ECLI:NL:RBMNE:2024:3567

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
574813
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van verplichte zorg

Op 10 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2005. De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de op 7 mei 2024 opgelegde crisismaatregel, die was gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Voorafgaand aan de zitting had de psychiater aangegeven dat de zitting niet nodig was, omdat de crisismaatregel niet had moeten worden opgelegd. Desondanks vond de zitting plaats omdat er binnen de gestelde termijn beslist moest worden.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat en een psychiater. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, met name levensgevaar, als gevolg van een borderline persoonlijkheidsstoornis, PTSS en een eetstoornis. De rechtbank oordeelde dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om dit dreigend nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van één week toegewezen, met de mogelijkheid voor de geneesheer-directeur om een versnelde aanvraag voor een zorgmachtiging te doen.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter R.R. Everaars-Katerberg en is schriftelijk uitgewerkt op 7 juni 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/574813 / FV RK 24-1093
Externe referentie: VCM/IND/136511
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 10 mei 2024naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 2005 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
verblijvende bij [verblijfplaats] , locatie [locatie] in [vestigingsplaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mevrouw mr. H. Cornelis.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 mei 2024, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 7 mei 2024 opgelegde crisismaatregel. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 mei 2024;
  • de medische verklaring van 7 mei 2024;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2.
Direct voorafgaand aan de zitting heeft de psychiater kenbaar gemaakt dat de zitting geen doorgang hoefde te vinden, aangezien zij vond dat de crisismaatregel niet afgegeven had behoren te worden en deze kon worden opgeheven.
1.3.
De rechtbank heeft de psychiater vervolgens in de gelegenheid gesteld om de geneesheer-directeur te benaderen om de afgegeven crisismaatregel op te heffen. De geneesheer-directeur bleek echter niet bereikbaar. Op het ingekomen verzoek diende uiterlijk op 10 mei 2024 te worden beslist. Om die reden heeft de zitting alsnog doorgang gevonden.
1.4.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 mei 2024 bij [verblijfplaats] , locatie [locatie] in [vestigingsplaats] . Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [A] , psychiater;
- de heer [B] , arts;
- de heer [C] , ambulant verpleegkundige bij IHT en de Crisisdienst.
1.5.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.6.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
De psychiater heeft aangegeven dat sprake is van een gewogen risicobeleid omdat gedwongen zorg een averechtse werking heeft op betrokkene. Wanneer de zorg in het vrijwillig kader wordt toegepast, is de samenwerking met betrokkene beter. Verder zal er worden gekeken naar een vervolgbehandeling samen met de crisisdienst. Zij verzoekt om die reden om afwijzing, omdat verplichte zorg disproportioneel is.
2.3.
De advocaat ziet het verzoek graag toegewezen worden met een beperking in de duur. Zij acht het van belang dat betrokkene zorg krijgt.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in levensgevaar. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een borderline persoonlijkheidsstoornis, in combinatie met PTSS en een eetstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
Betrokkene kan op 12 juni a.s. mogelijk terecht bij de kliniek [naam kliniek] , al is dat nog niet helemaal zeker. De kliniek heeft namelijk nog geen uitsluitsel gegeven. Betrokkene moet een minimaal gewicht hebben om te kunnen worden opgenomen. Zij heeft een sterke doodswens. Het dreigend ernstig nadeel bestaat er uit dat betrokkene vanuit deze wens een geslaagde suïcidepoging zou kunnen doen. Bij een voortzetting crisismaatregel heeft de geneesheer-directeur ook de mogelijkheid om betrokkene met verlof thuis te laten verblijven.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de verzochte vormen van verplichte zorg, zoals benoemd onder punt 2.1., noodzakelijk zijn om het dreigend ernstig nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De psychiater meent weliswaar dat de zorg op vrijwillige basis verleend kan worden, maar de rechtbank plaatst daar vraagtekens bij. Sinds 13 januari 2024 is dit nu reeds de vierde crisismaatregel.
Anders dan de psychiater is de rechtbank van oordeel dat de aanvraag van een zorgmachtiging onder de gegeven omstandigheden meer voor de hand ligt. Bij een acute situatie die direct ingrijpen verlangt, hoeft dan niet het hele circus rondom de aanvraag en afgifte van een crisismaatregel doorlopen te worden. Dan kan bijvoorbeeld volstaan worden met een korte opname om de situatie te kalmeren. Dat zou ook minder druk op betrokkene leggen.
2.7.
De vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
De rechtbank zal het verzoek toewijzen voor de duur van één week.
Uit de toelichting ter zitting is gebleken dat een langere opname in het kader van verplichte zorg een averechtse werking heeft. Echter, er is nog geen duidelijk plan voor de vervolgbehandeling voor betrokkene. Dat biedt de geneesheer-directeur desgewenst ook de ruimte om alsnog een versnelde aanvraag voor een zorgmachtiging te doen.
De machtiging voortzetting crisismaatregel geldt dus tot en met 17 mei 2024. Het meer verzochte wordt afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 2005 in [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 lid 2 Wvggz:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 mei 2024,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 10 mei 2024 mondeling gegeven door mr. R.R. Everaars-Katerberg, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door R. Staal als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 7 juni 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!