Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak
2.Waar het om gaat in deze zaak
- € 5.276,49 voor eigen risico van de schade die aan een gehuurde auto is gereden op 31 januari 2022 en administratiekosten bekeuringen;
- € 692,00 voor doorbelaste bekeuringen en administratiekosten bekeuringen;
- € 259,00 voor aanmaning boete en administratiekosten aanmaningen.
3.Het oordeel van de kantonrechter
660,00(2 punten x tarief € 330,00)
‘ik heb die ww weer nodig’en
‘ik heb die [....] auto nu nodig’. Ook stelt [procesdeelnemer II] dat een vriendin van haar ervan kan getuigen dat zij samen bij de ouders van [procesdeelnemer III] zijn geweest, dat deze haar verhaal vreselijk vonden en ervoor zouden zorgen dat ‘het’ zou worden opgelost. Wat vervolgens niet gebeurd is. Ook heeft [procesdeelnemer III] volgens haar een historie van witwassen en handel in drugs.
“Ook heeft hij me een [handelsnaam] account laten aanmaken om hem continu te rijden waar hij naartoe wou. Alles wat hij vroeg deed hij onder de chantage dat hij de intieme foto’s naar familie zou sturen.”Op de mondelinge behandeling heeft [procesdeelnemer II] echter verklaard dat zij het [handelsnaam] abonnement had afgesloten om snel bij haar ouders te kunnen zijn als het openbaar vervoer het liet afweten. Daarnaast heeft zij op de mondelinge behandeling gezegd dat één van de in rekening gebrachte ritten voor haarzelf was, dat verder [procesdeelnemer III] met de auto heeft gereden en dat zij de inloggegevens van haar [handelsnaam] abonnement onder dwang aan [procesdeelnemer III] heeft gegeven. Deze verklaring komt dus niet geheel overeen met de verklaring bij de politie. Over de stand van zaken in het strafrechtelijk onderzoek kon geen van partijen op de mondelinge behandeling de kantonrechter informeren, zodat de kantonrechter daar geen conclusies aan kan verbinden. Hetgeen [procesdeelnemer II] tot slot nog heeft aangevoerd omtrent het bezoek aan de ouders van [procesdeelnemer III] en/of een historie van witwassen en drugs aan de zijde van [procesdeelnemer III] kan - nog daargelaten dat dit niet is onderbouwd - niet de doorslag geven in deze zaak.
‘Alles wat we hebben is overgelegd, aanvullend bewijs moet via getuigenverklaringen’. Hoe frustrerend ook voor [procesdeelnemer II] , dat is niet hoe het werkt in het civiele recht. De vordering van [procesdeelnemer II] kan niet slagen en moet om alle genoemde redenen worden afgewezen.