ECLI:NL:RBMNE:2024:3573

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
UTR24/2425
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet betalen griffierecht

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die de gemeente Utrecht verzoekt om een aantal onrechtmatigheden per direct te stoppen om verdere schade aan haar bedrijf te voorkomen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoekster het verschuldigde griffierecht van € 187,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had verzoekster in een aangetekende brief van 5 april 2024 de gelegenheid gegeven om het griffierecht binnen twee weken te betalen, maar verzoekster heeft hier niet op gereageerd en ook geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om het verzoek inhoudelijk te beoordelen.

De voorzieningenrechter legt uit dat volgens de artikelen 8:82 en 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht het betalen van griffierecht een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. Aangezien verzoekster niet tijdig heeft betaald en geen verontschuldigingen heeft aangedragen, verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 4 juni 2024 en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/2524

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [woonplaats], verzoekster

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht

(gemachtigde: mr. R.M. Wiersma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster. Verzoekster vraagt de voorzieningenrechter om de gemeente Utrecht te verordenen een aantal onrechtmatigheden per direct te stoppen om verdere schade aan haar bedrijf te voorkomen.
2. Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Toetsingskader
3. Iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, moet griffierecht betalen. Dit is geregeld in de artikelen 8:82 en 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht. In deze zaak is het griffierecht € 187,-.
4. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Binnen die termijn moet het hele bedrag bijgeschreven zijn op de rekening van de rechtbank of betaald zijn op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Heeft verzoekster het griffierecht tijdig betaald?
5. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 5 april 2024 verzoekster in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief. Verzoekster heeft het griffierecht niet (op tijd) betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Verzoekster heeft geen reden gegeven voor dit verzuim en zij heeft ook niet gereageerd op de brief van de griffier van 2 mei 2024. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.L. Debets, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
4 juni 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.