ECLI:NL:RBMNE:2024:3575
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake lasten onder dwangsom voor illegaal gebruik van arken
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juni 2024, worden twee verzoeken om voorlopige voorzieningen behandeld die zijn ingediend door verzoekster tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Het eerste verzoek betreft een besluit van 16 januari 2024, waarin een bestuurlijke boete is opgelegd wegens vakantiehuur en een last onder dwangsom voor het illegaal gebruik van arken. Het tweede verzoek is gericht tegen een besluit van 19 april 2024, waarin opnieuw een last onder dwangsom is opgelegd voor hetzelfde illegale gebruik.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de verzoeken kennelijk ongegrond zijn, omdat verzoekster geen spoedeisend belang heeft aangetoond. De begunstigingstermijn voor de opgelegde dwangsommen was reeds verstreken op het moment van indiening van de verzoeken. Hierdoor zijn de dwangsommen van rechtswege verbeurd. De voorzieningenrechter wijst erop dat het niet mogelijk is om een begunstigingstermijn te verlengen nadat deze is verstreken, en dat er geen evidente onrechtmatigheid van de besluiten is aangetoond. De verzoeken worden afgewezen, wat betekent dat de lasten onder dwangsom in stand blijven in afwachting van de behandeling van de bezwaren.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van verzoeken en de gevolgen van het verstrijken van begunstigingstermijnen. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, en dat de verzoeken om voorlopige voorzieningen worden afgewezen.