Uitspraak
[gedaagde sub 1], tevens handelend onder de naam [handelsnaam 1] ,
2 2. de besloten vennootschap [gedaagde sub 2] B.V.,
3 [gedaagde sub 3] ,
1.De procedure
- de brief van [eiser] van 23 mei 2024 met een correcte versie van productie 17 bij de dagvaarding,
- de producties 1 tot en met 4 van [gedaagden sub 1 t/m 3]
- de mondelinge behandeling van 28 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagden sub 1 t/m 3]
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
(€ 2.254,54 netto).
€ 47.930,24 (netto) aan loon. [gedaagde sub 2] erkent ook dat [eiser] over de maanden januari 2024 tot en met april 2024 nog recht heeft op (4 keer) € 2.254,54 netto aan loon
(= € 9.018,16 netto). Dit blijkt uit een conceptbrief van [gedaagde sub 2] aan [eiser] , die nog niet aan [eiser] was verstuurd, maar als productie 3 door [gedaagde sub 2] in de procedure is overgelegd en de toelichting hierop die namens [gedaagde sub 2] tijdens de zitting is gegeven. Daarom staat tussen partijen in ieder geval vast dat [eiser] over de periode vanaf februari 2022 tot en met april 2024 in totaal nog recht heeft op (€ 47.930,24 + € 9.018,16 =) € 56.948,40 netto aan loon. In haar conceptbrief heeft [gedaagde sub 2] het kassaldo van € 23.096,75 - voortvloeiend uit de door haar overgelegde productie 2 - verrekend met dit nog te ontvangen loon. [eiser] heeft tijdens de zitting erkend dat hij dit kasbedrag nog uit hoofde van zijn functie onder zich heeft en aan [gedaagde sub 2] moet afdragen. Partijen waren ter zitting desgevraagd beiden akkoord met verrekening van dit kassaldo op de vordering. De kantonrechter zal daarom het tussen partijen vaststaande achterstallige loon van € 56.948,40 netto toewijzen, verminderd met het kasbedrag van
€ 23.096,75 dat [eiser] van [gedaagde sub 2] mag behouden. Daardoor resteert een toewijsbaar bedrag aan achterstallig loon van (€ 56.948,40 - € 23.096,75 =)
€ 33.851,65 netto. De kantonrechter zal het meerdere van het gevorderde loon afwijzen omdat dat is gebaseerd op de functie-inschaling op grond van de cao, waarvoor eerst nog nader onderzoek moet plaatsvinden. Dat kan eventueel in een te starten bodemprocedure.
€ 2.363,91 bruto per maand. [eiser] heeft niet weersproken dat het loon bij ziekte 95% van het maandloon bedraagt. Uitgaande van het tussen partijen overeengekomen en niet gewijzigde brutoloon van € 2.488,33 en deze 95%, zal de kantonrechter de gevorderde veroordeling tot doorbetaling van het loon met ingang van 1 mei 2024 tot het moment van rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst daarom vooralsnog toewijzen tot een bedrag van € 2.363,91 bruto per maand.
€ 33.851,65 netto en het loon vanaf april 2024 van € 2.363,91 bruto aan [eiser] deugdelijke bruto-netto specificaties te verstrekken binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis. Voor het bepalen van een dwangsom ziet de kantonrechter geen aanleiding, nu [gedaagde sub 2] ter zitting heeft toegezegd de salarisspecificaties vrijwillig te zullen verstrekken. Er is op dit moment geen reden om aan te nemen dat [gedaagde sub 2] dit niet zal doen.