In deze zaak vordert de eiseres, een beautysalon eigenaar, betaling van het restant van de koopprijs van € 8.600,00 van de gedaagde partij, die de salon heeft overgenomen. De partijen waren het eens over een totale koopprijs van € 28.500,00, waarvan al € 19.900,00 was betaald. De gedaagde stelt dat zij de betaling heeft opgeschort omdat de eiseres tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst door het meenemen van een laptop en een bedrijfstelefoon, waardoor zij geen toegang meer zou hebben tot het klantenbestand. De kantonrechter oordeelt echter dat niet is komen vast te staan dat de gedaagde hierdoor geen toegang meer had tot het klantenbestand, aangezien de gedaagde ook andere manieren had om toegang te krijgen. De kantonrechter wijst de vordering van de eiseres tot betaling van het restant van de koopprijs toe, evenals de rente en de buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie wijst de kantonrechter de vorderingen van de gedaagde af, omdat niet is komen vast te staan dat de eiseres onrechtmatig heeft gehandeld. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.