ECLI:NL:RBMNE:2024:3578

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
16/047118-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk vervoeren van cocaïne en vrijspraak voor valse bankbiljetten

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1995 in Denemarken. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk vervoeren van 3988,3 gram cocaïne in een verborgen ruimte van een auto, en van het opzettelijk voorhanden hebben van valse bankbiljetten. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting van 28 mei 2024, waar de officier van justitie mr. A.E. Lohuis de vordering heeft gedaan, de tenlastelegging beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 februari 2023 in Utrecht samen met een medeverdachte cocaïne heeft vervoerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van het voorhanden hebben van valse bankbiljetten, en heeft de verdachte hiervan vrijgesproken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen verdovende middelen onttrokken aan het verkeer en bepaalde voorwerpen verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan in het kader van de Opiumwet, waarbij de rechtbank de strafbaarheid van de verdachte heeft vastgesteld en de opgelegde straf heeft gemotiveerd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/047118-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1995] te [geboorteplaats] (Denemarken),
wonende aan [adres] te [woonplaats] (Denemarken),
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.E. Lohuis.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1
op 15 februari 2023 in Utrecht samen met een ander opzettelijk 3988,3 gram cocaïne heeft vervoerd, dan wel aanwezig heeft gehad;
Feit 2
Op 15 februari 2023 in Utrecht samen met een ander opzettelijk valse bankbiljetten (Zweedse en/of Deense kronen) in voorraad heeft gehad, die hij zelf heeft nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid hem bekend was toen hij ze ontving, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van feit 2 verzoekt de officier van justitie verdachte partieel vrij te spreken ten aanzien van de Deense kronen, gelet op het feit dat alleen Zweedse kronen zijn aangetroffen.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Het procesdossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor de vaststelling dat verdachte de biljetten zelf heeft vervalst of – op het moment dat hij die biljetten ontving – wist dat deze vals waren.
Bewezenverklaring feit 1
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in de hieronder opgenomen bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander op 15 februari 2023 schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van 3988,3 gram cocaïne, zoals ten laste gelegd onder feit 1. De rechtbank zal na opsomming van de bewijsmiddelen nader uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt.
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende het aantreffen van de cocaïne in de verborgen ruimte, zakelijk weergegeven:
Op 15 februari 2023 hielden wij een personenauto, merk Volkswagen, voorzien van kenteken [kenteken] , in Utrecht staande op grond van de Wegenverkeerswet. Ik zag dat de bestuurster mij een Deens rijbewijs overhandigde waaruit de volgende identiteit bleek: [medeverdachte] . [2]
De passagier overhandigde mij een Deens paspoort waaruit de volgende identiteit bleek: [verdachte] .
Gezien de volgende feiten en omstandigheden doorzochten wij het voertuig op grond van artikel 96b wetboek van strafvordering:
- zenuwachtig gedrag bestuurster;
- afwijkende bedrading in het voertuig waarvan bekend is dat dit een duidelijke indicatie is voor de aanwezigheid van een verborgen ruimte;
- afwijkende vloerbekleding in het voertuig;
- beschadigingen rondom het navigatiesysteem;
- ANPR hit die duidde op de mogelijke aanwezigheid van verdovende middelen;
- korte aanwezigheid in Nederland waarbij het onlogisch was om in plaats van Hamburg naar Rotterdam te gaan;
- Berichten op een aanwezige Iphone via de app Wickr waarvan ambtshalve bekend is dat dit encrypted communicatie betreft.
Ik opende het zijpaneel van het dashboard aan de bestuurderszijde en zag hier een zwart GPS kastje. Ik zat dat er een rood LED lampje op dit GPS kastje knipperde waaruit ik opmaakte dat het systeem in werking was en een live locatie uitzond. [3]
Wij zagen dat er bovenop het dashboard een opbergvak aanwezig was.Wij konden middels een schroevendraaier een kleine opening maken naast dit opbergvak waardoor wij zicht kregen in het dashboard. Wij zagen dat hierdoor een verborgen ruimte zichtbaar werd. Wij zagen in deze ruimte een vierkant pakket liggen welke in bruin tape was verpakt.Wij herkenden dit pakket ambtshalve als verpakking van vermoedelijk verdovende middelen. Wij zagen dat er minimaal vier pakketten in de verborgen ruimte lagen. [4]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende het veiligstellen en in beslag nemen van de verdovende middelen, zakelijk weergegeven:
Op 15 februari 2023 werd een Volkswagen met Deens kenteken [kenteken] in beslag genomen. Op 16 februari 2023 was ik belast met het veiligstellen van de inhoud van de verborgen ruimte die op 15 februari 2023 aangetroffen was in het dashboard van het desbetreffende voertuig. Er zijn vier pakketten in bruin tape aangetroffen in de verborgen ruimte en in beslag genomen. Hiervan zijn apart kennisgevingen van inbeslagname opgemaakt. [5]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats: Utrecht
Object: Verdovende mid
Goednummer: PL0900-2023048012-3121115
Bijzonderheden: aangetroffen in verborgen ruimte in auto. [6]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats: Utrecht.
Object: Verdovende mid
Goednummer: PL0900-2023048013-3121120 [7]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats: Utrecht
Object: verdovende mid
Goednummer: PL0900-2023048013-3121111. [8]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats: Utrecht
Object: Verdovende mid
Aangetroffen in verborgen ruimte in de auto
Goednummer: PL0900-2023048013-3121072 [9]
Een proces-verbaal van onderzoek naar de verdovende middelen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Goednummer: PL0900-2023048012-3121115
SIN: AAQ17509NL
Gewicht netto: 1001,5 gram [10]
Goednummer: PL0900-2023048013-312072
SIN: AAQI7512NL
Gewicht netto: 999,3 gram
Goednummer: PL0900-2023048013-3121111
SIN:AAQI7510NL
Gewicht netto: 992,8 gram [11]
Goednummer: PL0900-2023048013-3121120
SIN: AAQI7511NL
Gewicht netto: 994,7 gram [12]
Een NFI-rapport, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAQI7512NL
Poeder, wit, uit 999,3 gram
bevat cocaïne
Een NFI-rapport, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAQI7511NL
Poeder, wit, 994,7 gram
bevat cocaïne
Een NFI-rapport, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAQI7510NL
Poeder, wit, 992,8 gram
bevat cocaïne
Een NFI-rapport, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAQI7509NL
Poeder, wit, 1011,5 gram(de rechtbank begrijpt: 1001,5 gram)
Bevat cocaïne
De verklaring van verdachte [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Van wie is de Volkswagen waarin jullie reden?
A: Van mijn vriendin.
V: Zijn jullie samen naar Nederland gekomen?
A: Ja, vanuit Denemarken. [17]
V: Als je uit het drugscircuit zou willen stappen, is dat dan mogelijk?
A: Ja, dat wil ik ook. Het is dat ik er nu bij betrokken ben. Ik wil mijn normale leven weer terug. [18]
O: Bij jou werd een schroevendraaier aangetroffen.
A: Er waren twee schroevendraaiers. Er was er één in het handschoenenkastje en de andere had ik in mijn broekzak. [19]
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat voor werk doe je?
A: Ik ben mecanicien en repareer auto’s. [20]
V: Van welke vervoersmiddelen maak jij gebruik?A: Van een personenauto, Volkswagen Touran, voorzien van kenteken: [kenteken] . Ik heb die auto nu twee dagen.
V: Staat de auto op jouw naam?
A: Ja.
V: Met wie ben je naar Nederland gekomen?
A: Samen met mijn vriend.
V: Is dat de persoon die samen met jou is aangehouden? (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ).
A: Ja. [21]
V: Heeft iemand jou gevraagd om verdovende middelen te vervoeren?
A: Ja, dat is het.
V: Wat wilde je dan met deze pakketten doen?
A: Ik moest alleen de auto rijden. Ik wist niet dat ik verdovende middelen moest vervoeren. [22]
Bewijsoverweging
Vast staat dat verdachte op 15 februari 2023 in Utrecht als bijrijder in een personenauto reed samen met zijn (toenmalige) vriendin en medeverdachte [medeverdachte] , de bestuurder en tevens gestelde eigenaar van de auto. In deze auto is in een verborgen ruimte 3988,3 gram cocaïne aangetroffen. Voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder 1 is op grond van de jurisprudentie vereist dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne in de auto, althans van de aanmerkelijke kans daarop, en dat hij daarover de beschikkingsmacht had.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist van de verborgen ruimte in de auto en de daarin aanwezige pakketten cocaïne. Van een bijrijder, niet eigenaar van de betreffende auto, kan niet zonder meer gesteld worden dat deze op de hoogte was van al hetgeen zich in de auto bevond, zoals van de bestuurder van een auto, naar algemene ervaringsregels, wel wordt verwacht. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij geen wetenschap had van de verborgen ruimte met verdovende middelen echter ongeloofwaardig en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte en medeverdachte, die een relatie met elkaar hadden, zijn gezamenlijk met de auto vanuit Denemarken gekomen en zouden ook weer gezamenlijk terugrijden naar Denemarken. Beide verdachten leggen een ongeloofwaardige en onaannemelijke verklaring af over de reden van hun (korte) rit naar Nederland. Uit het dossier blijkt dat de verbalisanten bij het onderzoek aan de auto vrijwel direct (onder andere) afwijkende bedrading en vloerbekleding en beschadigingen rondom het navigatiesysteem zagen, wat een indicatie is voor de aanwezigheid van een verborgen ruimte. Medeverdachte heeft verklaard dat zij mecanicien is en auto’s repareert en ook verdachte heeft verklaard dat hij monteur is. Gelet hierop is het niet aannemelijk dat zij deze afwijkingen niet gezien hebben in de auto. Ook acht de rechtbank het volstrekt onaannemelijk dat de cocaïne door iemand anders zonder medeweten van verdachten in de auto zou zijn gestopt of dat zij niet zouden weten wat zij aan het vervoeren waren. In de auto bevond zich bijna 4 kilo cocaïne en een dergelijke hoeveelheid vertegenwoordigt een aanzienlijke straatwaarde. De rechtbank acht het hoogst onwaarschijnlijk dat de eigenaar van deze verdovende middelen onwetende personen bij een dergelijk transport betrekt en daardoor onnodige risico’s loopt dat verdachten de drugs kwijtraken, zelf verkopen of naar de politie brengen.
Daarnaast vertoonde medeverdachte zenuwachtig gedrag bij de staandehouding, bevond zich in de auto een GPS-tracker die aan stond en lag er op het middenconsole een telefoon waarop berichten van de app Wickr binnen kwamen. Deze app is bij verbalisanten ambtshalve bekend als een Encrypted communicatie app die vaak in het criminele circuit wordt gebruikt om onderling te communiceren. Bovendien had verdachte een schroevendraaier in zijn zak, welke nodig was om de verborgen ruimte mee te kunnen openen.
Gelet op al deze feiten, in onderling verband en samenhang bezien, tezamen met het ontbreken van een verifieerbare en aannemelijke verklaring van verdachte en medeverdachte, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachten wetenschap hadden van de verborgen ruimte en de verdovende middelen in de auto en daar ook beschikkingsmacht over hadden. Dat verdachten de verdovende middelen voor iemand anders hebben vervoerd is niet uit te sluiten, maar doet aan voorgaande vaststelling niet af. Ook als zij niet precies wisten wat zij voor iemand moesten vervoeren, hebben zij minst genomen het (voorwaardelijk) opzet gehad op het vervoer van harddrugs en willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij harddrugs zouden vervoeren.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1:op 15 februari 2023 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft vervoerd, ongeveer 3988,3 gram Cocaïne, zijnde Cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met zijn (toenmalige) vriendin schuldig gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van 3988,3 gram cocaïne. Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs een gevaar oplevert voor de volksgezondheid en dat dit direct en indirect een oorzaak is van vele vormen van (georganiseerde) criminaliteit. Gelet op de handelshoeveelheid en de overige omstandigheden, kan het niet anders dan dat de vervoerde hoeveelheid drugs bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Het vervoeren van drugs vormt een belangrijke schakel in deze keten en verdachte heeft hier een actieve bijdrage aan geleverd. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar een uittreksel justitiële documentatie (‘het strafblad’) betreffende verdachte van 15 februari 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder (in Nederland) is veroordeeld voor een strafbaar feit. Het strafblad van verdachte weegt niet in strafverminderende of strafvermeerderende zin mee.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan, vormt de bewezenverklaring het uitgangspunt. De rechtbank merkt op dat in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor het aanwezig hebben van 3000-4000 gram harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 16 maanden als uitgangspunt wordt genomen. De rechtbank ziet geen aanleiding om hier vanaf te wijken. Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 16 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank
  • de in beslag genomen verdovende middelen (G3121111, G3121072 en G3121115) zal onttrekken aan het verkeer;
  • het in beslag genomen valse geld (G3127992 en G3127996) zal onttrekken aan het verkeer;
  • het in beslag genomen (valse) geld (G3121106), voor zover het de 196 valse geldbiljetten betreft, zal onttrekken aan het verkeer;
  • het in beslag genomen (valse) geld (G3121106) zal verbeurdverklaren, voor zover het gaat om het niet valse geldbiljet;
  • zal gelasten dat de in beslag genomen telefoon (G3120703) teruggegeven moet worden aan verdachte.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
- 1 STK verdovende middelen (G3121111);
- 1 STK verdovende middelen (G3121072);
- 1 STK verdovende middelen (G3121115);
- 1000 STK geld Vals (G3127994);
- 500 STK Geld Vals (G3121106), voor zover het de 196 valse biljetten betreft;
- 500 STK Geld Vals (G3127992);
- 500 STK Geld Vals (G3127996);
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Daarnaast is met betrekking tot de verdovende middelen het onder 1 bewezen verklaarde feit begaan.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen verbeurdverklaren:
- 500 STK Geld Vals (G3121106), voor zover het om het niet valse geldbiljet gaat.
Dit voorwerp is geheel of grotendeels door middel van of uit baten van het strafbare feit verkregen;
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen Apple Iphone zwart (G3120703) nu deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36c, 36d, 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 10 en 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
16 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
500 STK Geld Vals (G3121106), voor zover het om het niet valse geldbiljet gaat;
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK verdovende middelen (G3121111);
  • 1 STK verdovende middelen (G3121072);
  • 1 STK verdovende middelen (G3121115);
  • 1000 STK geld Vals (G3127994);
  • 500 STK Geld Vals (G3121106), voor zover het de 196 valse geldbiljetten betreft;
  • 500 STK Geld Vals (G3127992);
  • 500 STK Geld Vals (G3127996);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
 Apple Iphone zwart (G3120703).
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Edgar, voorzitter, mr. L.C. Michon en mr. C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.S.M. van Duinkerken, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 juni 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 15 februari 2023 te Utrecht (de Rijksweg A12 rechts), althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad, ongeveer 3988,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende Cocaïne,
zijnde Cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
2
hij op of omstreeks 15 februari 2023 te Utrecht (de Rijksweg A12 rechts),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een of meer bankbiljetten, te weten:
- een / meerdere Deense Kroon/Kronen, en/of
- een/ meerdere Zweedse Kroon/Kronen,
die hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zelf heeft/hebben nagemaakt en/of
vervalst en/of waarvan de valsheid en/of vervalsing hem/hen, toen hij deze
ontving(en) bekend was met het oogmerk om deze als echt en onvervalst uit te
geven en/of te doen uitgeven,
in voorraad heeft/hebben gehad;
( art 209 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 juni 2023 (einddossier), genummerd PL0900-2023048013, opgemaakt door politie Midden-Nederland, pagina’s 1 tot en met 172 en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 mei 2024 (aanvullend einddossier), genummerd PL0900-2023048013, opgemaakt door politie Midden-Nederland, pagina’s 1 tot en met 43. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 8 van het einddossier.
3.Pagina 9 van het einddossier.
4.Pagina 10 van het einddossier.
5.Pagina 152 van het einddossier.
6.Pagina 36 van het aanvullend einddossier.
7.Pagina 37 van het aanvullend einddossier.
8.Pagina 38 van het aanvullend einddossier.
9.Pagina 40 van het aanvullend einddossier.
10.Pagina 15 van het aanvullend einddossier.
11.Pagina 16 van het aanvullend einddossier.
12.Pagina 17 van het aanvullend einddossier.
13.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport van 20 februari 2023
14.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport van 20 februari 2023
15.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport van 20 februari 2023
16.Een geschrift, zijnde een NFI-rapport van 20 februari 2023
17.Pagina 122 van het einddossier.
18.Pagina 124 van het einddossier.
19.Pagina 125 van het einddossier.
20.Pagina 131 van het einddossier.
21.Pagina 132 van het einddossier.
22.Pagina 134 van het einddossier.