In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 29 mei 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 1 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 1 april 2022 verweerder in gebreke heeft gesteld. Eiseres heeft vervolgens op 25 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van twee weken na verzending van de uitspraak, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het griffierecht van € 51,-. De rechtbank heeft de termijnen voor het nemen van besluiten in deze zaak afgestemd op eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die nadere beslistermijnen heeft vastgesteld voor soortgelijke zaken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.