5.4Het oordeel van de rechtbankBewijsmiddelen
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één feit.
1. [getuige 1] heeft op 5 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12.15 uur was ik te Zeewolde. Ik had zicht op het pleintje gelegen aan de Ravelijn. Ik zag dat er een motor stopte. Ik zag dat het een rode motor betrof. Ik zag dat er twee personen op de motor zaten. Zij waren volledig in het zwart gekleed. Zij hadden beide een zwarte integraalhelm. Ik zag dat de persoon die achterop zat van de motor afstapte. Ik zag dat hij wat rondjes heen en weer liep. Ik zag dat hij in de richting van de oude bibliotheek liep. Ik zag dat de persoon op de motor achter hem aan reed.
2. [getuige 2] heeft op 5 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik bevond mij vandaag, 5 oktober 2021, te Zeewolde. Op enig moment hoorde ik harde knallen. Links zag ik een man naar de grond gaan. Rechts van deze persoon zag ik twee personen staan, waarvan
[ik]de mij meest in het oog springende persoon met een vuurwapen in zijn hand zag staan en op de man schieten die naar de grond was gegaan.Ik kan de verdachte met het vuurwapen als volgt omschrijven: een man. Ik zag dat hij een zwarte helm op zijn hoofd droeg. Ik zag dat zijn ogen afgedekt waren. Zoals ik het gezien heb, kan ik zeggen dat het eruit zag alsof de verdachte met het vuurwapen wist waar hij mee bezig was en doelbewust richtte en schoot op het slachtoffer. Toen ik het geluid van knallen hoorde, meende ik een zestal knallen te hebben gehoord. Ik hoorde de knallen kort achter elkaar komen. Toen ik ging kijken, hoorde ik weer een tweetal schoten.
3. Verbalisant [verbalisant 1] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:23 uur kregen wij een melding dat er een schietpartij had plaatsgevonden te Zeewolde. Omstreeks 12:43 uur kwamen wij ter plaatse. Ik zag dat een mannelijk slachtoffer op de grond lag met een wond op zijn rechterbeen. Ik hoorde de collega van de 2214 aan het slachtoffer vragen wat er precies was gebeurd. Ik hoorde het slachtoffer hierop zeggen: “pfiew pfiew pfiew”.Slachtoffer: [slachtoffer] .
4. Verbalisant [verbalisant 2] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 zag ik slachtoffer [slachtoffer] op de grond liggen. Ik hoorde dat hij in zijn arm, been en rechterbil was geraakt. Ik zag bloed op de kleding van [slachtoffer] . Ik knipte de kleding open om de wonden te bekijken. Ik zag dat de wonden openlagen.
5. Verbalisant [verbalisant 3] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:28 uur kwam ik ter plaatse op [adres] te [woonplaats] .Betrokkene [betrokkene] verklaarde dat hij gehoord had dat de motor welke gebruikt was tijdens de schietpartij voorzien was van het kenteken [kenteken] .
6. Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal naar aanleiding van forensisch onderzoek aan de [straat] in [woonplaats]het volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Het betrof een openbare parkeerplaats achter een winkelcentrum. Wij zagen dat in de noordwestelijke hoek van de parkeerplaats twee voertuigen geparkeerd stonden. Het voorste voertuig betrof een personenauto van het merk Seat. Het achterste voertuig betrof een personenauto van het merk BMW. Wij zagen in de rechterzijkant van de BMW vier schotbeschadigingen. Aan de achterzijde van de Seat zagen wij dat de ruit was verbrijzeld. In deze ruit zagen wij een schotbeschadiging met in het verlengde van deze beschadiging beschadigingen in de rugleuning van de achterbank en het zijpaneel links ter hoogte van de achterbank. In de achterlichtunit zagen wij een schotbeschadiging. Links van de voertuigen, voor de woningen, zagen wij een snorfiets staan. Wij zagen in de rechterzijkap een schotbeschadiging.De volgende sporendragers werden veiliggesteld:
Object: munitie (huls). SIN: AAPH1988NL.Object: munitie (huls). SIN: AAPE3453NL.
Object: munitie (huls). SIN: AAOA0770NL.
7. Verbalisant [verbalisant 6] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik bekeek de camerabeelden van [naam] te Zeewolde van 5 oktober 2021.
Zicht op het [straat] :
11:56:11 uur: Bovenin beeld komt een rode motor met twee personen erop het beeld in rijden.
12:19:26 uur: Zwarte BMW rijdt over het [straat] richting perceel [adres] .
12:22:10 uur: NNman3 komt in beeld. Geheel in het zwart gekleed. Motorhelm met visier omhoog. Grote zwarte schoudertas. Zonnebril. Grijze handschoenen. Zwart met grijze sneakers. Blank gelaat met wipneus.
12:23:22 uur: NNman3 komt weer in beeld. Hij heeft zijn rechterhand in de grote schoudertas zitten. NNman3 begint te rennen.
Zicht op het Horsterplein:
12:23:33 uur: De rode motor komt met NNman5 als bestuurder langs rijden vanaf de doorgang van het [straat] bij het [naam] richting de [naam] .
12:23:57 uur: NNman3 loopt vanaf de doorgang naar het [straat] bij het [naam] richting de [naam] .
8. Een verbalisant, opererend onder [verbalisant 7] , heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op de bewakingsbeelden van [naam] in Zeewolde was duidelijk te zien dat de schutter een zwarte Adidas trainingsbroek droeg.
9. Verbalisant [verbalisant 8] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 vernam ik dat er een motor was aangetroffen op de [straat] in [woonplaats] . Naast de woning aan de [adres] zag ik een rode motor staan. De motor was gekentekend [kenteken] .De bewoner van de [adres] gaf mij aan dat zij die middag had gezien dat de motor neergezet was door twee mannen.
10. Een verbalisant, opererend onder [verbalisant 7] , heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:43 uur is op de bewakingsbeelden van [adres] te zien dat de vluchtmotor wordt geparkeerd op de [straat] en dat er twee personen in de richting van de [straat] lopen. Op de beelden van de bewakingscamera’s op de [adres] te [woonplaats] is te zien dat NN2 een donkerkleurige broek draagt, een donkerkleurige tas voor zijn lichaam draagt en een donkerkleurige helm op zijn hoofd heeft. Tijdens het lopen richting de vaart lijkt hij handschoenen uit te doen.Om 13:24 uur verschijnt [medeverdachte 1] en NN2 in beeld. NN2 heeft een donkerkleurige jas aan met witte strepen op de bovenzijde van zijn mouw.Om 13:24 uur is te zien dat NN2 een blanke huidskleur heeft en kalend is dan wel kort haar heeft.Om 13:34 uur is te zien dat NN2 een donkerkleurig trainingsjack, blauwe trainingsbroek en blauwe sportschoenen draagt.
11. [getuige 3] heeft op 13 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor getuigehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: Op 5 oktober 2021 zag jij twee mannen in een speeltuin achter jouw woning
[de rechtbank begrijpt uit het bijgesloten kaartje: op de [straat] in [woonplaats] ]. Wat kan jij daarover vertellen?
A: Buitenlandse mannen. Het waren er twee. Ze waren aan het praten met elkaar, maar niet in het Nederlands. Volgens mij was het Pools of Russisch. Een man was blank en kaal. Hij had een breed postuur. Hij droeg een trainingspak. Toen ik weer naar buiten ging, was hij zijn schoenen aan het verwisselen. Ik zag dat hij sportschoenen aandeed.
V: Hoe laat zag jij die dag de twee mannen voor het eerst?
A: 0 toen moest ik naar de huisarts. Die afspraak was om 13:45 uur geloof ik. Dus het was voor 13:45 uur. Ja, 13:40 uur was mijn afspraak. Ik zag ze voor mijn afspraak twee keer.
V: Wat voor schoenen had hij eerst aan?
A: Ze waren donker gekleurd.
12. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 2 oktober 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor verdachtehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: Ik ben de chauffeur geweest. Ik moest alles regelen, hiermee bedoel ik de bike.
A: Via een sms hoorde ik dat ik naar de [straat] moest komen bij een rotonde. Ik kom aanrijden en zie dat daar een man staat met een rugzak. Ik wist dat hij dat moest zijn. Het was een Poolse man.Hij zei ga naar de Poolse supermarkt in Zeewolde. Hij vertelde dat wij moesten zoeken naar een zwarte BMW welke in de buurt was van de Poolse supermarkt in Zeewolde. Wij komen aan bij de parkeerplaats bij de Poolse supermarkt. Die schutter loopt een beetje rond en is een aan het zoeken. Op een gegeven moment zag de schutter de zwarte BMW aan komen rijden. Hij zag dat degene die hij moest hebben als bijrijder in de BMW zat. De schutter zette ik bij de [naam] af, hij zei tegen mij rij iets verder en blijf daar wachten. Het duurde toen nog ongeveer 5 minuten. Ik hoorde toen ineens vier schoten, dus ik wist dat de schutter had gedaan wat hij moest doen. De schutter komt heel rustig aanlopen en was boos op mij dat ik verderop stond.
A: Ik ben naar Lelystad gereden. Ik ben naar de Waterwijk gegaan. De schutter heeft van kleding gewisseld. Daarna heeft hij zijn kleding in brand gestoken achter een schuurtje. Hij heeft zijn tas in de bosjes gelaten, in de buurt van de motor. Ik heb mijn helm iets verderop weggelegd.
V: Weet je waar de schutter het vuurwapen heeft achtergelaten?
A: In de rugzak. Hij heeft hem met rugzak en al dicht bij de motor in de bosjes gelegd.
13. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 14 december 2021 blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van verhoor verdachtehet volgende zakelijk weergegeven verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: Ik kreeg rond half 11 het bericht dat ze de schutter gingen brengen. Ik vertelde dat ik in Zeewolde was. Ik kreeg de opdracht dat ik bij de rotonde op de [straat] moest staan.Ik ben naar de rotonde gegaan met de motor. Ik heb de schutter bij de rotonde opgepikt. Hij had een rugzak bij zich, ik denk dat de inhoud van die rugzak verboden was.
V: Ik moest op de hoek wachten, op de [adres] . Ik hoorde trrr, trrr, trrr. Ik ben toen iets verder doorgereden naar ongeveer voor de [naam] . Hier is hij toen bij mij opgestapt.
A: Vanaf 12.30 uur op 5 oktober 2021 ben ik tot 6 oktober 2021 tussen 07.00 á 07.30 uur in Lelystad gebleven. Ik moest hem terugbrengen naar Den Haag, dat was voor mij het einde van de klus. De schutter is toen bij mij gebleven.
V: Waar zijn jullie in Lelystad gebleven?
A: Een beetje hier, een beetje daar.
14. Verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] hebben blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal naar aanleiding van forensisch onderzoek ter hoogte van de [adres] in [woonplaats]het volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 5 oktober 2021 kwamen wij voor forensisch onderzoek aan op de [adres] , [woonplaats] . Uit het buurtonderzoek bleek dat twee mannen de motor hier achter hadden gelaten.Op aangeven van de speurhondengeleider heb ik achter het elektriciteitshuisje een deels verbrande broek veiliggesteld.
Object: Broek. SIN: AAPD2488NL.
15. Verbalisant [verbalisant 11] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van vooronderzoek labhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Object: Broek. SIN: AAPD2488NL. Ik kon een zwartkleurige trainingsbroek met taillekoord herkennen met het merk Adidas.Ik heb de binnenzijde van de broekrand en het taillekoord bemonsterd. Ik heb het spoor gewaarmerkt met SIN AAPD5646NL.
16. Een forensisch onderzoeker bij het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI), opererend onder code [code] en wiens identiteit bij het NFI bekend is, heeft op 23 februari 2022 eenrapport met betrekking tot DNA-onderzoekopgesteld en daarin het volgende zakelijk weergegeven geconcludeerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek:SIN: AAPD5646NL#01 (broek: binnenzijde broekrand + taillekoord).
DNA kan afkomstig zijn van: één man: verdachte [verdachte] .
Bewijskracht: meer dan 1 miljard.
AAPD5646NL#01 (AAPD2488NL-broek: binnenzijde broekrand + taillekoord).
Dit betreft een DNA-profiel dat van één persoon afkomstig is. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de
bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [verdachte] dat DNA-profiel AAPD5646NL#01 meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
17. Verbalisant [verbalisant 12] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal naar aanleiding van forensisch onderzoek ter hoogte van de [adres] in [woonplaats]het volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 8 oktober 2021 zag ik een wapen tussen de struiken liggen.
Object: Vuurwapen. SIN: AAPE3480NL.
18. Verbalisant [verbalisant 13] heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van wapenonderzoekhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
SIN: AAPE3480NL (pistoolmitrailleur).
Wapen: automatisch vuurwapen, merk CZ.Categorie: II sub 2.
bovengenoemd voorwerp is een vuurwapen, pistoolmitrailleur, merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62x25mm.
SIN: AAPE3759NL en AAPE3758NL.
Munitie: 7 scherpe patronen, kaliber 7.62x25 mm.
Categorie: III.
19. B. Jacobs, forensisch onderzoeker bij het NFI, heeft op 19 november 2021 eenrapport naar aanleiding van een wapen- en munitieonderzoekopgesteld en daarin het volgende zakelijk weergegeven geconcludeerd, voor zover relevant voor het bewijs:
SIN Omschrijving
AAOA0770NL Munitie (huls)
AAPE3453NL Munitie (huls)
AAPH1988NL Munitie (huls)
AAPE3480NL Vuurwapen
AAPE3758NL Munitie.
AAPE3759NL Munitie (kogelpatroon)
Patronen [AAPE3758NL en -59NL]
De zes patronen [AAPE3758NL] zijn voorzien van bodemstempels. Gezien deze bodemstempels en de afmetingen zijn de patronen van het kaliber 7,62mm Tokarev.
De patroon [AAPE3759NL] is voorzien van hetzelfde bodemstempel als de huls [AAOA0770NL]. In het slaghoedje is een lichte indruk van een slagpin waargenomen, die past bij het vuurwapen [AAPE3480NL].
Conclusie: Het vergelijkend onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de verschoten munitiedelen zijn verschoten met het vuurwapen [AAPE3480NL].
Hulzen
Voor elk van de drie hulzen [AAOA0770NL, AAPE3453NL en AAPH1988NL], kaliber 7,62mm Tokarev, en vuurwapen [AAPE3480NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.
Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend hulsonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Kogels en kogelmanteldeel
Voor elk van de twee kogels [AAPE3447NL en -52NL] en het kogelmanteldeel [AAPE3412NL], die het best passen bij het kaliber 7,62mm Tokarev, en vuurwapen
[AAPE3480NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De kogel of het kogelmanteldeel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen.
Hypothese 4: De kogel of het kogelmanteldeel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek zijn waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
Verbale term Ordegrootte bewijskracht
ongeveer even waarschijnlijk 1-2
iets waarschijnlijker 2-10
waarschijnlijker 10-100
veel waarschijnlijker 100-10.000
zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
extreem veel waarschijnlijker > 1.000.000
20. De verklaring van verdachte, afgelegdter terechtzitting van 19 december 2023,zakelijk weergegeven, voor zover relevant voor het bewijs:
U, voorzitter, houdt mij voor dat er op een onder medeverdachte [medeverdachte 1] in beslag genomen telefoon een filmpje is aangetroffen waarop twee personen te zien zijn. Het klopt dat ik op dit filmpje te zien ben. Ik ben de persoon met de oranje muts op en met een telefoon in de hand. U, voorzitter, houdt mij voor dat dit filmpje op 5 oktober 2021 omstreeks 18:24 uur in Lelystad door medeverdachte [medeverdachte 1] is gemaakt. Het klopt dat ik daar op dat moment met medeverdachte [medeverdachte 1] was. Ik ben de volgende ochtend uit Lelystad weggegaan. Een kennis heeft mij weggebracht.
21. Een verbalisant, opererend onder [verbalisant 14] , heeft blijkens het daarvan opgemaakteproces-verbaal van bevindingenhet volgende zakelijk weergegeven gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
De persoon, de mogelijke schutter, welke zich heeft omgekleed, komt in beeld lopen met een opvallend blauw/paarse trainingsbroek met op de linker broekzak een merkteken. Tevens draagt deze persoon opvallende lichtblauwe sportschoenen, zie afbeelding 1& 2.Bij onderzoek in de telefoon van [medeverdachte 1] is gebleken dat er filmpje op de telefoon staat welke is opgenomen op 5 oktober 2021 omstreeks 18.24 uur. Op dit filmpje is te zien dat er een persoon aan het rappen is. Achter deze persoon staat een man welke kleding aan heeft die sterk gelijkend is op een persoon op afbeelding 1 & 2. Op afbeelding 5 zijn de schoenen te zien die zijn aangetroffen tijdens de doorzoeking op de [adres] te [woonplaats] . De huisgenoot van verdachte [verdachte] gaf aan dat de schoenen van [verdachte] waren. Deze schoenen zijn identiek qua kleuren en vorm aan die van de vermoedelijke schutter. Tijdens de doorzoeking op de [adres] te [woonplaats] zijn kleding en een telefoon aangetroffen, zie afbeelding 8 & 9. Deze tonen grote gelijkenissen met de kleding en telefoon die verdachte op afbeelding 6 & 7 met zich voert. Ook de schoenen op afbeelding 7 tonen grote gelijkenissen met de schoenen op afbeelding 5.
Ten aanzien van feit 1, de poging tot moord:
Met betrekking tot de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaringen die medeverdachte [medeverdachte 1] heeft afgelegd innerlijk tegenstrijdig en daarmee deels onbetrouwbaar zijn. De rechtbank overweegt dat de verklaringen die medeverdachte [medeverdachte 1] heeft afgelegd op belangrijke onderdelen worden ondersteund door overige bewijsmiddelen en de inhoud van het procesdossier, zodat de rechtbank deze verklaringen op die onderdelen betrouwbaar acht. Dat hij niet het achterste van zijn tong heeft laten zien door bijvoorbeeld niet de naam van de schutter te noemen, maakt dat niet anders. De verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] zoals hierboven weergegeven, kunnen daarom voor het bewijs worden gebruikt.
Met betrekking tot het identificeren van verdachte als de schutter:
Verdachte heeft ontkend dat hij de schutter is geweest en door zijn raadvrouw is aangevoerd dat dit op basis van de inhoud van het procesdossier ook niet kan worden vastgesteld. De rechtbank komt tot een ander oordeel en overweegt daartoe als volgt.
Vaststaat dat de schutter ten tijde van de beschieting van [slachtoffer] op 5 oktober 2021 in Zeewolde een zwarte trainingsbroek van het merk Adidas droeg. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij na de beschieting met de schutter op de motor is gevlucht naar Lelystad, dat de schutter zich in Lelystad heeft omgekleed en dat de schutter zijn kleding achter een schuurtje in brand gestoken heeft. Nabij de locatie in Lelystad waar de vluchtmotor door medeverdachte [medeverdachte 1] en de schutter werd neergezet, is achter een elektriciteitshuisje een deels verbrande trainingsbroek van het merk Adidas aangetroffen. Aan deze broek is DNA-onderzoek verricht, waaruit volgt dat het DNA-materiaal dat aan de binnenzijde van de broekrand en het taillekoord is aangetroffen van verdachte afkomstig kan zijn, waarbij geldt dat het één miljard keer waarschijnlijker is dat dit DNA-materiaal afkomstig is van verdachte dan dat dit DNA-profiel van een willekeurige, niet aan verdachte verwante persoon afkomstig is, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat het DNA afkomstig is van verdachte. De pas ter terechtzitting van 19 december 2023 door verdachte afgelegde verklaring dat hij deze trainingsbroek een paar dagen voor 5 oktober 2021 zou hebben achtergelaten in de auto die gebruikt werd door medeverdachte [medeverdachte 2] en dat die broek met daarop zijn DNA-materiaal nadien kennelijk terecht is gekomen bij de schutter, acht de rechtbank niet aannemelijk en schuift de rechtbank ter zijde. Verdachte heeft deze verklaring nooit eerder gegeven en voor dit scenario is, anders dan de late verklaring van verdachte zelf, geen enkel aanknopingspunt gevonden.
Door medeverdachte [medeverdachte 1] is verklaard dat hij op 5 oktober 2021 tot de volgende ochtend met de schutter in Lelystad is gebleven. Verdachte heeft bevestigd dat hij te zien is op een door medeverdachte [medeverdachte 1] op 5 oktober 2021 omstreeks 18:24 uur in Lelystad gemaakt filmpje. De rechtbank constateert dat de kleding en schoenen van verdachte zoals die op dit filmpje zijn te zien, dezelfde kleding en schoenen zijn als die door de schutter werden gedragen nadat hij zich nabij de locatie in Lelystad waar de vluchtmotor werd neergezet had omgekleed.
Gelet op al het voorgaande is voldoende komen vast te staan dat het verdachte is geweest die kort na de schietpartij in aanwezigheid van de bestuurder van de vluchtmotor zich heeft omgekleed nabij de locatie waar de vluchtmotor in Lelystad werd neergezet en dat hij daar zijn kleding in brand heeft gestoken, dat hij kort daarvoor de bijrijder van die vluchtmotor was en dat het aldus ook verdachte is geweest die met een automatisch vuurwapen kogels op het slachtoffer heeft afgevuurd.
Met betrekking tot het opzet van verdachte op de dood van [slachtoffer] :
Verdachte heeft met een automatisch vuurwapen doelbewust op het lichaam van [slachtoffer] geschoten, zelfs toen hij al op de grond lag. [slachtoffer] is daarbij in zijn arm, been en bil geraakt. Deze gedragingen dienen naar hun uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat de rechtbank op grond hiervan vaststelt dat – bij het in dezen ontbreken van contra-indicaties – verdachtes opzet hierop ten volle was gericht.
Met betrekking tot de voorbedachte raad en het medeplegen;
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit om [slachtoffer] om het leven te brengen en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De aard van het misdrijf en de wijze waarop het is uitgevoerd maken dat sprake moet zijn geweest van een vooropgezet plan, zodat er sprake is geweest van voorbedachte raad. Van contra-indicaties die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden is niet gebleken.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij sprake was van een duidelijke taakverdeling, zodat ook het ten laste gelegde medeplegen wordt bewezen.
Ten aanzien van feit 2, het wapenbezit:
Gelet op de vaststelling dat verdachte de schutter is geweest, zoals hiervoor uiteen is gezet, acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte een automatisch vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad, zoals hem dat onder feit 2 is verweten. Ook dit heeft verdachte tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte 1] gedaan, nu er sprake was van een gezamenlijke uitvoering.
Slotoverweging:
Voor zover de rechtbank verweren van de raadsvrouw niet heeft besproken, vinden die weerlegging in de bewijsmiddelen.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen- en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft gepleegd, zoals hierna in rubriek 6 is omschreven.