ECLI:NL:RBMNE:2024:3563
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- J.C. Nicholson
- M.E. Heinemann
- P.M. Leijten
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek ongegrond verklaard wegens gebrek aan objectieve grond voor vrees van partijdigheid
Op 6 juni 2024 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een wrakingsverzoek van [verzoekster] B.V. ongegrond verklaard. Het verzoek was gericht tegen de rechter die de hoofdzaak behandelt, waarin een huurgeschil tussen verzoekster en de verhuurder aan de orde is. Verzoekster vreesde dat de rechter niet onpartijdig kon oordelen, omdat hij in het verleden bij Fort Advocaten had gewerkt, waar ook de advocaat van de verhuurder, mr. R.F. Raven, werkzaam is. Verzoekster stelde dat de rechter mogelijk nog contact had met oud-collega's van Fort Advocaten, wat de vrees voor partijdigheid zou kunnen voeden.
De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden geen objectief gerechtvaardigde grond opleveren voor de vrees dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De rechter heeft meer dan zes jaar geleden zijn dienstverband bij Fort Advocaten beëindigd en heeft nooit samengewerkt met mr. Raven. De enkele aanwezigheid van de rechter op een borrel van Fort Advocaten, waar hij kort aan mr. Raven werd voorgesteld, was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter geacht wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel vaststaat, en dat de indruk van een procespartij niet doorslaggevend is.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en de procedure in de hoofdzaak voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.