffer vragen wat er precies was gebeurd. Ik hoorde het slachtoffer hierop zeggen: “pfiew pfiew pfiew”. [5] Slachtoffer: [slachtoffer] . [6]
4. Verbalisant [verbalisant 2] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 zag ik slachtoffer [slachtoffer] op de grond liggen. Ik hoorde dat hij in zijn arm, been en rechterbil was geraakt. Ik zag bloed op de kleding van [slachtoffer] . Ik knipte de kleding open om de wonden te bekijken. Ik zag dat de wonden openlagen. [7]
5. Verbalisant [verbalisant 3] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:28 uur kwam ik ter plaatse op [adres] te [woonplaats] . [8] Betrokkene [betrokkene] verklaarde dat hij gehoord had dat de motor welke gebruikt was tijdens de schietpartij voorzien was van het kenteken [kenteken] . [9]
6. Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal naar aanleiding van forensisch onderzoek aan de [straat] in [woonplaats]het volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Het betrof een openbare parkeerplaats achter een winkelcentrum. Wij zagen dat in de noordwestelijke hoek van de parkeerplaats twee voertuigen geparkeerd stonden. Het voorste voertuig betrof een personenauto van het merk Seat. Het achterste voertuig betrof een personenauto van het merk BMW. Wij zagen in de rechterzijkant van de BMW vier schotbeschadigingen. Aan de achterzijde van de Seat zagen wij dat de ruit was verbrijzeld. In deze ruit zagen wij een schotbeschadiging met in het verlengde van deze beschadiging beschadigingen in de rugleuning van de achterbank en het zijpaneel links ter hoogte van de achterbank. In de achterlichtunit zagen wij een schotbeschadiging. Links van de voertuigen, voor de woningen, zagen wij een snorfiets staan. Wij zagen in de rechterzijkap een schotbeschadiging. [10] De volgende sporendragers werden veiliggesteld:
Object: munitie (huls). SIN: AAPH1988NL. [11] Object: munitie (huls). SIN: AAPE3453NL. [12]
Object: munitie (huls). SIN: AAOA0770NL. [13]
7. Verbalisant [verbalisant 6] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik bekeek de camerabeelden van [naam] te Zeewolde van 5 oktober 2021. [14]
Zicht op het [straat] :
11:56:11 uur: Bovenin beeld komt een rode motor met twee personen erop het beeld in rijden. [15]
12:19:26 uur: Zwarte BMW rijdt over het [straat] richting perceel [adres] . [16]
12:22:10 uur: NNman3 komt in beeld. Geheel in het zwart gekleed. Motorhelm met visier omhoog. Grote zwarte schoudertas. Zonnebril. Grijze handschoenen. Zwart met grijze sneakers. Blank gelaat met wipneus. [17]
12:23:22 uur: NNman3 komt weer in beeld. Hij heeft zijn rechterhand in de grote schoudertas zitten. NNman3 begint te rennen. [18]
Zicht op het Horsterplein:
12:23:33 uur: De rode motor komt met NNman5 als bestuurder langs rijden vanaf de doorgang van het [straat] bij het [naam] richting de [naam] . [19]
12:23:57 uur: NNman3 loopt vanaf de doorgang naar het [straat] bij het [naam] richting de [naam] . [20]
8. Een verbalisant, opererend onder [verbalisant 7] , heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op de bewakingsbeelden van [naam] in Zeewolde was duidelijk te zien dat de schutter een zwarte Adidas trainingsbroek droeg. [21]
9. Verbalisant [verbalisant 8] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 vernam ik dat er een motor was aangetroffen op de [straat] in [woonplaats] . Naast de woning aan de [adres] zag ik een rode motor staan. De motor was gekentekend [kenteken] . [22] De bewoner van de [adres] gaf mij aan dat zij die middag had gezien dat de motor neergezet was door twee mannen. [23]
10. Een verbalisant, opererend onder [verbalisant 7] , heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:43 uur is op de bewakingsbeelden van [adres] te zien dat de vluchtmotor wordt geparkeerd op de [straat] en dat er twee personen in de richting van de [straat] lopen. Op de beelden van de bewakingscamera’s op de [adres] te [woonplaats] is te zien dat NN2 een donkerkleurige broek draagt, een donkerkleurige tas voor zijn lichaam draagt en een donkerkleurige helm op zijn hoofd heeft. Tijdens het lopen richting de vaart lijkt hij handschoenen uit te doen. [24] Om 13:24 uur verschijnt [medeverdachte 1] en NN2 in beeld. NN2 heeft een donkerkleurige jas aan met witte strepen op de bovenzijde van zijn mouw. [25] Om 13:24 uur is te zien dat NN2 een blanke huidskleur heeft en kalend is dan wel kort haar heeft. [26] Om 13:34 uur is te zien dat NN2 een donkerkleurig trainingsjack, blauwe trainingsbroek en blauwe sportschoenen draagt. [27]
11. [getuige 3] heeft op 13 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: Op 5 oktober 2021 zag jij twee mannen in een speeltuin achter jouw woning
[de rechtbank begrijpt uit het bijgesloten kaartje: op de [straat] in [woonplaats] ]. Wat kan jij daarover vertellen?
A: Buitenlandse mannen. Het waren er twee. Ze waren aan het praten met elkaar, maar niet in het Nederlands. Volgens mij was het Pools of Russisch. Een man was blank en kaal. Hij had een breed postuur. Hij droeg een trainingspak. Toen ik weer naar buiten ging, was hij zijn schoenen aan het verwisselen. Ik zag dat hij sportschoenen aandeed. [28]
V: Hoe laat zag jij die dag de twee mannen voor het eerst?
A: 0 toen moest ik naar de huisarts. Die afspraak was om 13:45 uur geloof ik. Dus het was voor 13:45 uur. Ja, 13:40 uur was mijn afspraak. Ik zag ze voor mijn afspraak twee keer. [29]
V: Wat voor schoenen had hij eerst aan?
A: Ze waren donker gekleurd. [30]
12. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 2 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor verdachtehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: Ik ben de chauffeur geweest. Ik moest alles regelen, hiermee bedoel ik de bike. [31]
A: Via een sms hoorde ik dat ik naar de [straat] moest komen bij een rotonde. Ik kom aanrijden en zie dat daar een man staat met een rugzak. Ik wist dat hij dat moest zijn. Het was een Poolse man. [32] Hij zei ga naar de Poolse supermarkt in Zeewolde. Hij vertelde dat wij moesten zoeken naar een zwarte BMW welke in de buurt was van de Poolse supermarkt in Zeewolde. Wij komen aan bij de parkeerplaats bij de Poolse supermarkt. Die schutter loopt een beetje rond en is een aan het zoeken. Op een gegeven moment zag de schutter de zwarte BMW aan komen rijden. Hij zag dat degene die hij moest hebben als bijrijder in de BMW zat. De schutter zette ik bij de [naam] af, hij zei tegen mij rij iets verder en blijf daar wachten. Het duurde toen nog ongeveer 5 minuten. Ik hoorde toen ineens vier schoten, dus ik wist dat de schutter had gedaan wat hij moest doen. De schutter komt heel rustig aanlopen en was boos op mij dat ik verderop stond. [33]
A: Ik ben naar Lelystad gereden. Ik ben naar de Waterwijk gegaan. De schutter heeft van kleding gewisseld. Daarna heeft hij zijn kleding in brand gestoken achter een schuurtje. Hij heeft zijn tas in de bosjes gelaten, in de buurt van de motor. Ik heb mijn helm iets verderop weggelegd. [34]
V: Weet je waar de schutter het vuurwapen heeft achtergelaten?
A: In de rugzak. Hij heeft hem met rugzak en al dicht bij de motor in de bosjes gelegd. [35]
13. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 14 december 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor verdachtehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: Ik kreeg rond half 11 het bericht dat ze de schutter gingen brengen. Ik vertelde dat ik in Zeewolde was. Ik kreeg de opdracht dat ik bij de rotonde op de [straat] moest staan. [36] Ik ben naar de rotonde gegaan met de motor. Ik heb de schutter bij de rotonde opgepikt. Hij had een rugzak bij zich, ik denk dat de inhoud van die rugzak verboden was. [37]
V: Ik moest op de hoek wachten, op de [adres] . Ik hoorde trrr, trrr, trrr. Ik ben toen iets verder doorgereden naar ongeveer voor de [naam] . Hier is hij toen bij mij opgestapt. [38]
A: Vanaf 12.30 uur op 5 oktober 2021 ben ik tot 6 oktober 2021 tussen 07.00 á 07.30 uur in Lelystad gebleven. Ik moest hem terugbrengen naar Den Haag, dat was voor mij het einde van de klus. De schutter is toen bij mij gebleven.
V: Waar zijn jullie in Lelystad gebleven?
A: Een beetje hier, een beetje daar. [39]
14. Verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] hebben blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal naar aanleiding van forensisch onderzoek ter hoogte van de [adres] in [woonplaats]het volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 kwamen wij voor forensisch onderzoek aan op de [adres] , [woonplaats] . Uit het buurtonderzoek bleek dat twee mannen de motor hier achter hadden gelaten. [40] Op aangeven van de speurhondengeleider heb ik achter het elektriciteitshuisje een deels verbrande broek veiliggesteld. [41]
Object: Broek. SIN: AAPD2488NL. [42]
15. Verbalisant [verbalisant 11] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van vooronderzoek labhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Object: Broek. SIN: AAPD2488NL. Ik kon een zwartkleurige trainingsbroek met taillekoord herkennen met het merk Adidas. [43] Ik heb de binnenzijde van de broekrand en het taillekoord bemonsterd. Ik heb het spoor gewaarmerkt met SIN AAPD5646NL. [44]
16. Een forensisch onderzoeker bij het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI), opererend onder code [code] en wiens identiteit bij het NFI bekend is, heeft op 23 februari 2022 eenrapport met betrekking tot DNA-onderzoekopgesteld en daarin het volgende zakelijk weergegeven geconcludeerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek:SIN: AAPD5646NL#01 (broek: binnenzijde broekrand + taillekoord).
DNA kan afkomstig zijn van: één man: verdachte [verdachte] .
Bewijskracht: meer dan 1 miljard.
AAPD5646NL#01 (AAPD2488NL-broek: binnenzijde broekrand + taillekoord).
Dit betreft een DNA-profiel dat van één persoon afkomstig is. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de
bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [verdachte] dat DNA-profiel AAPD5646NL#01 meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon. [45]
17. Verbalisant [verbalisant 12] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal naar aanleiding van forensisch onderzoek ter hoogte van de [adres] in [woonplaats]het volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 8 oktober 2021 zag ik een wapen tussen de struiken liggen.
Object: Vuurwapen. SIN: AAPE3480NL. [46]
18. Verbalisant [verbalisant 13] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van wapenonderzoekhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
SIN: AAPE3480NL (pistoolmitrailleur).
Wapen: automatisch vuurwapen, merk CZ. [47] Categorie: II sub 2.
bovengenoemd voorwerp is een vuurwapen, pistoolmitrailleur, merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62x25mm. [48]
SIN: AAPE3759NL en AAPE3758NL.
Munitie: 7 scherpe patronen, kaliber 7.62x25 mm.
Categorie: III. [49]
19. B. Jacobs, forensisch onderzoeker bij het NFI, heeft op 19 november 2021 eenrapport naar aanleiding van een wapen- en munitieonderzoekopgesteld en daarin het volgende zakelijk weergegeven geconcludeerd, voor zover relevant voor het bewijs:
SIN Omschrijving
AAOA0770NL Munitie (huls)
AAPE3453NL Munitie (huls)
AAPH1988NL Munitie (huls)
AAPE3480NL Vuurwapen
AAPE3758NL Munitie.
AAPE3759NL Munitie (kogelpatroon) [50]
Patronen [AAPE3758NL en -59NL]
De zes patronen [AAPE3758NL] zijn voorzien van bodemstempels. Gezien deze bodemstempels en de afmetingen zijn de patronen van het kaliber 7,62mm Tokarev.
De patroon [AAPE3759NL] is voorzien van hetzelfde bodemstempel als de huls [AAOA0770NL]. In het slaghoedje is een lichte indruk van een slagpin waargenomen, die past bij het vuurwapen [AAPE3480NL]. [51]
Conclusie: Het vergelijkend onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de verschoten munitiedelen zijn verschoten met het vuurwapen [AAPE3480NL].
Hulzen
Voor elk van de drie hulzen [AAOA0770NL, AAPE3453NL en AAPH1988NL], kaliber 7,62mm Tokarev, en vuurwapen [AAPE3480NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.
Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend hulsonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Kogels en kogelmanteldeel
Voor elk van de twee kogels [AAPE3447NL en -52NL] en het kogelmanteldeel [AAPE3412NL], die het best passen bij het kaliber 7,62mm Tokarev, en vuurwapen
[AAPE3480NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De kogel of het kogelmanteldeel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen.
Hypothese 4: De kogel of het kogelmanteldeel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek zijn waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is. [52]
Verbale term Ordegrootte bewijskracht [53]
ongeveer even waarschijnlijk 1-2
iets waarschijnlijker 2-10
waarschijnlijker 10-100
veel waarschijnlijker 100-10.000
zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
extreem veel waarschijnlijker > 1.000.000 [54]
20. De verklaring van verdachte, afgelegdter terechtzitting van 19 december 2023,zakelijk weergegeven, voor zover relevant voor het bewijs:
U, voorzitter, houdt mij voor dat er op een onder medeverdachte [medeverdachte 1] in beslag genomen telefoon een filmpje is aangetroffen waarop twee personen te zien zijn. Het klopt dat ik op dit filmpje te zien ben. Ik ben de persoon met de oranje muts op en met een telefoon in de hand. U, voorzitter, houdt mij voor dat dit filmpje op 5 oktober 2021 omstreeks 18:24 uur in Lelystad door medeverdachte [medeverdachte 1] is gemaakt. Het klopt dat ik daar op dat moment met medeverdachte [medeverdachte 1] was. Ik ben de volgende ochtend uit Lelystad weggegaan. Een kennis heeft mij weggebracht.
21. Een verbalisant, opererend onder [verbalisant 14] , heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
De persoon, de mogelijke schutter, welke zich heeft omgekleed, komt in beeld lopen met een opvallend blauw/paarse trainingsbroek met op de linker broekzak een merkteken. Tevens draagt deze persoon opvallende lichtblauwe sportschoenen, zie afbeelding 1& 2. [55] Bij onderzoek in de telefoon van [medeverdachte 1] is gebleken dat er filmpje op de telefoon staat welke is opgenomen op 5 oktober 2021 omstreeks 18.24 uur. Op dit filmpje is te zien dat er een persoon aan het rappen is. Achter deze persoon staat een man welke kleding aan heeft die sterk gelijkend is op een persoon op afbeelding 1 & 2. Op afbeelding 5 zijn de schoenen te zien die zijn aangetroffen tijdens de doorzoeking op de [adres] te [woonplaats] . De huisgenoot van verdachte [verdachte] gaf aan dat de schoenen van [verdachte] waren. Deze schoenen zijn identiek qua kleuren en vorm aan die van de vermoedelijke schutter. Tijdens de doorzoeking op de [adres] te [woonplaats] zijn kleding en een telefoon aangetroffen, zie afbeelding 8 & 9. Deze tonen grote gelijkenissen met de kleding en telefoon die verdachte op afbeelding 6 & 7 met zich voert. Ook de schoenen op afbeelding 7 tonen grote gelijkenissen met de schoenen op afbeelding 5. [56]
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1, de poging tot moord:
Met betrekking tot de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaringen die medeverdachte [medeverdachte 1] heeft afgelegd innerlijk tegenstrijdig en daarmee deels onbetrouwbaar zijn. De rechtbank overweegt dat de verklaringen die medeverdachte [medeverdachte 1] heeft afgelegd op belangrijke onderdelen worden ondersteund door overige bewijsmiddelen en de inhoud van het procesdossier, zodat de rechtbank deze verklaringen op die onderdelen betrouwbaar acht. Dat hij niet het achterste van zijn tong heeft laten zien door bijvoorbeeld niet de naam van de schutter te noemen, maakt dat niet anders. De verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] zoals hierboven weergegeven, kunnen daarom voor het bewijs worden gebruikt.
Met betrekking tot het identificeren van verdachte als de schutter:
Verdachte heeft ontkend dat hij de schutter is geweest en door zijn raadvrouw is aangevoerd dat dit op basis van de inhoud van het procesdossier ook niet kan worden vastgesteld. De rechtbank komt tot een ander oordeel en overweegt daartoe als volgt.
Vaststaat dat de schutter ten tijde van de beschieting van [slachtoffer] op 5 oktober 2021 in Zeewolde een zwarte trainingsbroek van het merk Adidas droeg. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij na de beschieting met de schutter op de motor is gevlucht naar Lelystad, dat de schutter zich in Lelystad heeft omgekleed en dat de schutter zijn kleding achter een schuurtje in brand gestoken heeft. Nabij de locatie in Lelystad waar de vluchtmotor door medeverdachte [medeverdachte 1] en de schutter werd neergezet, is achter een elektriciteitshuisje een deels verbrande trainingsbroek van het merk Adidas aangetroffen. Aan deze broek is DNA-onderzoek verricht, waaruit volgt dat het DNA-materiaal dat aan de binnenzijde van de broekrand en het taillekoord is aangetroffen van verdachte afkomstig kan zijn, waarbij geldt dat het één miljard keer waarschijnlijker is dat dit DNA-materiaal afkomstig is van verdachte dan dat dit DNA-profiel van een willekeurige, niet aan verdachte verwante persoon afkomstig is, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat het DNA afkomstig is van verdachte. De pas ter terechtzitting van 19 december 2023 door verdachte afgelegde verklaring dat hij deze trainingsbroek een paar dagen voor 5 oktober 2021 zou hebben achtergelaten in de auto die gebruikt werd door medeverdachte [medeverdachte 2] en dat die broek met daarop zijn DNA-materiaal nadien kennelijk terecht is gekomen bij de schutter, acht de rechtbank niet aannemelijk en schuift de rechtbank ter zijde. Verdachte heeft deze verklaring nooit eerder gegeven en voor dit scenario is, anders dan de late verklaring van verdachte zelf, geen enkel aanknopingspunt gevonden.
Door medeverdachte [medeverdachte 1] is verklaard dat hij op 5 oktober 2021 tot de volgende ochtend met de schutter in Lelystad is gebleven. Verdachte heeft bevestigd dat hij te zien is op een door medeverdachte [medeverdachte 1] op 5 oktober 2021 omstreeks 18:24 uur in Lelystad gemaakt filmpje. De rechtbank constateert dat de kleding en schoenen van verdachte zoals die op dit filmpje zijn te zien, dezelfde kleding en schoenen zijn als die door de schutter werden gedragen nadat hij zich nabij de locatie in Lelystad waar de vluchtmotor werd neergezet had omgekleed.
Gelet op al het voorgaande is voldoende komen vast te staan dat het verdachte is geweest die kort na de schietpartij in aanwezigheid van de bestuurder van de vluchtmotor zich heeft omgekleed nabij de locatie waar de vluchtmotor in Lelystad werd neergezet en dat hij daar zijn kleding in brand heeft gestoken, dat hij kort daarvoor de bijrijder van die vluchtmotor was en dat het aldus ook verdachte is geweest die met een automatisch vuurwapen kogels op het slachtoffer heeft afgevuurd.
Met betrekking tot het opzet van verdachte op de dood van [slachtoffer] :
Verdachte heeft met een automatisch vuurwapen doelbewust op het lichaam van [slachtoffer] geschoten, zelfs toen hij al op de grond lag. [slachtoffer] is daarbij in zijn arm, been en bil geraakt. Deze gedragingen dienen naar hun uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat de rechtbank op grond hiervan vaststelt dat – bij het in dezen ontbreken van contra-indicaties – verdachtes opzet hierop ten volle was gericht.
Met betrekking tot de voorbedachte raad en het medeplegen;
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit om [slachtoffer] om het leven te brengen en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De aard van het misdrijf en de wijze waarop het is uitgevoerd maken dat sprake moet zijn geweest van een vooropgezet plan, zodat er sprake is geweest van voorbedachte raad. Van contra-indicaties die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden is niet gebleken.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij sprake was van een duidelijke taakverdeling, zodat ook het ten laste gelegde medeplegen wordt bewezen.
Ten aanzien van feit 2, het wapenbezit:
Gelet op de vaststelling dat verdachte de schutter is geweest, zoals hiervoor uiteen is gezet, acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte een automatisch vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad, zoals hem dat onder feit 2 is verweten. Ook dit heeft verdachte tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte 1] gedaan, nu er sprake was van een gezamenlijke uitvoering.
Slotoverweging:
Voor zover de rechtbank verweren van de raadsvrouw niet heeft besproken, vinden die weerlegging in de bewijsmiddelen.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen- en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft gepleegd, zoals hierna in rubriek 6 is omschreven.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 5 oktober 2021 te Zeewolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven meerdere malen met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] heeft afgevuurd en die [slachtoffer] in het lichaam heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
op 5 oktober 2021 te Zeewolde en Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
- een vuurwapen van categorie II onder 2º, te weten een automatisch vuurwapen (pistoolmitrailleur), merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62x25mm en
- munitie van categorie III, te weten zeven scherpe patronen, kaliber 7.62x25mm, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
medeplegen van poging tot moord;
Feit 2, met betrekking tot het vuurwapen:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II, onderdeel 2º;
Feit 2, met betrekking tot de munitie:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
9.2
Het standpunt van de verdediging
In geval van strafoplegging heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de officier van justitie aanzienlijk afwijkt van de straffen die zijn opgelegd in de door de raadsvrouw als soortgelijke zaken aangehaalde uitspraken en dat bij een bewezenverklaring dient te worden volstaan met oplegging van een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander uit het procesdossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich als schutter schuldig gemaakt aan het samen met ten minste één ander op koelbloedige wijze plegen van een poging tot moord. Op klaarlichte dag heeft hij op een parkeerplaats bij een winkelgebied in het centrum van Zeewolde met een pistoolmitrailleur meerdere kogels op het slachtoffer afgevuurd. Hoewel de achtergrond van de schietpartij onduidelijk is gebleven omdat geen van de betrokkenen daarin inzicht heeft willen geven, heeft het er sterk de schijn van dat deze poging tot moord een afrekening in het criminele milieu is geweest en heeft daarom te gelden als een poging tot liquidatie. Liquidaties en pogingen daartoe, temeer als die overdag en in de publieke ruimte plaatsvinden, hebben een ontwrichtende invloed op de samenleving en zorgen voor veel onrust, afschuw en angst. Het belang om tegen dit nietsontziende geweld ferm op te reden is groot en evident.
Het slachtoffer van de poging tot liquidatie werd in zijn been, arm en bil geraakt. Hij is tweemaal aan zijn verwondingen geopereerd en heeft zo’n twee weken in het ziekenhuis verbleven. Hij heeft nadrukkelijk geen aangifte willen doen en heeft zeer spaarzaam verklaard. Wel heeft hij bij monde van zijn advocaat laten weten dat hij nog altijd pijn heeft aan zijn been en daarvan hinder ondervindt. Dat er bij hem geen vitale lichaamsdelen zijn geraakt, is een wonder te noemen. Dat er geen toevallige passanten zijn geraakt, is dat ook. In dit drukbezochte winkelgebied zijn immers meerdere kogels afgevuurd, die naast het slachtoffer verschillende voertuigen hebben geraakt dan wel op straat zijn terechtgekomen. Verdachte heeft door zijn handelen laten blijken roekeloos en meedogenloos te zijn.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit het Europees Criminal Records Informatiesysteem van 20 januari 2022 dat door de Poolse autoriteiten is verstrekt. Hieruit volgt dat aan verdachte wegens verschillende misdrijven gevangenisstraffen zijn opgelegd, variërend van zes maanden tot ruim drie jaren. Verdachte is blijkens dit uittreksel niet eerder veroordeeld ter zake van een levensdelict. Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 december 2023 volgt dat verdachte in Nederland niet is veroordeeld ter zake van enig strafbaar feit.
Door de ontkennende en deels zwijgzame houding van verdachte is weinig inzicht verkregen in de achtergrond van verdachte en de redenen voor zijn handelen. Ook is er met betrekking tot verdachte geen reclasseringsrapport opgesteld. Over zijn persoonlijke omstandigheden is de rechtbank dan ook weinig bekend, anders dan dat verdachte heeft verklaard dat hij twee jonge kinderen heeft en dat hij lijdt aan de […] .
De op te leggen straf
Enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een forse duur doet recht aan de aard en ernst van de door verdachte gepleegde misdrijven en de met strafoplegging na te streven doelen van enerzijds vergelding en anderzijds beveiliging van de maatschappij. Met de strafoplegging in deze zaak beoogt de rechtbank bovendien anderen ervan te weerhouden over te gaan tot het plegen van dergelijke misdrijven. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte daarvan acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken voor pogingen tot moord zijn opgelegd. Dat verdachte dit misdrijf op klaarlichte dag in een winkelgebied en tussen het winkelend publiek heeft gepleegd, is voor de rechtbank strafverzwarend.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van vijftien jaren, met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

10.BESLAG

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder verdachte in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht tot teruggave van hetgeen onder verdachte in beslag is genomen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, zoals die staan vermeld op de aan de rechtbank verstrekte beslaglijst van 20 september 2022, te weten twee telefoons van het merk Motorola, vier handschoenen, twee schoenen, één muts en één jas.

11.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert vergoeding van de materiële schade die hij ten gevolge van het aan verdachte onder 3 primair tenlastegelegde stelt te hebben geleden.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, omdat deze vordering geenszins is gemotiveerd.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat nu verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken, de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering zal worden verklaard.
Dit brengt mee dat de rechtbank de kosten die in verband met deze vordering zijn gemaakt zal compenseren door te bepalen dat verdachte en de benadeelde partij ieder hun eigen kosten dragen.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 57 en 289 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
vijftien (15) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
 vier handschoenen (voorwerpnummer: MD2R021145_703144);
 één oranje muts (voorwerpnummer: PL0900-MD2R021145_703146);
 twee blauw-gele schoenen van het merk Adidas (voorwerpnummer: PL0900-MD2R021145_703141);
 één camouflagejas (voorwerpnummer: PL0900-MD2R021145_703147);
 één telefoon van het merk Motorola (voorwerpnummer: PL0900-MD2R021145_703143);
 één telefoon van het merk Motorola (voorwerpnummer: PL0900-MD2R021145_703142);
Benadeelde partij
- verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
- bepaalt dat [benadeelde] en verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mr. M.C. Danel en
mr. I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Valk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 januari 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 oktober 2021 te Zeewolde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven meerdere malen, althans eenmaal, met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] heeft afgevuurd en/of die [slachtoffer] in het lichaam heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 5 oktober 2021 te Zeewolde en/of Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
- een vuurwapen van categorie II sub 2, te weten een automatische vuurwapen (pistoolmitrailleur), merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62 x 25mm en/of
- munitie van categorie III, te weten zeven scherpe patronen, kaliber 7.62 x 25mm,
voorhanden heeft gehad;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 2 oktober 2021 te Doorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motorfiets, merk Suzuki, type Gsx 600f, gekentekend [kenteken] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft gebracht
door middel van verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 5 oktober 2021 te Doorn en/of Zeewolde en/of Lelystad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een motorfiets, merk Suzuki, type Gsx 600f, gekentekend [kenteken] , althans een goed (telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Die processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 april 2022, voorzien van proces-verbaalnummer 2021317478-A en onderzoeknummers MD2R021145 (Rebec) en MD2R021122 (Lyricon), opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, en doorgenummerd pagina 1 tot en met 4185. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1288.
3.Pagina 1212.
4.Pagina 1213.
5.Pagina 1045.
6.Pagina 1046.
7.Pagina 1047.
8.Pagina 1043.
9.Pagina 1044.
10.Pagina 108.
11.De eerste ongenummerde pagina na pagina 108.
12.De eerste en tweede ongenummerde pagina’s na pagina 108.
13.Pagina 109.
14.Pagina 1086.
15.Pagina 1087.
16.Pagina 1088.
17.Pagina 1089.
18.Pagina 1090.
19.Pagina 1092.
20.Pagina 1093.
21.Pagina 1666.
22.Pagina 1118.
23.Pagina 1119.
24.Pagina 1639.
25.Pagina 1648.
26.Pagina 1649.
27.Pagina 1650.
28.Pagina 1392.
29.Pagina 1393.
30.Pagina 1394.
31.Pagina 776.
32.Pagina 779.
33.Pagina 780.
34.Pagina 780.
35.Pagina 781.
36.Pagina 799.
37.Pagina 800.
38.Pagina 801.
39.Pagina 809.
40.Pagina 122.
41.Pagina 124.
42.Pagina 125.
43.Pagina 169.
44.Pagina 170.
45.Een rapport van het NFI van 23 februari 2022, opgemaakt door een forensisch onderzoeker (opererend onder code [code] ) die als deskundige aan het NFI verbonden is, pagina 3 (pagina 330 van het procesdossier).
46.Pagina’s 146 en 147.
47.Pagina 203.
48.Pagina 204.
49.Pagina 204.
50.Een rapport van het NFI van 19 november 2021, opgemaakt door forensisch onderzoeker B. Jacobs, die als deskundige aan het NFI verbonden is, pagina 3 (pagina 276 van het procesdossier).
51.Een rapport van het NFI van 19 november 2021, opgemaakt door forensisch onderzoeker B. Jacobs, die als deskundige aan het NFI verbonden is, pagina 7 (pagina 280 van het procesdossier).
52.Een rapport van het NFI van 19 november 2021, opgemaakt door forensisch onderzoeker B. Jacobs, die als deskundige aan het NFI verbonden is, pagina 10 (pagina 283 van het procesdossier).
53.De conclusie verwoordt de bewijskracht van de resultaten ten aanzien van de hypothesen. De conclusie geeft niet de kans weer dat een bepaalde hypothese waar is.
54.Een rapport van het NFI van 19 november 2021, opgemaakt door forensisch onderzoeker B. Jacobs, die als deskundige aan het NFI verbonden is, pagina 10 (pagina 283 van het procesdossier).
55.Pagina’s 1567 en 1568.
56.Pagina 1569.